Bhagavad Gita
Over Vimala Thakar
Vimala Thakar (1921-2009) heeft veel jaren van haar leven de hele wereld afgereisd om de boodschap van de oude geschriften over te brengen. Veel belangstellenden in yoga hebben haar in ons land horen spreken en hebben daar een dankbare herinnering aan. Vaak heb ik (Rita Beintema) van mijn leerlingen de vraag gekregen wanneer deze lezingen in het Nederlands vertaald zouden worden. Maar helaas is dit niet door een uitgever te realiseren; de oplage is te klein en de kosten te hoog. Om alle Yoga studenten deze prachtige lezingen niet te onthouden, ben ik aan deze vertaling begonnen.
Vimala heeft als erudiete Indiase commentaar gegeven op de Bhagavad Gita in de vorm van lezingen. Ik heb deze vorm zoveel als mogelijk overgenomen.
De uitleg van Vimala geeft de ware betekenis van de woorden en begrippen uit de oudheid weer.
Uit elke zin blijkt dat zij deze weg zelf afgelegd heeft. De uitleg is voor iedere serieuze zoeker, misschien met enige moeite, te volgen. Vimala steekt op deze manier iedere zoeker een hart onder de riem en geeft moed om op deze “weg” vooral door te gaan.
Er zijn in de loop van de tijd vele commentaren op de Bhagavad Gita geschreven en vertaald in het Engels. Helaas zijn veel woorden en begrippen niet correct weergegeven omdat de vertaler er een woord voor gebruikte dat niet weer gaf wat er werkelijk bedoeld werd. Omdat de vertaling niet was wat hij zou kunnen zijn en de authentieke waarde van de oude geschriften daardoor geen recht wordt gedaan, raakt de lezer de weg kwijt.
Ik hoop dat deze vier hoofdstukken voor iedere Yoga student een leidraad mogen zijn.
Rita Beintema
Commentaar op de Bhagavad Gita
Eerste lezing
De Wijzen in de oudheid zochten naar de wortels van het zijn in het niet zijn. Uit deze “onderzoekingen” kwamen de vedas voort waar hun bevindingen in opgenomen zijn. Hierna kwamen de Oepanishads waarvan er over de hele wereld nog 108 verkrijgbaar zijn. De leraar geeft hierin antwoord op de vragen van de student, op het niveau van de student.
Daarna komen de zes filosofieën: Shankya, Yoga, Nyaya, Vaisheshika, Purva Mimamsa en Vedanta.
Daarna komt De Bhagavad Gita (B.G.); heden ten dage nog even actueel als 5000 jaar geleden.
De dialoog vindt plaats op het strijdtoneel van het leven. Het leven is de plaats waar religie geleefd en spiritualiteit geademd kan worden. Spiritualiteit kan niet tot uiting komen (ademen) in koude abstracties. Spiritualiteit kan geïsoleerd van het leven niet tot uiting komen.
Universele boodschap
Het woord bhagavan wordt gebruikt voor een persoon die de beperkingen van de “ik” identificaties overschreden heeft en verwezenlijkt is in het kosmisch bewustzijn.
Gita betekent lied.
De B.G. is geen mythologie; hij is ook geen eigendom van de Hindoes en is ook niet bedoeld om het hindoeïsme te onderwijzen. De B.G. is een universele boodschap.
Je kunt de werkelijkheid niet verdelen in een schepper en een schepping. De oorzaak wordt het effect zonder zijn oorzakelijkheid te verliezen. Dit is het geheim van de advaita of niet twee zijn = eenheid. De werkelijkheid is noch van noord, oost, zuid of west, het is de essentie van het universele leven. De Gita laat ons het pad zien om met die essentie verenigd te worden, verenigd te worden met het wezen van die essentie.
De dialoog vond plaats in Dharmashetra Kurukshetra, shetra betekent regio – Kuruk is afgeleid van de woordwortel Kr: doen – handelen. Kurukshetra kan vertaald worden als het veld van actie. Dharmashetra = Religie met een hoofdletter* (niet de gewone godsdienst); het woord dharma staat voor spiritualiteit.
[* Te vaak wordt religie en godsdienst als hetzelfde gezien. Religie is het bewustzijn van het goddelijke in zichzelf en buiten zichzelf. Het goddelijke is het eigenlijke van het leven. Het goddelijke is de totaliteit van het bestaan, ondeelbaar, niet te scheiden, een totaliteit die niet gevangen kan worden binnen het raamwerk van ruimte en tijd. Godsdienst geeft leefregels, dogma’s geboden en verboden. Religie heeft geen regels, het is een weg naar binnen om tot inzicht te komen. Rita Beintema]
Strijdtoneel
De dialoog vindt plaats op het strijdtoneel van relaties – interacties – ontmoedigingen – frustraties – ambities – acties om macht en bezit.
De dialoog tussen Krishna en Arjuna gaat over het actuele leven, de waarheid. De absolute waarheid over de werkelijkheid behoort onthuld en blootgelegd te worden in samenhang met een individueel leven en de uitdagingen die het individu op zijn weg ontmoet. Het is geen verhandeling en geen preek. Wij gaan op bezoek bij Krishna en Arjuna en gaan luisteren met ons hart.
Krishna is de “verlichte” die uitleg kan geven en gaf. Arjuna is de vraagsteller. De naam is afgeleid van het woord “riju”, wat in het Sanskriet betekent: ” de elegantie van onwetendheid en onschuld”. Arjuna is eenvoudig en heeft geen pretenties; hij is geen macho. Hij is recht door zee, eenvoudig en onwetend. Het doel van het leven is te groeien naar volwassenheid in Yoga. Yoga is er wanneer verdeeldheid ophoudt en verbinding tot stand komt. De Gita laat ons kennis maken met de buitenzijde en bereikt zo het innerlijk. Hij gebruikt de buitenkant ter wille van het innerlijke. Het eerste hoofdstuk van de Gita geeft de achtergrond van de situatie, die bij Arjuna frustrerend in zijn geest werkt. Maar de legers staan tegenover elkaar. Arjuna wil niet vechten, hij wil alles weggeven als hij maar niet moet doden. Het is zijn familie, zijn bekenden. Hij zegt tegen Krishna: ik kan niet meer vechten en ik wil niet meer vechten; mijn lichaam beeft en mijn hersenen willen niet meer werken.
Zo overkomt het ons ook als je aan de grenzen van het kennen komt. Als je aan de grenzen van het kennen komt en tijdens een meditatie in direct contact met het ongekende komt, verschijnt de angst. We weten niet wat het ongekende met ons zal doen en met onze manier van leven. Daarom worden wij ook bang. Vooral in de stilte neemt de angst toe en weten we het niet meer. Je kunt het ongekende niet ondervragen, je kunt er niet op anticiperen. Je bent bezig de kosmische realiteit te onderzoeken en je wordt bang. Er komen vragen op: ik bestuur mijn leven, ik controleer alles; als het ego er niet meer is, wat dan? Je kunt niet onderhandelen, geen deal sluiten. En de persoon die al jaren dit onderwerp verbaal ondervraagt, raakt ontmoedigd, gedeprimeerd en gefrustreerd als er een ontmoeting komt met de leegte van de stilte. Met de leegte van de meditatie. Waardoor men zich realiseert dat men gereduceerd wordt tot niets en niemand.*
[* Als tijdens een meditatie geen identificatie met denken en voelen plaats vindt, als er geen besef meer is een persoon te zijn, wordt dat in yoga “leegte” genoemd. Deze ontmoeting met het ongekende is niet in onze hersenen geprogrammeerd. Tijdens deze ontmoeting kan er angst optreden omdat men zich ineens realiseert dat het ik-ego er niet was; je bent weer terug in de dualiteit doordat het ik-ego als een duveltje uit een doosje omhoog kwam. Kijk de angst aan, adem rustig door en sluit daarna de meditatie af. Rita Beintema]
Dit moet ook Arjuna overkomen zijn. Het was de directe ontmoeting met de dood. Het slagveld representeert de dood. Tot dat moment was het idee van vechten en sterven een idealistisch iets. De vijand heeft iets slechts gedaan dus moet hij dood. Gewoon een idee. Maar als het om het echte doden gaat van je oom, je grootvader en neven, verdwijnen zelfs de herinneringen aan het onrecht wat je is aangedaan naar de achtergrond. We hebben er zelfs een excuus voor. Toch hebben we de waarheid begrepen; waarom zouden wij hen doden? Waarom zouden we de ene dwaasheid met de andere dwaasheid vergelden? Een domheid op hun domheid?
Teleurstellingen
In het eerste hoofdstuk geeft Arjuna een hele preek aan Krishna over de nadelen van de oorlog en het verdriet wat wordt aangedaan aan kinderen en weduwen.
Arjuna roept uit: Vishada. Vishada is een opstapeling van teleurstellingen en een gevoel van frustratie. Dit is eigenlijk de naam van het eerste hoofdstuk. Hij richt zich tot Krishna en zegt: “jij hebt dit altijd geweten”. Jij bent een krijger en hebt in vele oorlogen gevochten. Veronderstel dat jij niet tegen deze mensen wil vechten. Wat doe je dan? Ga je het woud in of isoleer je jezelf? Krishna antwoordt: “jij bent opgevoed en onderricht in de krijgskunst. Jij behoort tot de krijgers-kaste. Waar je ook gaat, al je conditioneringen en verzet tegen onrecht en kwaad zullen er steeds zijn. Waarom wil je de verantwoordelijkheid nu ontvluchten?”
Arjuna vraagt: geef mij instructies, als niet vechten een vlucht is, als weggaan een vlucht is, wat moet ik dan doen? De neerslachtigheid en frustratie hebben zich omgebogen naar het willen onderzoeken.
Als wij teleurgesteld zijn of ontmoedigd, vinden wij ook de nodige excuses om te ontsnappen. Je wilt iets doen maar het lukt niet. De mislukking schept teleurstelling. We houden van iemand en als die iemand zich van ons afkeert zijn wij gedeprimeerd. We zien verharding om ons heen en we worden cynisch. Als de teleurstelling, de frustratie ons leidt tot ontsnapping, cynisme en isolatie, verwijdert zij ons van het veld van actie. Is dit niet onze ervaring in het dagelijkse leven?
Iemand kwetst ons, we zijn teleurgesteld en het leven wordt voor enige tijd gekweld door onzekerheid. We gaan zitten en spelen de hele tijd met de herinnering hoe erg we gekwetst zijn. We onderbreken dan de beweging van het leven, soms voor uren, dagen of weken. In de Oepanishads staat dat wat jou afkeert van het leven een zonde is. Er is geen andere zonde in het leven dan zich afkeren van het leven. Als jij probeert aan de verantwoordelijkheden van het leven, de uitdagingen en ontmoetingen te ontsnappen, dan bega je een misdaad ten opzichte van het leven, een zonde.
