header image

Booghouding

booghoudingDe halve eenzijdige boog in kathouding is één van de vele favoriete yogahoudingen van Danielle Bersma. Het is een asana die de vele aspecten van yoga laat zien. In de veda’s is geschreven: ‘Hij die stevig geworteld in de grond staat, kan reiken naar het hogere.’

De asana heeft te maken met contact maken met moeder aarde, door haar gedragen worden en op haar durven vertrouwen. Tijdens de uitvoering van de asana kun je de continue energie van je basis waarnemen en deze kracht gebruiken, niet om te bereiken, maar om te reiken; om vanuit je stabiliteit te groeien, omhoog te komen en te zijn.

 

Om goed in deze asana te komen is de juiste opbouw belangrijk. Hieronder legt Danielle Bersma uit hoe je aan een juiste opbouw werkt.

 

 

De eerste maand


Vanuit rust, voor mij de yoga mudra, bouw ik deze asana als volgt op: Ik ga op handen en knieën staan. De handen onder de schouders, de knieën onder de heupen, het hoofd is in het verlengde van de wervelkolom, noch naar beneden, noch omhoog, maar recht. Ik volg mijn adem en adembeweging naar de bekkenbodem. Ik adem ruim in en laat de adembeweging door mijn hele lichaam gaan. Een aantal keren laat ik op een inademing mijn buikspieren los, de buikwand ‘valt’ als het ware naar beneden en op een uitademing trek ik mijn bekkenbodemspieren en vanuit de schaamboog de buikspieren weer aan. Deze ademoefening geeft een extra bewustwording van mijn bekkenbodem en buikspieren. Deze spieren zullen straks veel werk verrichten om mijn rug te ondersteunen.

 

De tweede maand van oefenen gaan we verder


Daarna laat ik de adem vrij. Rustig verplaats ik mijn gewicht naar de linkerzijde. Mijn rechterhand en rechter knie/onderbeen blijft in contact met de grond. Ik voel links heel intensief het grondcontact. Ik voel de kracht, van waaruit ik me kan gaan oprichten. Ik volg mijn adembeweging en ga eerst op een inademing mijn linkerarm en -been uitstrekken en op een uitademing breng ik mijn been en arm onder mij en raken zij elkaar. Terwijl ik dit doe, blijf ik vooral in aandacht bij mijn basis, het grondcontact. Ook voel ik de spierspanning van de bekkenbodem en buik, de tweede basis, die mijn rug ondersteunt. Bij elke verandering in mijn bewegende arm en been neem ik de veranderende spierspanning waar, zodat de balans blijft. Het bijzondere van deze oefening vind ik niet het evenwicht te houden, maar in evenwicht, in balans zijn. Het ‘geestelijke’ en het ‘lichamelijke’ is in deze oefening zo duidelijk een eenheid.

Op de tekening zie je hoe de oefening ‘kruislings’ gedaan wordt. Hierboven heb ik de oefening beschreven met het been en de arm aan dezelfde zijde, omdat ik naar de éénzijdige boog ga. Beide zijn mogelijk.

 

De derde maand

Blij zijn met wat er is, niet willen hebben, niet bereiken, maar open staan voor dat wat komt, dan blijf ik in balans en is de oefening geen kunstje. Ik versterk de spierspanning van de bekkenbodem, vooral het achterste deel en de buikspieren. Mijn been gaat naar achteren omhoog, zo ver als het gaat. De lies opent zich naar voren. De borst en buik openen zich naar voren toe. Door mijn tong langzaam via het gehemelte naar achteren te krullen, opent de keel zich ruim naar voren. Het hoofd reikt naar voren omhoog. Door de aandacht en de opbouw van de (spier)spanningsboog naar voren te richten, gaat het been en de rug als vanzelf in een mooie gelijkmatige lijn naar achteren. Pas nu gaat rustig mijn rechterhand naar mijn rechtervoet. De boog wordt gesloten. De cirkel is rond. De energie stroomt. Ik voel in deze houding de yin meridianen aan de rechtervoorzijde stromen, door romp, arm en been. Door het stromen van de energie wordt de cirkel groter en ronder. Het contact met de basis blijft en de adem is vrij. Het geestelijk aspect van deze oefening is groot: Stevig geworteld sta ik in de aarde, reikend naar het hogere, ik ben open, in contact met mezelf en in balans tussen hemel en aarde.

 

Na enige tijd laat ik de spanningsboog rustig los. Heel langzaam wordt de wervelkolom weer recht, gaan been en arm weer terug en maken hand en knie, onderbeen en voet weer contact met de grond.

 

Ik voel na in deze houding. Het gehele lichaam is in de aandacht. Daarna doe ik hetzelfde voor de andere zijde. Ik voel weer na en sluit af met de yoga mudra. Het is in de yoga mudra dat ik ook de yang meridianen aan de achterzijde van mijn lichaam gewaar wordt, met name de blaasmeridiaan voel ik stromen.