Krishna zegt:” we draaien ons niet om, we gaan niet weg, we gaan onderzoeken wat dood is, wat leven is, wat is doden, wat is religie. Weglopen is niet de oplossing, ontsnappen ook niet. We komen nu tot de essentie van de Gita, de essentie van de Veda’s en Oepanishads.
De Gita is de openbaring van Brahmavidya (Goddelijke Wijsheid), de hoogste werkelijkheid en is ook een toelichting op de wetenschap van Yoga. Hij vertelt van de absolute werkelijkheid, niet in abstracties, maar altijd in relatie tot het dagelijkse leven, in de bewegingen tussen relaties. Het pad is Yoga, niet de beperkte paden van karma, bhakti yoga enz. Alle zijn een naar buiten gekeerd pad, noodzakelijk maar beperkt. Hoe goed je de weg ook gaat, er zal altijd iets gemist worden.
Krishna gebruikt de teleurstelling als een motivatie om Yoga te bestuderen. De teleurstelling mag nooit leiden tot ontsnapping, nooit leiden tot isolatie, maar alle ellende en pijn moeten worden gebruikt om tot inzicht te komen. Er is een geweldige dynamische potentie in zorg, verdriet en folterende pijnen, als je het ego niet toestaat de pijnen en verdriet te gebruiken ter meerdere eer en glorie voor hem zelf.
Tweede lezing
De Vedische literatuur is het verwoorden van de inzichten met betrekking tot de “Realiteit”. De Veda’s vertellen ons wat er was voor de schepping. Er was noch werkelijkheid noch onwerkelijkheid. Er was noch dood noch sterven. Er was geen leven. Er was noch het licht van de dag, noch de duisternis van de nacht. Alleen dat “ENE” in zijn onverdeelde heelheid, in zijn absoluutheid. De Veda’s noemen het Brahman. Afgeleid betekent het woord “dat wat altijd dynamisch is”, dat wat altijd zichzelf opnieuw schept, dat wat uit zichzelf creatief en zichzelf onderhoudend is. Het wordt “veel” en ondanks dat het veel wordt, behoudt het zijn eenheid. De Veda’s laten de horizonnen zien die geen limiet kennen. Over de schepping spreekt men als volgt: hoe uit de leegte de ether explodeerde: uit de ether werd de lucht geboren; uit ether en lucht werd het vuur geboren; uit ether, lucht en vuur werd water geboren; uit ether, lucht, vuur en water werd de aarde geboren. Dat is het proces van ontstaan van alles uit die ene leegte.
De Gita vertelt je hoe het eencellige systeem een multicellig systeem werd. Over de mineralen, de planten, de vogels, dieren, bomen en het menselijke geslacht. De Gita spreekt ook over geluid dat omgezet werd in woorden, en woorden omgezet in grammatica en talen. Maar ook over muziek, economie, seks, over genetica, opvoeding, sterrenkunde enzovoorts.
Van hieruit ontwikkelde zich de zes filosofieën. De B.G. is de som van de hele Vedische literatuur. Het belangrijkste was de bevrijding en ongeconditioneerde innerlijke vrijheid van de mens. Alle commentaren die hierover verschenen zijn, maken duidelijk dat de 700 verzen van de B.G. de som is van de heel Vedische literatuur. Sri Shankara zegt hierover: Brahman: de suprême intelligentie, de existentiële kern, is waarheid en al het andere een illusie, geconditioneerd door tijd en ruimte.
Volgens Sri Shankara is de Gita de boodschap van het opgeven van de illusie. Ken jezelf, weet dat je niets anders bent dan dat ENE, laat maya (de begoocheling) los. Het is betrekkelijk. Stem je af op die ene Realiteit. Het opgeven van de illusie wordt later door de monniken gebruikt als verzaken (renunciatie) of onthechting.
Het tweede hoofdstuk is verdeeld in twee delen.
Het eerste deel: Het strijdtoneel en persoonlijke omstandigheden, de weg van sankhya (jnana) yoga. Het tweede deel van het hoofdstuk gaat over karma yoga, de weg van handelen.
Het tweede hoofdstuk is volgens Vimala Thakar de essentie en samenvatting van de hele B.G. Als iemand alleen al dit hoofdstuk zou blijven bestuderen, zou de boodschap ook over komen.
Stel je voor, de twee legers die als vijanden tegenover elkaar staan en elkaar confronteren . Te midden van hen een strijdwagen getrokken door acht paarden met twee strijders, een staande en de andere zittend. Krishna heeft de teugels en Arjuna, de vriend, de student, de gekwelde door twijfels en besluiteloosheid, zit. Dit is een historische beschrijving.
Relaties
In feite zijn onze eigen relaties een strijdtoneel. Leven wil zeggen verbonden zijn door zeer veel relaties. Ook verbonden zijn met de natuur, de planeet, de aarde, de lucht, de rivieren, de oceanen en de wouden. Verbonden zijn met alle levende wezens, je medemensen. Verbonden zijn met je familie die eigen zijn. Leven is in relatie zijn, de kunst van het leven houdt in: verbonden zijn met. Maar hoe kun je verbonden zijn zonder je balans te verliezen, zonder je integriteit te verliezen. Elke disbalans is een onzuiverheid. Er is geen andere onzuiverheid in het leven dan het verlies van de innerlijke spontane houding. Het evenwicht van bewustzijn is rechtschapenheid. Yoga is innerlijk evenwicht in het bewustzijn en in uiterlijke balans met je zintuiglijk gedrag, inclusief je hersenen, een gevoelig en complex orgaan, met miljoenen cellen, inclusief het hele neurologische systeem.
Dus yoga is spontaan innerlijk evenwicht en uiterlijke balans, wat relaties nodig hebben. Toch verliezen wij dat ieder moment. Er gebeurt iets wat ons pijn doet en wij zijn uit balans. Het ego wordt aangevallen en we zijn verstoord. We raken verward, angstig en gespannen. Je kent zelf wel de verschijnselen die zich dan voordoen. En als dit ons dan overkomt, willen wij ons van het gevecht afkeren, ons afkeren van de strijd. En als we helemaal uit balans zijn, dan willen we ons afkeren van het leven, zoals Arjuna zich van het gevecht wil afkeren, van de strijd, hoewel hij heel goed weet wat een gevecht is. Hij was een krijger, hij had zich erop voorbereid. Hij heeft Krishna gevraagd hem te helpen, hij heeft zijn vrienden uitgenodigd en toen: in het zicht van de strijd wilde hij een excuus om niet te vechten.
Gebeurt het zo ook niet bij ons? Wanneer wij geschokt zijn doordat we in de problemen zitten dan willen we weg, zoals Arjuna weg wil van de komende strijd. In de wetenschap van wat die strijd inhoudt. Hoe kunnen we innerlijk evenwichtig zijn en blijven in al onze relaties. Dat is de kern van het probleem. Hoe kun je bewust zijn van het absolute, en toch begrensd zijn. Hoe blijf je bewust van het tijdloos zijn van het leven en bewegen door het verleden, heden en toekomst. Hoe kun je bewust zijn van het echte en leven met het onechte? Dat is de vraag die Krishna in het tweede hoofdstuk opneemt.
Onderzoeken
Kijk naar de manier waarop hij dit doet. Arjuna, je hebt verdriet over iets dat het niet verdient er verdriet over te hebben. Je vertelt mij een verhaal over de ellende van de oorlog, de conflicten en gewelddadigheid. Je vertelt dat je niets uit een overwinning overhoudt, alleen verlies. Je vertelt mij dat als een schooljongen. Iemand die het leven begrijpt, rouwt niet over deze dingen waar jij wel over rouwt, terwijl je zegt dat je niet wilt vechten. Je vraagt me om je te onderwijzen. Je zegt dat ik je leraar ben. Jij richt je naar binnen voor de oplossingen van je eigen schaamte en wat is de voorwaarde? Je zegt dat je niet wilt vechten; vraag me niet om te vechten. Vraag me alles wat je wilt maar dat niet.
Hoe kun je iets onderzoeken en vooraf een voorwaarde stellen? Hoe kan er dan een manier van leren zijn en het ontdekken van DE WAARHEID, die je dagelijkse leven niet van streek maken. Kan leren, kan ondervraging, kan een ontdekking aanvangen met beperkingen? Is de overtuiging van een ideologie geen remming? Kan een beperking echt iets ontdekken? Theorieën, ideologieën, idealen, brengen normen en criteria met zich mee, het zijn intellectuele beperkingen. Al het gepraat over normen, criteria, theorieën, en waarde-structuren, God mag weten wat het niet is.
Zie je al die tegenstrijdigheden? Het is niet de tegenstrijdigheid van Arjuna 5000 jaar geleden, het is de tegenstrijdigheid in ieder van ons.
Mijn dierbare vrienden, gooi op de eerste plaats deze zwakheid uit je hart, gooi alle beperkingen die je in je leven verzameld hebt weg. Sta op. Deze zwakheid, het besluit om iets niet te doen, belet je om de waarheid van de situatie te vinden. Wij zullen naar de waarheid gaan kijken, maar laat er eerst openheid zijn. Je weet, een openheid van bewustzijn die geen reserve geen beperkingen heeft, wordt nederigheid genoemd (een klein ego of ik). Iemand die wil leren moet voorzichtig zijn dat er van binnen geen arrogantie of zogenaamde kennis is.
Bijvoorbeeld; “Ik weet dit, en op basis van die kennis, mag je me verder vertellen. Zodat je dat aan je kennis kunt toevoegen en uitwisselen met een ander stukje kennis en dat aan je herinneringen kunt toevoegen en dan vertrek ik en leef verder”. Zolang wij ons handelen afstemmen op kennis, zolang wij onze relaties door het steriele verleden, die kennis is, gestuurd laten worden, kan een groeiproces van begrijpen en herkennen, leren en ontdekken, nooit plaatsvinden, laat staan een totale transformatie, wat een dimensionale verandering is.
Krishna vraagt: “wil je echt afstand doen van je zwakheid, je beperkingen? Je hebt over verschillende theorieën gesproken, over teleurstellingen, over de gevolgen van een oorlog, ze mogen dan waar zijn maar kun jij ze terzijde zetten, als je naar mij luistert?” Dit is een bijzondere betekenisvolle vraag.
Dan komt het verhaal van Krishnamurti waarin hij vraagt of men weet wat echt luisteren is. Zij horen de woorden maar kunnen niet luisteren. Zij willen kennis verzamelen, maar niet luisteren.
Echt luisteren, leidt tot Leren.
In de laatste verzen van het eerste hoofdstuk zegt Arjuna; “mijn benen trillen, mijn mond is droog, ik kan nauwelijks mijn boog vasthouden, ik voel mij draaierig. Deze laatste verzen beschrijven precies wat jullie en mij overkomt als we uitgedaagd worden. Onze intelligentie ziet een uitweg, maar ons hart wil dat pad niet volgen. We zijn inwendig verdeeld, we zijn verdeeld in fragmenten. Arjuna op het strijdtoneel was helemaal wanhopig, bijna vergelijkbaar met een nerveuze breakdown. Als er een innerlijke disbalans is reflecteert dat op de organen. Je kunt de disbalans niet verbergen; de spanning, de zorgen, je kunt er geen theorieën op los laten. Je mag ze dan voor de buitenwereld verbergen, maar je kunt ze niet voor het leven verbergen.
Je weet, leven is intelligentie. De energie van intelligentie dringt overal binnen. Het leven zelf is goddelijk. Intelligentie is die goddelijkheid, niet gekwalificeerd, onveranderd, zonder grenzen, niet vervuild door theorieën, dogma’s en ideologieën. Deze kristalheldere intelligentie is de Krishna binnen in jou en binnen in mij, het is het universum. Wij keren ons daar naar toe als we verward of verbijsterd zijn, maar als het ons in messcherpe bewoordingen duidelijk toont wat er gedaan moet worden, dan worden we nerveus en trekken ons terug. Krishna zegt: verlaat dat alles en laten we gaan zien wat de uitweg is. Wat kan er tijdens een psychologische crisis gedaan worden? Hier begint de kern van het tweede hoofdstuk.
Essentie
Het is niet iets ongewoons waar Krishna over spreekt. In het westen zei Socrates: “Ken je zelf”. Browning: “het licht van de waarheid is binnen in je, het verschijnt niet ergens van buiten af. Het meest innerlijke van je is het licht, is volheid”. Dit zeggen ook: Plato, Plotinus en Jezus van Nazareth. “Ken jezelf, ken de essentie van je zijn, jij bent licht”.
Krishna vraagt Arjuna om hetzelfde te doen, kijken naar de essentie in en om je heen. Je bent verward omdat ik denk dat je de essentie in je bent vergeten . Je haalt dingen door elkaar.
Krishna neemt Arjuna bij de hand en gaat hem de weg van kennis tonen, de realiteit leren kennen en herkennen. Het woord sankhya jnanam “kennen” is gebruikt.
Verwar dit alstublieft niet met de filosofie van Sankhya, die totaal verschillend is.
De Sankhya filosofie, die in de Sankhya karikas, waar de guru van Shankara Acharya, Gaudapada het commentaar op geschreven heeft, is een dualistisch filosofisch systeem; Sankhya filosofie betekent: opsommen, calculeren en maatnemen.
Hier heeft het woord sankya een totaal andere betekenis namelijk “de rede”. Krishna gebruikt het woord sankya als jnanam, het pad van de rede, het pad van jnana yoga. De vereniging met de werkelijkheid, door wijsheid en inzicht.
Wat zegt wijsheid en de ratio over de aard van het leven? Wat zegt het over de werkelijkheid en onwerkelijkheid? Wat is de werkelijkheid? Wat kunnen we de werkelijkheid noemen? Dat wat nooit vernietigd kan worden is werkelijkheid. Vormen kunnen vernietigd worden; zij kunnen veranderd worden, gekwalificeerd worden, zij kunnen vernietigd worden. Kan ruimte vernietigd worden? Ruimte is uitgestrekte leegte. Leegte kan niet vernietigd worden, de ruimte, de luchten, “akasha de leegte als essentie van de ruimte; de ether”. De akasha ruimte en leegte, die werkelijkheid doordringt al het leven.
Vormen, hoewel zij nodig en nuttig zijn en we zonder vormen niet kunnen leven, zijn onecht. Onecht is geen leugen. Vormen kunnen aangeraakt worden, je kunt ze zien, je kunt ze gebruiken. Vormen zijn begrensd, ze bestaan bij de gratie van de tijd, ze zijn tijdgebonden.
Zij verlangen ruimte, dus zijn zij ruimte gebonden. En dat wat aan tijd en ruimte gebonden is, dat wat vorm heeft, is een verschijning. Alles wat verschijnt is onecht, dat is te zeggen geen absolute werkelijkheid. Geef aan deze twee termen extra aandacht, echt en onecht, werkelijk en onwerkelijk zoals het in de Indiase filosofie gebruikt wordt.
Het ongemanifesteerde is echt zegt de filosofie, want het kan niet vernietigd worden. Het was er al voordat de mens er was en het zal er ook nog zijn nadat het menselijke ras, in al zijn domheid, zichzelf vernietigd heeft. Dat wat altijd geweest is, dat wat altijd zijn zal, dat wat niet door een menselijke gedachte of hand veranderd kan worden, wordt de absolute werkelijkheid genoemd.
Alles dat gemaakt en veranderd kan worden, modellen, kleuren en vormen, wordt onecht genoemd. Laten we het woord onecht niet vertalen als een illusie. Het is niet gelogen. Het is relatief. Er zijn relatieve waarheden en er zijn absolute waarheden. Dit is het pad van de rede, dit is het pad van sankhya. Een persoon die sankhya gebruikt, dat is de rede, wordt een sankhya genoemd. Een persoon die de rede gebruikt om te analyseren en er dan naar handelt, wordt een shankhya yogi genoemd.
Krishna zei: Arjuna, de vormen die een begin hebben, hebben ook een einde. Of dit nu een menselijke vorm is of geen menselijke vorm, een boom, een berg, een rivier of een meer, of misschien zelfs de planeet, de zon enzovoorts enzovoorts. Dus dat wat zijn begin in de tijd heeft, dat wat zijn locatie in de ruimte heeft, dat wat verschijnt als vorm, lost op in het vormloze. Dat wat verschijnt uit het onzichtbare lijkt zichtbaar, lijkt echt omdat het aangeraakt kan worden door de zintuigen. Het is alleen echt in een relatieve betekenis. Vandaag is het er, morgen kan het er niet meer zijn.
Leven
Een vulkaan barst uit en dorpen worden verwoest. Er is een aardbeving en duizenden sterven. Het aardse leven is onvoorspelbaar. Menselijke calculaties kunnen de dans van het leven niet in hun greep krijgen. Dus wat er op dit moment nog aan vorm is, kan er het volgende moment niet meer zijn. Hoofdstuk 15 gaat over het mysterie van het onvoorspelbare.
Hier is het voldoende om te zeggen dat Krishna Arjuna bewust maakt dat de echte kern van het leven de intelligentie is die beweegt in de ruimte van de leegheid, het leven is. Wij zijn de expressies van dat leven. En dat leven kan niet gedood worden. Arjuna zegt: hoe kan ik mijn familie doden? Krishna zegt: Arjuna je kunt het leven in hen niet doden. De vormen van Bhishma en Drona, hun geest, hun lichamen, hun hersenen hebben het onrecht gesteund, zij hebben het kwaad gesteund en de strijd houdt in vechten tegen dat kwaad. Maar je kunt leven niet doden, leven heeft geen dood. “Denk je”, zegt Krishna, “dat jij en ik en zij allen die jij de Kauravas noemt, voordien nooit bestaan hebben?”
Als je fruit een fruit noemt, dan heb je het niet over de schil van dat fruit. De schil beschermt het binnenste. Je eet een mango. Dat wil niet zeggen dat je de pit eet of de schil van de mango eet. Op dezelfde manier betekent leven noodzakelijkerwijs niet, de vorm en de kwaliteiten van de vorm en de attributen die aan de vorm aangebracht zijn. Als jij leven zegt, refereer je aan die essentie. Arjuna, die essentie kan niet gedood worden. Jij noch ik hebben het geschapen, het is onverwoestbaar.
Arjuna vraagt wanneer wel of niet te vechten. Krishna brengt hem naar het inzicht van zelfkennis, het herkennen van de werkelijkheid. Hij benadrukt dat Leven als de absolute werkelijkheid onverwoestbaar is. Rouw niet, jij rouwt om iets dat rouwen niet verdient.
De Bhishmas, de Dronas, De Kauravas, wat zij de Pandavas en anderen hebben aangedaan, verblind en dronken van macht en arrogantie, hebben zij de wet van het recht geschonden. Zij hebben de wet van menselijke waardigheid geschonden. Wij moeten vechten tegen overheersing en onrecht, dat is wanorde. Dharma betekent orde, adharma betekent wanorde. Zij hebben in het hele koninkrijk wanorde gebracht. Je vecht tegen deze wanorde, je kunt niet tegen iets abstracts vechten. Dus vecht je tegen hen, die de instrumenten zijn van deze wanorde.
Geboorte en dood zijn gebonden aan de zichtbare vorm, namen, kwaliteiten en substanties. Leven is iets dat altijd zonder begin en zonder einde is geweest. Dat is wat wij bedoelen met onsterfelijkheid, dat is wat we misschien bedoelen met eeuwigheid en oneindigheid. Zo benadrukt Krishna de essentie van het leven. We zijn hier in een of andere vorm met een andere naam eerder geweest. Dus eindeloze verschijningen van vormen en substanties, in de dans van hun samenwerking, prachtig beschreven door Frithof Capra, in de ‘Tao van de Physica”. De waarheid is hetzelfde als de Gita of de fysicus er over spreekt. De taal is anders ten opzichte van de tijd dat de Waarheid verwoord werd. Het wordt niet minder heilig omdat Capra, David Bohm of Sheldrake of iemand anders het zegt. Het wordt er niet heiliger van omdat het in de Indiase taal staat. Het Leven zelf is heilig, en iemand die het begrip van de waarheid verwoordt, dat begrip is iets heiligs. Het is te verbijsterend om zelfs verbaal te begrijpen, dat in dit kleine lichaam de eeuwige waarheid is, in dit netwerk van het zenuwgestel, het chemische systeem, vlees, botten en spieren; de suprême intelligentie waart er doorheen. En wij zijn Dat.
Alles is Brahman, zegt Shankara Acharya, alles is werkelijkheid. IK ben Dat. Jij bent Dat, de essentie is in jou en mij hetzelfde. In het alles en in het vele is de Eenheid van het leven.
Arjuna zegt: als dat alles is, waarom zal ik dan nog handelen. Waarom zou ik dan niet alleen maar genieten van het idee dat ik universeel ben?
Dit is een vergiftigende gedachte, als een idee is het vergiftigend. Als een realiteit is het geweldig ontspannend, vernieuwend. Daarom vraagt Arjuna aan Krishna: “Als jij zegt dat we er altijd geweest zijn en het leven nooit eindigt en niets gedood kan worden, waarom zal ik dan nog vechten?” Waarom zal ik me niet omkeren en een bedelaar worden?
Dan is het eerste deel van dit hoofdstuk over de sankhya Yoga afgesloten en wordt er vanaf vers 32 dieper ingegaan op bovenstaande vraag van Arjuna. En wij dalen dan af naar de diepte van de Gita.
Derde lezing
Om duidelijk te maken en misverstanden te voorkomen, de Sankhya filosofie is een dualistische filosofie die uitgaat van twee principes als de kern van de schepping: een is de materie, en de andere is de energie van de Intelligentie.
Maar sankhya is ook een yoga-pad. Krishna refereert aan sankhya als het pad van yoga. Hij refereert niet aan Sankhya als filosofisch systeem. Als je al een naam kan geven aan datgene wat Krishna bedoelt, zou het monisme zijn. Met andere woorden, de kern van het bestaan is de suprême intelligentie en de hele schepping is een manifestatie van die energie. De kern van de schepping is niet anders, met betrekking tot de kwaliteit, dan de bron van de schepping. Dus als de intelligentie de bron van de schepping is, is het ook de substantie van de schepping. Wat we materie noemen, zijn kortstondige vormen die opkomen uit de oceaan van intelligentie. Als Krishna sat, chit anandam (absolute bestaan, bewustzijn en zaligheid) noemt als de bron van de schepping, is het geen persoonlijke god, niet een persoonlijk karakter, maar een niet deelbare, niet individuele, geen gepersonifieerd principe van de intelligentie, die de hele kosmos doordringt.
De onnoembare vormen, die jullie materiële objecten noemen, zijn een manifestatie van intelligentie. Zij zijn gekleed in tijd en ruimte, zij zijn gekleed in de verschijning van een vorm, maar hun substantie, hun essentie is dezelfde intelligentie, in hen is intelligentie omvat in een speciale vorm. Het ongemanifesteerde doordringt alles, het heeft geen vorm. Sankhya-yoga zoals door Krishna aangeduid, is daarom een monistische benadering van de realiteit.
Deze yoga is verschillend van Patanjali yoga; dat is een pad met een specifieke discipline, waarin Patanjali spreekt van geweldloosheid, als een vereiste voor een yoga student.*
[* Er zijn vele verschillende yoga-wegen die allerlei voorschriften hebben ten opzichte van de yogastudent. De Gita geeft geen voorschriften, zij is enkel de leidraad voor de zoekende, die allerlei vragen heeft omtrent de zin van het leven, over het zichtbare en het onzichtbare en bereid is in zichzelf op zoektocht te gaan. Rita Beintema]
Heelheid
De Gita houdt zich niet bezig met geweld of geweldloosheid, het is geen Pantanjali yoga. Het stelt iets totaal anders voor; de Gita geeft de fundamenten die op elke yoga-weg toepasbaar zijn, welke yoga je daar ook voor wilt benoemen. We gaan ons nu met deze fundamentele onderwerpen bezig houden.
Wat zijn deze fundamentele onderwerpen? Dat wat jij de kosmos noemt is alleen maar een dans van energieën; noem het atman, paratman, geef het elke naam die je wilt, alle namen bij elkaar schieten tekort om er de volkomenheid van deze energie mee uit te drukken. Iedere naam kan misschien een aspect van die energie belichten. Maar die ondeelbare, niet in onderdelen op te splitsen volkomenheid van leven, het er zijn van deze energie, vraagt mondelinge beschrijving en uitleg. Dus is er het onzichtbare, de avyakta (het beginsel van causaliteit) dat vormloos is omdat het een al doordringende intelligentie is. Het maakt zichzelf los, en drukt zich uit in de onnoembare variaties van vormen, kleuren, modellen en maten, het resultaat van de interacties van die energie en beweging, dat tegelijk horizontaal en verticaal is.
De uitdrukking, de vormen, gelokaliseerd in de ruimte, verschijnen op een moment in de tijd, ze zijn beperkt en gewijzigd in hun bestaan. Zij verschijnen en verdwijnen, dat is wat je noemt de dans van het leven. Verschijnen wordt geboorte genoemd, en verdwijnen dood of sterven. Alle vormen, of zij nu gekleed zijn in vlees en bloed of in de vorm van water, een boom of een berg. Alle vormen zijn beperkt door hun aard van gekleed zijn in tijd en ruimte, hun eigenaardigheid, hun technische beschrijving of hun enig zijn. Zij zijn vergankelijk.
De Gita probeert ons mee te nemen naar de dialoog van Krishna en Arjuna, dat wij te midden van al die vormen geboren zijn, in de vorm van een menselijk lichaam. Wij kunnen niet weglopen. Hoeven niet weg te lopen van deze verschijningen en vormen. Wij hebben hier te leven, wij behoren tot de vormen. En wat is de test voor deze relatie? De test voor deze relatie is, dat we onze innerlijke vrijheid niet verliezen.
Het onzichtbare Zijn van het leven, de onzichtbare heelheid van het leven, valt niet in stukken uiteen, omdat het zich door de tijd heen steeds weer manifesteert in onnoembare vormen. Verbonden zijn met de natuur. Verbonden te zijn met menselijke en niet menselijke wezens. Laten we waakzaam zijn om heel te blijven temidden van de verschillende relaties, zodat er geen verdeling in ons zelf plaatsvindt, dat we niet beroofd worden van onze innerlijke vrijheid, onze heelheid, door de bewegingen tussen de relaties.
Er zullen altijd relaties zijn op het biologische niveau, op het psychologische niveau, als een lid van de gemeenschap, als wereldburger enzovoorts. De schoonheid van het menselijke leven is dat we op hetzelfde moment op verschillende terreinen gelegenheid tot vele relaties hebben, als een groot orkest.
De onzichtbare heelheid, het onzichtbare Zijn van het leven drukt zijn pracht en glorie uit in elke vorm, of het nu een grasspriet is, zijn groene kleur, zijn zachtheid en frisheid. De heelheid van het leven glimlacht naar ons door dat sprietje gras. Door de stroom water. Door de regendrop die valt. Door de beangstigende lichtflitsen tijdens een zwaar onweer, door de diepte van de oceanen, door de uitgestrektheid van de ruimte, overal worden we omhelsd door de heelheid van het leven, omhelsd door het onzichtbare Zijn.
We zijn omgeven door de dans van allerlei relaties, vrouwen, mannen, echtgenoot, echtgenote, vader, moeder, zuster, broer, leraren, industriëlen, politici. Er zijn zo vele verantwoordelijkheden waar we in het leven mee te maken hebben. En we veroorzaken moeilijkheden omdat we onwetend zijn over het geheim om relaties te hebben zonder dat wij ons innerlijk evenwicht verliezen, onze vrijheid, onze heelheid. We raken betrokken, we raken gehecht, we worden verblind, we zaaien zelf de zaadjes van moeilijkheden in ons leven.
Dit is wat de Gita aan Arjuna probeert uit te leggen.
De Gita is een onderdeel van de Mahabharata. Zij is bedoeld om het menselijke ras zijn zwakheid – kracht – en interacties duidelijk te maken. Er is goed en kwaad in de maatschappij. Maar heel zelden zul je echte goedheid ontmoeten, zonder dat het besmet is met een stukje kwaad.
En het is even zeldzaam dat je het kwaad ontmoet zonder het zaad of de potentie van een stukje goedheid erin. Dat is de schoonheid van het leven. Ongemengd goed of ongemengd kwaad zul je zeer zelden ontmoeten. Alleen een mens die, in het centrum van zijn of haar wezen verbonden is met de ongeconditioneerde werkelijkheid, kan groeien in een staat van bewustzijn en een wijze van leven, die de dualiteit van goed en kwaad, geweld en geweldloosheid overstijgt. Het volstaat dat de Gita zich niet bezighoudt met het onderwerp geweld en geweldloosheid. De Gita predikt geen geweld, noch dat zij geweld onderricht. De Gita geeft geen geboden noch verboden, de Gita helpt ons om te leren dat het leven er is om geleefd te worden en zij geeft uitleg aan de zoekende mens.
Geen doel
De volgende vraag is: wat is het kosmische doel? Is het alleen om het kwaad te bestrijden en het goede te verdedigen? Is dat doel voldoende om het bestaan van het leven te verklaren? Wat is de bedoeling? Wat is de motivatie? Wat is de bestemming? Wat is het doel?
Is een bestemming of doel een verlangen van de menselijke geest? Waarom zou het leven zelf een doel verlangen voor zijn bestaan en beweging? Verlangt een glimlach een doel? Welk voornemen heeft een glimlach, het verschijnen van een glimlach, het opbloeien van een glimlach, de schoonheid van een glimlach. Het zijn de expressies zonder een bedoeling die de echte essentie en heiligheid van het leven zijn. Heeft schoonheid een bedoeling? En is het niet de schoonheid die ons beroert? Waarom zouden de zonnestralen de zon helpen met zijn doel: Behoren de lichtstralen niet tot de aard van de zon? De zon kan het toch niet helpen dat hij straalt.
Zelfexpressie verlangt geen enkel doel, geen motivatie, weg en onafhankelijk van zijn eigen inhoud. De inhoud van het leven is intelligentie, de natuur van intelligentie is zich openen, zich blootstellen, zichzelf uitdrukken. Leven is vervuld door zijn expressie en bij zijn expressie. Het is zijn eigen aard, zoals de aard van water stromen is.
De spontaniteit van het leven dat zichzelf in alles uitdrukt brengt het menselijke brein in verwarring. Het menselijke brein is geconditioneerd om plannen te maken, een doel te hebben, om zijn activiteiten in die richting te sturen, te presteren en te bereiken.
De menselijke hersenen zijn geconditioneerd. Zij zijn gebouwd op gewoontes en criteria. Van daaruit ontstond de logica en de wet van oorzakelijkheid, de wetenschap van de ethiek en moraal. Deze zijn de psychologische behoeften van de mens. De menselijke geest kan zonder motivatie niet functioneren. Als er geen motivatie is, kan het instinct van zelfbescherming omgedraaid worden tot een motivatie, een filosofie om dat overlevingmechanisme te bouwen, er verklaringen voor te vinden, het te theoretiseren en te illustreren.
Wat ik probeer te zeggen is: dat het leven zelf geen doel heeft. Het leven is zichzelf. De expressie van het leven. Het Ene dat zich uitdrukt als veel. Het Ene dat zich eindeloos laat zien in het vele en toch heel blijft, noem het de oneindigheid of God. Deze expressieve dans, die verschijnt en weer samensmelt zonder iets te bewegen, het gemanifesteerde, het veelsoortige, is even glorieus als het ongemanifesteerde.
De vergankelijkheid, en het verschijnen van bloemen, die kortstondig bloeien, een dag, een week, een jaar, het is jullie schatting. Je schat het omdat een menselijk brein anders niet betrokken is, het brein kan niet anders dan schatten. Men schat een menselijk leven op 100 jaar, 50 jaar, het leven van bloemen op een week, van bomen op 100 jaar enzovoorts; het is een spontane werkelijkheid. Het spijt me dat ik jullie moet teleurstellen, er is geen doel voor het bestaan van het leven. Het is een spontane werkelijkheid van het leven, en wij zijn Dat Ene. De kern van ons is die realiteit. Als je verliefd bent gedraag je jezelf toch ook heel anders, zonder doel zonder motivatie, je wilt er niets voor terug hebben. Het is die realiteit die dit aanmoedigt en zichzelf uitdrukt in de tederheid van de liefde, door de grootheid van medeleven, de behoefte aan onbaatzuchtige liefde.
Zie je hoe men rondtast om zich te kunnen uitdrukken zonder motivatie. De liefde van een moeder voor haar kind, die van de aanbidder voor zijn geliefde, de liefde tussen twee vrienden, de onbaatzuchtige liefde van de Wijzen en Yogis voor de mensheid. Men heeft altijd de onschuld opgehemeld, de schoonheid opgehemeld. Niet de doelen, niet de calculaties, niet de motivaties. Al de cirkels die we om ons heen opgebouwd hebben. We hebben het gebruikt, zoals we huizen bouwen, voor zekerheid en veiligheid. Maar heb je ooit een huis gezien zonder ruimte?
Een doel is een beperking, die nooit de intelligentie kan bereiken. Alle doelen, ideeën, ideologieën zitten in de psychologische structuren. De waarheid heeft geen structuur, realiteit heeft geen structuur, het heeft geen patroon, geen structuur. Dus wat is het kosmische doel? Er bestaat geen kosmisch doel.
Harmonie
Op dezelfde manier, zijn wij, menselijke wezens geboren in deze maatschappij, omgeven door vormen die beperkt zijn, niet alleen beperkingen buiten ons, maar ook beperkingen in ons, door onze fysieke en psychologische erfenis. Zij zijn beperkingen omdat de erfenis verschillende richtingen stimuleert, karakters, eigenaardigheden en individuele eigenschappen, die de impulsen zijn, zoals de beweging van de biologische impulsen.
Leven in de maatschappij, en opgevoed door die maatschappij, we hebben talen en wetenschappen nodig, en wederom worden onze hersenen erdoor geconditioneerd. Filosofie, politieke wetenschappen, economie, cultuur, zij zijn allemaal beperkingen. Het beste van de hersenen met briljant intellect kan alles gebruiken. Wij moeten alleen leren om het goed te gebruiken zodat het niet de innerlijke harmonie verstoort.
Er lijkt een muziek van harmonie door de kosmos te gaan. In de ether of in de lucht. Of in de oceanen, in het water, in het principe van vuur, of in geluid, of in de leegte van de ruimte, zij schijnen samen te werken op een majestueuze harmonische wijze.
Zij behouden hun individualiteit terwijl zij met elkaar samenwerken. En hun samenwerking geeft aan ons een harmonische en ordelijke kosmos. Zo kunnen we de eenheid realiseren, de vrijheid, de spontaniteit, de niet verdeelde eenheid als kern van ons zijn, zegt de Gita. Op het zintuiglijke niveau, op het verbale niveau, zelfs op het psychologische niveau kunnen we op die manier functioneren, zodat we de harmonie niet verstoren, eerder de harmonie verrijken. Onfortuinlijk genoeg hebben we dit niet en nooit geleerd. Ondanks de Gita, De Oepanishads, de Vedas, de Bijbel, de Koranisharif, het onderricht in de synagogen.
Wij hebben nu het geheim van de harmonie te leren. Wij hebben te leren verbonden te zijn. Om samen te werken, de noodzakelijkheid tot confrontatie te verminderen, de gewoonte van dominantie te verminderen, van afhankelijkheid, dat het begin is van misbruik maken, het verminderen van geldzucht, macht, sex. Zij zijn de noodzakelijke ingrediënten in relaties; begeerte creëert een disbalans, begeerte creëert een emotionele betrokkenheid, het leidt tot gehechtheid, of het nu seks, geld, macht of kennis is, het is immaterieel waar je aan gehecht bent. Het gehecht zijn is de bron van alle disharmonie, probeer dit alstublieft te zien. Dit is het wat de Gita ons wil leren.*
[* Het zijn niet alleen de materiële dingen waar we aan gehecht zijn, een mens kan ook gehecht zijn aan zijn/haar problemen waar men geen afstand van wil doen, omdat het probleem hun zekerheid is, al het andere is voor hen onzekerheid. Rita Beintema]
Meditatie
Krishna probeert Arjuna duidelijk te maken dat zijn ooms, broers, leraren enzovoorts van wie hij weet dat ze bij hem horen, zoals hij bij hen hoort, uitdrukkingen zijn van een en dezelfde realiteit.
Neem van mij aan, O Arjuana, dat jullie allemaal vormen en expressies zijn van een en dezelfde realiteit. Jij wist dat niet en daarom is er het drama van vijandschap, van haat, van confrontatie, dat je voor jezelf geschapen hebt. Ren nu niet weg. Jij hebt deze actie zelf opgebouwd, je kunt er niet aan ontsnappen. Al ren je van het slagveld weg en trek je de bergen in om als een heremiet te leven, zelfs dan zullen je eigenschappen als een krijger, je neigingen als een vechter je niet verlaten. Zij zullen situaties opbouwen, zelfs in een grot of ashram, waar de noodzakelijke confrontatie zal komen.
Weet dat alle vormen vergankelijk zijn, alle relaties en verhoudingen zijn door de mens gemaakt. Weet dat leven niet vernietigd kan worden, het is onverwoestbaar. Voel jezelf niet verantwoordelijk als iemand die moet vechten. Door de legers uit te nodigen en de oorlog te verklaren, heb jij je verplichtingen, en verplichtingen die je vrijwillig op je genomen hebt, zijn jouw verantwoordelijkheid. Hoe kun je daarvan weglopen? Bevrijd je van die verantwoordelijkheid die je over jezelf hebt afgeroepen.
Dan vraagt Arjuna: hoe moet ik dat doen? Krishna antwoordt: door het gevecht aan te gaan in een toestand van samadhi, vanuit meditatie (niet handelen).
Wij zijn aan het laatste gedeelte van het tweede hoofdstuk gekomen. Arjuna zegt tegen Krishna: Jij vertelt mij dat een te voeren gevecht uitgevoerd vanuit samadhi, vanuit meditatie (niet handelen) vrij zal zijn van vijandschap, haatgevoelens en bitterheid. Wat is dat voor een staat? Hoe praat of zit of beweegt een persoon in samadhi? Wat doet hij in relaties?
De laatste 20 verzen van het tweede hoofdstuk gaan over de dimensie van samadhi.
Nadat iemand onderscheid heeft leren maken en de realiteit ziet en gevestigd is in samadhi, het totale gewaar zijn van de werkelijkheid, hoe leeft die persoon dan in deze wereld? Zoveel verantwoordelijkheid, zo veel rollen om te spelen, de op- en neergaande bewegingen van het leven, de dans van plezier en pijn, eerbewijzen en vernederingen, zorgen en plezier in het leven. Hoe kan iemand in die staat van samadhi blijven en zich niet gebonden voelen in het leven van alle dag?
Schuldeloosheid, nederigheid, en de innerlijke behoefte om te leren, is door Arjuna verwoord en Krishna heeft dat begrepen. Weg is de houding van “ik wil niet vechten”. Die woorden zijn in het tweede deel van het tweede hoofdstuk verdwenen.
Krishna ik geef mijn “ik of ego” aan je over, wil je me alstublieft uitleggen hoe het leven van alle dag plaatsvindt in de toestand van samadhi of meditatie? (handelen zonder te handelen).
Als yogastudent kun je met alle soorten Yoga beginnen, maar het hoogtepunt van alle yoga – wegen is samadhi.
Gedachten
Zo`n persoon negeert de opdringende gedachten, zo`n persoon is in staat vervelende gedachten te negeren terwijl hij/zij er naar kijkt.
Als je de eisen van het denken ziet kun je ze in het begin niet negeren. Dus moet je ze eerst gewaar worden, je er bewust van worden en om er bewust van te zijn moet je naar die gedachten kijken. Als je probeert ze weg te krijgen, ze te bedekken of ze te onderdrukken of hun bestaan te ontkennen, blijf je erin steken. Dus als er zulke gedachten omhoog komen, kijk er naar, ben je er van bewust en heb dan nog de kracht, de vitaliteit, om de denkbeweging te negeren. Een bepaalde gedachte kan veel macht over je hebben, maar je gaat er niet op in, je wilt hem niet veranderen, je negeert hem terwijl je je er wel van bewust bent dat die gedachte er is. Dan vraagt het heel veel kracht van je zenuwgestel om de opdringende gedachten, driften en bewegingen op het psychologische en biologische niveau te bedwingen.
Wat doe je met de teugels die aan het paard vastzitten? Je houdt er de bewegingen van het paard mee in bedwang. Arjuna`s strijdwagen heeft zes paarden. Nu worden de opdringende gedachten ondergebracht alsof zij paarden zijn die beteugeld kunnen worden en de mens is het voertuig. De intelligentie is de menner, Krishna, en het ego is Arjuna. Eerst moet het ego, dat alles moet (af)leren, de vitaliteit hebben om de opdringende gedachten en gevoelens te weerstaan. Hoe moet je ze weerstaan, hoe moet je ze negeren?
Kijk rustig naar de opdringende gedachten. Je hebt geduld nodig om er naar te blijven kijken en dan te zeggen, ja ik ben er mij van bewust dat je er bent. Maar sta al die gedachten niet toe om actief te worden en laat het gevoel geen bezit van je nemen, of macht over jou krijgen, je vergiftigen met antwoorden, je gedrag beïnvloeden.*
[* Een leidraad voor iedereen om inzicht in dit proces te krijgen is het boek Jnana Yoga in de dagelijkse praktijk van Rita Beintema. De ondertitel is: Een weg naar vrijheid. Jnana yoga in de dagelijkse praktijk, is een duidelijke begeleiding met praktische oefeningen voor iedereen die wil onderzoeken en veranderen. Samsara Uitgeverij BV Amsterdam. Rita Beintema]
O Arjuna als je tevreden bent met het leven. Blij bent met het feit dat je leeft. Dat je in staat bent om te lopen, te kijken, te horen, te reageren. Zoveel gaven te hebben en de mogelijkheden tot ontdekken en tot uitdrukking te brengen. Dan komt de zelfbeheersing, dan de kracht en sterkte om de impulsen, gedachten en gevoelens te negeren.
En op dat moment als de impulsen niet vernietigd noch bevochten worden, noch onderdrukt. En geen aversie oproepen, ben jij er en de impulsen zijn er (er vindt geen identificatie plaats, Rita Beintema) in dat samenzijn, wordt de dimensie van meditatie in je wakker en samadhi is het hoogtepunt van meditatie.
Als de meditatie niet beperkt blijft tot het bewustzijn. Maar door de psychische lichamelijke structuren heen dringt naar het zinnelijke niveau. Wanneer het ondeelbare, de vrijheid en heelheid van de staat van meditatie door de zintuigen stroomt. Als in relaties het water van meditatie vrij door het biologische systeem, het verbale en het psychologische stroomt. Wanneer het elk moment geleefd wordt, dan leeft iemand in de dimensie van samadhi. Als meditatie een normale staat van het bewustzijn wordt en de energie van de hoogste Intelligentie is vrij gelaten in al het handelen, dan zeg je: die persoon leeft in samadhi. En samadhi is het hoogtepunt van meditatie.
Mensen kunnen in een staat van meditatie zijn als ze alleen zijn, alleen leven in eenzaamheid, ver weg van alle levensdrukte. Maar bij het eerste het beste contact met de buitenwereld, met pijn, plezier, succes en falen, vernedering of eerbewijzen, glijdt de staat van meditatie langzaam weg en de plaats wordt door de ego-staat van verdriet en lijden weer ingenomen.
Als de vragen van het denken en voelen (mind) doorzien zijn, begrepen zijn, en genegeerd zijn. Als er een gevoel van vervuld zijn met het leven is en deze levendigheid kan worden uitgedrukt in woorden, daden, gebaren enzovoorts dan zegt Krishna: dat is het individuele leven in samadhi.
Pijn en plezier
Als mens van vlees en bloed kan men het spel van de dualiteit niet vermijden. Pijn en plezier zijn sensaties in het koninkrijk van de dualiteit, zij zijn ermee verbonden. Als pijn wordt veroorzaakt met een gevoel van lijden, zal een persoon die leeft in meditatie de pijn herkennen, de fysieke pijn en de psychologische pijn. Het wordt gevoeld, maar er is geen gevoel van leed, noch brengt het een voortdurend lijden voort.
Arjuna, hij/zij leeft in samadhi die door alle sensaties van pijn en plezier heen gaat zonder een gevoel van fijn of niet fijn, geen voor- of afkeur heeft, geen verwarring en geen opwinding ondergaat.
Het woord “dukkha” betekent pijn, zowel fysieke als psychologische pijn. Een onafgeleide mind (geest) wanneer lichaam en geest in innerlijk evenwicht bij plezier en pijn blijven. Een mind die geen begeerte kent, geen verlangen heeft naar de ervaringen van plezier. Die door de gangen van pijn gaat, door folterende pijnen, plezier enzovoorts zonder zijn innerlijke evenwicht te verliezen. Zonder zijn waardigheid te verliezen, zonder beschadigd te worden de innerlijke vrede waardeert, beschouw hem/haar als levend in samadhi.
Pijn en plezier zijn een deel van het levensspel, zij zijn een deel van het leven waar niemand aan kan ontsnappen. Zij moeten aangekeken worden, je moet er doorheen gaan zonder voor de een of de ander een voorkeur voor te hebben. Het is de voorkeur voor iets die gehechtheid voorbrengt, die op zijn beurt zich weer ontwikkelt tot blinde liefde en tot obsessies enzovoorts, enzovoorts.
En als je tegenzin hebt kan deze zich ontwikkelen tot onverschilligheid, dan tot een milde haat en een wens om af te keuren of iets te vermijden. Op het gebied van de materiële wereld, op het fysieke niveau, kan deze dualiteit van pijn en plezier niet vermeden worden.
Als een psycholoog bij uitstek, analyseert Krishna de bewegingen van de menselijke geest en zegt:
De menselijke geest en het lichaam zijn gecondenseerd menselijke verleden.
De eisen van de geest zijn de eisen van het gecondenseerd menselijk verleden in jou. Het verleden beweegt uit begeerte naar het heden, het verschijnt plotseling in het heden, alsof het een gebed was en wordt weer rustig of verdwijnt alleen, als het vibrerende, het kloppende en levende heden omgewisseld is in een dood verleden.
Zintuigen
Waar wij nu mee bezig zijn is de som van de inhoud van de Vedas en Oepanishads. De Gita geeft de essentie van de Vedische cultuur weer, van de Vedische filosofie.
Het is niet het afwijzen van de mind (van het denken) maar het is de aard van het denken die een speciale intelligente relatie met het verleden schept, dat is uitgedrukt in ons lichaam, in onze hersenen enzovoorts. Een persoon, die dit doorzien heeft, is vrij van angst, vrij van geweld, omdat hij vrij is van binding en gehechtheid. Hoe is dat te bereiken? Dat is de vraag van Arjuna. Het volgende vers geeft een prachtige uitleg. Laat een persoon naar alle buitengaande bewegingen van de zintuigen kijken, zoals een schildpad zijn poten intrekt als er geen beweging nodig is. Die naar buitengaande activiteit van de zintuigen is minimaal als het niet relevant is. Is het wel relevant, dan wordt het de zintuigen toegestaan om contact te maken met de buitenwereld, om schaduw, kleur, of maat en kwaliteit te registreren. Het vermogen om te ruiken, te horen, aan te raken, te spreken. Al deze naar buiten gaande activiteiten zijn nodig voor het fysieke onderhoud, om het lichaam te voeden, het lichaam te kleden, het lichaam te beschermen en voor de communicatie met anderen.
De naar buitengaande activiteiten, de beweging van de zintuigen, worden alleen gebruikt wanneer het nodig is; als zij niet nodig zijn dan zijn zij in ruste. Je zou zelfs met de mooiste objecten omgeven kunnen zijn, de mooiste kleding hebben, maar de mind registreert ten opzichte van hen geen enkele reactie omdat zij niet nodig zijn voor het onderhoud van het leven. Als de zintuigen alleen naar buiten treden voor het lichamelijke onderhoud, als zij natuurlijk en spontaan tot geen actie overgaan, staan zij niet onder druk. Zonder verder invloed te hebben op de gevoeligheid van de zintuigen en de zintuiglijke organen, alles intact latende, blijft het vermogen om te onderscheiden, maar de pijn en het plezier, de dans van de dualiteit, kan je niet meer kwetsen. Een persoon die in meditatie leeft, handhaaft het innerlijke evenwicht en is toch omgeven door de wereld.
Maar waarom zouden we geen eenvoudiger weg kunnen nemen en ver van de wereld en celibatair leven en onszelf isoleren van de objecten, zodat de zintuigen geen gelegenheid krijgen voor naar buitengaande activiteiten? Mensen willen graag aan de uitdagingen van het leven ontsnappen. Te leven met de uitdagingen en te leven in alertheid en met bewustzijn is iets waar men niet van houdt.
Daarom vraagt Arjuna: Krishna waarom geen eenvoudiger weg genomen? Waarom dit niet alles verlaten en ergens anders alleen leven, waar geen beperkingen zijn van de momenten. Het moment zelf is er om de zintuigen te trainen alleen te reageren op een relevant moment, en weer terug te gaan wanneer het niet nodig is. Krishna dit alles is te moeilijk voor mij, waarom ga ik niet weg?
Krishna antwoordt: Arjuna als jij denkt dat je de zintuigen kunt laten verkommeren door uit de wereld van objecten te verdwijnen. In je isolatie de zachtheid en de gevoeligheid van de zintuigen laat opdrogen. Door gebruik te maken van onderdrukking en geweld, je mag het proberen, maar de uitgeputte fysieke en psychologische structuur kan nooit de overwinnaar zijn van de Realiteit. Realiteit die liefde is, die de tederheid is van het medeleven, realiteit die schoonheid is, realiteit die de heelheid is, kan zichzelf niet uitdrukken als jij je zintuigen uitgeput hebt. Je kunt vasten, een zwijgende worden, jezelf terugtrekken uit het gezelschap van mannen en vrouwen, de zintuigen belemmeren in het contact met de objecten, ze belemmeren om uitdagingen te ondergaan, dan creëer je een wegkwijnen van je zintuiglijke organen. Buitenstaanders zullen je een heilige noemen. Vasten kan voor de buitenwereld onthechting betekenen maar de ziel van de onthechting zal er niet zijn Arjuna, omdat van binnen de mind blijft hunkeren. Een hongerig mens denkt aan eten en biologische of seksuele honger maakt een mens hebzuchtig. Dus denk nu niet dat deze weg van hindernissen de weg van yoga is, of dat de weg van jezelf te isoleren de weg van spiritualiteit is. Als jij je gaat opvoeden in een van de vele vormen van yoga kan het soms goed zijn om tijdelijk in eenzaamheid te gaan. Het moet vooral tijdelijk zijn en niet een manier van leven. Leven houdt in dat je in de stroom van relaties, vrijheid en heelheid betrokken blijft bij de interacties van de relaties.
Krishna zegt: de mind is enorm geïnteresseerd in plezier, seks, kleding. De onnoembare gevarieerde neigingen, die zich her en der met van alles en nog wat willen verbinden, kunnen alleen compleet verdwijnen als de wezenlijke natuur van de realiteit definitief is gerealiseerd.
Je voelt onzichtbaarheden, je dringt door het ongemanifesteerde heen door de gevoeligheid van het gewaarzijn, waar woorden niet kunnen komen, waar het denken en het intellect het niet kan bereiken. Het is alleen de subtiele energie van “het gewaarzijn” die je in de innerlijke ontmoeting met de Waarheid van het leven kan brengen.
De neigingen van de biologische en psychologische structuur worden steeds minder geconditioneerd en gaan onomkeerbaar tot niet-actie over; dit laatste alleen nadat de Waarheid gerealiseerd is.
Daarom Arjuna, of je nu vecht of niet vecht, probeer eerst te begrijpen wat leven is.
En Krishna gaat verder met in poëtische, in romantische termen, maar nu in de heldere taal van de B.G. de geweldige dimensie van samadhi te beschrijven.
Vierde lezing
De inhoud van de B.G. is eigenlijk al in de tekst van het tweede hoofdstuk samengevat. Vimala vertelde eens als je alleen maar het tweede hoofdstuk zou blijven bestuderen en er mee werken je ook tot inzicht zou kunnen komen. Het is ons al heel vaak verteld; het leven is tegelijkertijd één en veel, het gemanifesteerde en het ongemanifesteerde samen, eenheid en verscheidenheid samen. De verscheidenheid, de veelheid, het zichtbare heeft een betrekkelijke realiteit, omdat het gebonden is aan tijd en ruimte. Zijn verschijning heeft een begin in de tijd en zijn bestaan heeft een einde in de tijd. Dus noemden de oude Wijzen het vergankelijk.
Verscheidenheid
Alles wat een begin en einde heeft. Alles wat vorm, kleur, grootte en kwaliteiten heeft, is geconditioneerd door de wet van de fysieke natuur, bestuurd door de wet van oorzaak en gevolg, wordt maya genoemd, dat wil zeggen niet absoluut echt. Het is niet maya in de betekenis van vals, of in de betekenis van een illusie. Maar vergelijk je het met de eeuwigheid, dan wordt maya relatief echt. Als jij zorg hebt voor fruit en voor de boom die het fruit laat groeien, behandel je hem met zorg, niet om de schil van het fruit, maar voor de essentie van het fruit, dat in je lichaam opgenomen wordt. Dus beantwoord je de verscheidenheid van de onnoembare variëteiten die het leven heeft, door zorg te hebben voor externe verschijningen, die er zeer veel zijn, in het belang van de essentie.
Krishna onderricht Arjuna in de wetenschap hoe je de verscheidenheid met zorg moet behandelen, in het belang van de essentie, de Eenheid, de Volkomenheid die het bevat. De verscheidenheid bevat de volkomenheid.
Zoals een bloemenslinger de draad verbergt die eronder verborgen is; je ziet de bloemen, je draagt de bloemenslinger, maar niet om de draad te plezieren, maar om van de bloemen te genieten. De bloemenslinger zou er niet zijn, zonder de draad waarop alle bloemen zijn verzameld, die de bloemen bij elkaar houdt. Het samengaan van de verscheidenheid van het leven. De harmonie is de draad in de veelheid van expressies op het fysieke en materiele niveau. En bevat de essentie van het leven, omvat de suprême intelligentie als een stroom wat het ook is; gras, de Alpen, de Himalayas, de rivieren, de oceanen. De energie van Intelligentie gaat, als een stroom van eenheid, door de hele kosmos.
De onderstroom van eenheid houdt de verscheidenheid bijeen, op een ordelijke manier, op een harmonische wijze. Het bestaan is met beide verbonden, met de volledigheid, met de eenheid en de heelheid, met het ongemanifesteerde en ook nog verbonden met de veelheid, de verscheidenheid, de variatie van kleuren, geuren, vormen, maten, smaken enzovoorts.
De pracht, de schoonheid, de goddelijkheid van het leven, blijft even gelijkwaardig voortbestaan in het ongemanifesteerde als in het gemanifesteerde. Dat is de boodschap van de Gita. Het leven is aan beide gelijktijdig verbonden. Op het zintuiglijke en psychologische niveau heb je een relatie met de veelheid en verscheidenheid; op het niveau van gewaarzijn, op het niveau van inzicht ben je verbonden met het Ene, met de heelheid, het ondeelbare, de volledigheid.
Weet je, verbonden zijn betekent dat je in staat bent om het te beantwoorden. Een antwoord is een relatie hebben. Probeer dit alstublieft te zien. Als de Gita en de Oepanishads de term “verbonden zijn” gebruiken, gebruiken ze die term wetenschappelijk. Je ogen zijn open, en als je de schoonheid om je heen niet ziet, dan ben je er niet mee verbonden. De schoonheid is zichtbaar want je kunt zien, de ogen maken het mogelijk dat je kunt kijken. Maar als de schoonheid zichtbaar is, en die waarneming wordt door het ego zich toegeëigend, en zegt: ik heb het gezien, dan is de verbondenheid helemaal verbroken. Het ligt in de aard van het antwoord of het een gebondenheid wordt, of een doorgang naar de vrijheid en transformatie. Reageren is noodzakelijk, er bestaat geen geïsoleerd leven. Maar de vraag is hoe wij reageren.*
[* Zodra het antwoord door het ego (het ik – bewustzijn) geclaimd is, begint het ik-onheil en wij doen er alles aan om het zo te houden door ons met elke gedachte en gevoel te verbinden. Wolter Keers noemde dit het auteursrechtenmechanisme van het ego. Het is een zeer duidelijk en hanteerbaar begrip, werkzaam voor iedereen, Rita Beintema]
Ego
Zodra het antwoord door het ego geclaimd is, het ik-bewustzijn, het ik-onheil begint omdat je kunt zien, kun je waarnemen. Je bent er mee geboren en je hebt het niet gecultiveerd, je hebt het gekregen. Omdat de kracht van kunnen horen er is, kun je het geluid horen. Maar het ego zegt, ik heb het gehoord… ik heb het gezien….en zo de interactie claimend, claimend het spontane antwoord van de gave om te horen en te zien, de objecten om je heen, waardoor gebeurtenissen worden omgedraaid in een ervaring.
Het ik zegt: Ik heb een prachtige zonsopgang gezien, ik heb naar prachtige muziek geluisterd.
De heilige interactie, en de vreugde van het communiceren, stralend door de interactie, is door het te verwoorden gevangen.
Al het verwoorden is een abstractie van de realiteit. Het ik-bewustzijn, het ego, claimt het verwoorden en noemt het zijn eigen ervaring en voelt zich tevreden.
Het idee dat ik heb ervaren, het verwoorden ervan, de abstractie, die voldoening geeft plezier. Plezier is een reactie die door het ego gemanipuleerd is, zonder de tussenkomst van de zintuigen en hun mogelijkheden, zij zijn spontaan en de plaatjes die erbij horen komen ook spontaan terug. Als de interactie is verwoord, en het gevoel van tevredenheid eruit verdwenen is, die tevredenheid wordt plezier genoemd – dan zegt het ik tegen zichzelf: Wanneer zal ik dat plezier weer hebben? Het volgende uur, de volgende dag, de volgende maand? Zo begint het ik te hunkeren naar een herhaling.
Ervaringen kunnen door manipulaties herhaald worden, maar vreugde kan nooit herhaald worden. Daarom is iedere herhaling van het plezier aan vermindering onderhevig. De tevredenheid vermindert met iedere herhaling en het ego hunkert nog steeds naar meer en meer. Het wil de interacties tussen de objecten veranderen, de interacties tussen personen.
Maar als de spontane wisselwerking tussen de zintuigen en hun mogelijkheden, in het leven dat om je heen is, toegestaan wordt om op het niveau van vreugde te blijven. En het eigene van die vreugde mag door je zenuwgestel heen gaan, dan is er echte ontspanning en vreugde.
Verwoorden
Met het verwoorden en vereenvoudigen van wat jij gedachte noemt, komt die tot werkelijkheid.
Het verwoorden is de bron van het denken. Deze introductie was noodzakelijk om het volgende vers te begrijpen, dat de hele psychologie van yoga op een compacte manier bevat.
Omdat een bepaalde gebeurtenis heeft plaatsgevonden, wordt de gebeurtenis verwoord en een persoon denkt over het onderwerp. Iets verwoorden kan een doorgang zijn naar de vrijheid, of een doorgang naar gebondenheid. Als je een gebeurtenis verwoordt, creëer je een abstractie, dat weer een idee is. Je haalt bevrediging uit een idee en wat je wilt is een herhaling.
Menselijke wezens, die gezegend zijn met veel gevoel en zintuigmogelijkheden van het prachtige neurologische systeem. Het complexe orgaan wat wij hersenen noemen, miljoenen en miljoenen cellen, het chemische systeem en kwamen er al struikelend op om geluid in woorden om te zetten. Maar in plaats van woorden te gebruiken voor de communicatie, werden ze gebruikt voor abstracties. Een gedachte is abstract. Gedachten samengesteld uit woorden hebben in feite geen inhoud.
Een menselijk wezen heeft een relatie met verschillende onderwerpen, door verschillende zintuigen. Als de vreugde van die relatie je een vervulling geeft, ga je die niet verwoorden en je wekt geen denkbeelden op, je maakt er geen idee van en je wilt het niet herhalen. Herinner je: in de staat van samadhi is er een gevoel van in vervulling zijn met het feit dat je leeft. Er is een gevoel van vervulling in het gevoel van het leven zelf, als je ademt kan er een gevoel van vervulling zijn. Als je ogen open zijn en naar onnoembare expressies van het leven kijkt, kan er een gevoel van vervulling zijn, zonder dit tot je bezit te willen maken. Je luistert naar muziek; dit kan een gevoel van vervulling zijn. Een gevoel van vervulling kan een antwoord zijn, het kan een relatie zijn met het leven om je heen. Maar het effect van het zich toe-eigenen van de interactie van het ego is, dat hij het verwisselt en het zijn eigendom noemt. Dat is het geheugen en een andere manier van antwoorden.
Het eerste antwoord kan naar de bevrijding leiden, naar verlichting, naar transformatie, omdat er een vereniging is met de werkelijkheid, de eenheid. Vreugde is het parfum van die vereniging met de hulp van het niet werkelijke. Het niet werkelijke is als een voertuig en wij moeten de zogenaamde niet werkelijke materiële wereld erg dankbaar zijn die ons helpt dit duidelijk te maken.
De behoefte aan plezier is ongelimiteerd omdat het hebzucht is. Ik denk aan iets en van binnen blijf ik er mee bezig, ik blijf aan de herinnering en aan het plezier denken. Deze herhaalde denkwijze, de continu terugkerende gedachten aan wat dan ook, het kan aan een voorwerp zijn, een man of vrouw, aan muziek, hij leidt tot gehechtheid. Het is niet het object buiten je dat je aantrekt en tot gehechtheid leidt. Het is je denken aan het object dat de gehechtheid stimuleert. Je mag de wereld verlaten, de bergen intrekken, in een grot gaan leven. Maar als je denken maar doorgaat met het denken aan die vrouw of aan die man, aan eten en al de mooie dingen in de wereld, aan zingen en aan strelen. Aan het plezier van geld hebben, de kracht om anderen te domineren, terwijl je in de grot zit, dan zal er dezelfde kwaliteit van gehechtheid zijn.
Je mag je zintuigen laten verkommeren. Je kunt ze de gelegenheid ontnemen om in verbinding met de buitenwereld te komen. Maar de gehechtheid kan in de geest van de kluizenaar hetzelfde zijn als in de geest van een persoon die in de wereld leeft, omdat het het denken is dat de gehechtheid creëert. Zie het scherpzinnige inzicht in de psychologie van de auteur van de Gita, die de hele vedische literatuur op een poëtische manier heeft samengevat in 700 verzen, in de vorm van een dialoog.
Het denken is dus de bron van gehechtheid en niet de aanwezigheid van de objecten om je heen. Als er een innerlijke gehechtheid is die er voor zorgt dat je blijft denken en je blijft je het plezier maar voorstellen, dan begint begeerte, domme verliefdheid en een sterk verlangen in je hart te sluipen. De gehechtheid leidt tot het wakker worden van de verborgen blinde liefde.
Wensen
Het woord kama (wensen) kan op vele manieren vertaald worden, het heeft vele nuances. Het is een belangrijk Sanskriet woord. Het wordt gebruikt in de Oepanishads, de Veda’s, in de zes filosofische systemen, samen met de Gita.
Wanneer zij over de kosmologie schrijven, zeggen zei: dat het goddelijke de wens (kama) heeft zijn eenheid te manifesteren in de vorm van de veelheid, de pracht van de heelheid in de veelheid.
Het woord kama kan wens weergeven. Maar het kan ook “besluit nemen” betekenen.
Een heel mooi punt wordt aan de communicatie beloofd: wensen is de vlam van de vitaliteit die in het leven zit. Wensen is heilig, het is geen zonde, het is ook geen misdaad, het is op zichzelf geen ramp. Maar kijk wat wij met deze gewijde vlam van vitaliteit doen, deze vlam van passie, die een geweldige dynamische, geweldige explosieve potentie heeft.
Als deze wens, deze vitaliteit, gekoppeld wordt aan de behoefte om te leren ter wille van de natuur van de realiteit, dan wordt die vitaliteit, zijn diepte, zijn intens zijn, zijn snelheid, een zegen.
Wensen is het primaire principe van energie en vitaliteit, dat in intelligentie aanwezig is.
Maar als deze vlam van vitaliteit gericht wordt op vergankelijke objecten. Op het verkrijgen van die objecten om er plezier van te hebben wordt hij een oorzaak van disbalansen. Omdat die vitaliteit nooit kan worden tevredengesteld als hij gebruikt wordt voor het onwerkelijke, omdat de wezenlijke natuur van deze energie een in – gebouwde energie heeft van goddelijkheid, van intelligentie.
Maar gebonden aan gehechtheid, aan een gedachte en aan het denken, richten we die vlam van vitaliteit op objecten, voeding, kleding, huizen, auto’s, man, vrouw, op seksualiteit, op psychologische genoegens. Wij kunnen niet aan het plezier ontsnappen. Elke prettige gebeurtenis blijft hangen als een herinnering aan de gebeurtenis. Je hoeft er geen moeite voor te doen. Maar als wij in gehechtheid al onze energie en intelligentie richten op objecten en ze willen verkrijgen, ze willen bezitten, dan begint de ellende.
Als je echt krijgt wat je met je hele wezen gewenst hebt, word je er afhankelijk van en verlies je de innerlijke vrijheid. Je gehechtheid, die verborgen was op het non-verbale niveau, wordt een lichamelijke kwestie. Als je wens in vervulling gaat, is er gehechtheid, obsessie en verlies van vrijheid. En als je wens niet in vervulling gaat terwijl je gehechtheid je voortdrijft, dan is er teleurstelling, frustratie en woede.
Alvorens de vlam van de wens overgaat tot het wensen van materiële objecten en gericht wordt op de essentie, de werkelijkheid, het goddelijke. Dan worden de antwoorden aan de materiële wereld, aan de vergankelijke wereld niet ongezond, in die zin dat geen disbalans wordt veroorzaakt.
De aard van gehecht zijn is, dat op het moment dat je door een wens voortgedreven wordt, je eindigt in een obsessie of in woede, wat een compleet verlies van je heelheid en vrijheid is.
Beantwoorden
Je zegt: ik wil dit hebben, ik heb het echt geprobeerd maar ik kon het niet krijgen, je begint te vergelijken. Hij heeft het, zij heeft het…, je zaait zoveel zaadjes van ellende, je brengt jezelf zoveel lijden toe. In Patanjali yoga staat dit vers: het einde van het psychologische lijden is bevrijding (kaivalyam, nirvana) maar het is de transformatie die bevrijding geeft. Te midden van relaties leer je de kunst en kennis van het antwoorden en toch verbonden te blijven, zonder jezelf en anderen enig leed te berokkenen.
Wat doet woede met je? Hij begint je van binnen te bijten en in erge mate vreet hij je van binnen op en maakt je ziende blind. Woede heeft invloed op je hele psychische- en fysieke structuur. Hij veroorzaakt niet alleen spanning, maar hij maakt je van binnen zuur. Woede en boosheid brengen je in verwarring. Je wordt door die verwarring gehypnotiseerd. Het is de voortgedreven gehechtheid, die je in deze zure staat van boosheid gebracht heeft, die de verwarring veroorzaakt.
Je weet niet meer wat de feiten zijn en wat geloven is, wat is willen hebben en wat een natuurlijke behoefte is. Je raakt verward en je voelt “het willen hebben” dat door de gehechtheid gestimuleerd wordt als echte behoeftes. Weet je wat een behoefte is? De fysieke behoeftes om te overleven, zodat de geweldige ademhaling door kan blijven gaan, en de mogelijkheden die in het lichaam aanwezig zijn, rustig in harmonie kunnen blijven functioneren. Boosheid schept verwarring die je blokkeert. Je verliest het vermogen om een feit van fictie, een feit van geloven, een idee van realiteit te onderscheiden. Een feit en een idee worden verward. Dat tast het geheugen aan. De herinnering wordt verminkt. Een verwarde persoon begint zeer snel te geloven dat zijn opinie, zijn evaluaties feiten zijn, zijn behoeftes natuurlijk.
Herinneringen worden verminkt, het gevoel van tijd verstrijkt en de specifieke mogelijkheden van de mens, het vermogen om waarheid van het valse te onderscheiden kan niet meer werken. Een persoon raakt helemaal verloren. Zie wat een verslaving aan het denken en een verslaving aan het verwoorden doet. Gedachten kunnen een machtig instrument zijn, maar dat instrument wordt de eigenaar en overheerst het bewustzijn. Het wil het hele bewustzijn bezitten, dat is wat kan gebeuren.
Daarom Arjuna, moet je leren te beantwoorden. Yoga is de kunst van het beantwoorden, tegelijkertijd in relatie zijn met het echte en het onechte. Je bent in het leven in het zogenaamde onwerkelijke geplaatst, te midden van het vele. Zorg voor het vele, behandel het met zachtheid, respecteer het als de ongemanifesteerde werkelijkheid, maar maak nooit de fout om het voor de eeuwigheid aan te zien, voor het onsterfelijke. Maak nooit de fout om het voor het wezenlijke te houden, de existentiële essentie. Beweeg in de wereld van namen, vormen, objecten; de wereld van energieën, onnoembare energieën, die zichzelf uitdrukken in onnoembare objecten. Je weet, het leven is een dans van energieën. Je kunt er een getuige van zijn, een waarnemer en een genieter van de glorie van hun wisselwerking. Water heeft een soort van energie, de aarde een andere, de zon heeft een ander soort energie, de sterren hebben een hele verschillende kalmerende energie en vuur heeft weer een andere energie.
Waarnemen is het begin van een antwoord. Het herkennen van het feit is de volgende stap naar een antwoord en dan in relatie met datgene wat waargenomen, herkend en begrepen wordt, in overeenstemming met de behoefte om te overleven, een eerlijk esthetisch, gezond overleven. Gezondheid is “heilig”. Dus, waarneming, herkennen en begrijpen.
Vreugde
En nu komen we aan het punt van sensuele interactie. Relatie; wanneer het woord relatie in de Gita gebruikt wordt houdt dat alle aspecten ervan in. Het is een multi-dimensionaal iets.
Nu gaan we naar het volgende vers.
Wandel in het woud van de materiële wereld en zijn objecten, ga er in, wandel er in, maar pas op dat elke interactie de een of andere gehechtheid of onthechting voortbrengt.
Indiërs hebben van onthechting en toegeeflijkheid een cultus gemaakt. Onthechting berooft je evenveel van je vrijheid en je heelheid als gehechtheid doet.
Je bewustzijn en je zintuigen moeten opgevoed worden, zodat zij in die jungle van de materiële wereld kunnen gaan en er een relatie mee hebben, zonder voorkeur of afkeur, leuk vinden of niet leuk vinden, gehechtheid of onthechting. Op die manier kun je een relatie hebben met de objecten om je heen.
Als je de wisselwerking tussen je mogelijkheden, je zintuigen, inclusief je geest, kunt waarnemen en als de interactie op het sensuele-, psychische- en fysische niveau doorgaat zonder de tweedeling van de dualiteit van voorkeur of afkeur, gehechtheid of reactie, dan zal de interactie als resultaat prasad (zegening) hebben, dat is de zegen van ontspanning en gelukkig zijn.
Vreugde ontspant altijd. Het creëert geen spanning zoals plezier. Dus keer je niet van de wereld af. O Arjuna vervul je plichten, bevrijd je plichten van de verantwoordelijkheid met het gewaarzijn van de werkelijkheid en de noodzaak om te reageren op het onwerkelijke, omdat het lichaam dat je bewoont evenzeer een deel is van die vergankelijke wereld. Vandaag is hij/zij hier en morgen is hij voor het leven om erin te bewegen een onbruikbaar instrument geworden. Je zult de geest geven en het lichaam achterlaten; het is even beperkt houdbaar als het lichaam van anderen. Het verdient je treurnis niet Arjuna. Omdat wat werkelijk is nooit kan verdwijnen, en dat wat onwerkelijk is kan nooit oneindig worden, hoewel je een leven lang iets aan die tijd mag toevoegen.
Wij komen nu tot een conclusie van dit thema. Het is een mooie verhandeling over de yoga psychologie. Daarom heb ik er ook een lange tijd bij stilgestaan.
Verbinding
Als te midden van de relaties het bewustzijn niet verdeeld is. Wanneer het ontspannen blijft en een gevoel van vervulling geeft van het is zoals het is, dat gevoel van vervulling, O Arjuna, dat is het einde van alle soorten psychisch lijden en ellende.
Religie (geen godsdienst, maar de wezenlijke verbinding) is het einde van de ellende en van psychologisch lijden. Fysieke pijn en ziekte mogen dan niet helemaal geëlimineerd zijn, maar het psychische lijden kan ten einde zijn. Religiositeit is het einde van de zelf opgelegde ellende, geactiveerd door het denken en kennis. Daarom zegt men ook dat meditatie het einde van kennis is, het einde van de denk-bewegingen. Het bijproduct Arjuna van ontspanning en gelukkig zijn is: het einde van alle ellende en lijden.
Je speelt de rol van echtgenoot, een vrouw, een moeder, een zoon, een leider, leraar en student. Je speelt die rol en geef hem al zijn rechten door alle energie te geven aan die rol, terwijl je je van binnen bewust bent dat je noch de tijdelijke vorm bent noch de stroom van gedachten die in het bewustzijn zit.
De essentie van je zijn ligt voorbij de woorden, gedachten en ideeën. De essentie van je zijn is onbenoembaar, onmeetbaar en onbeschrijfbaar, het is het leven zelf. God is de essentie van je zijn, niet een idee. Het is ons logisch gezien, wetenschappelijk stap voor stap duidelijk gemaakt.
Wij zijn bezig geweest met vijf of zes verzen, wat ik altijd de geconcentreerde psychologie van de yoga noem. De psychologie van de yoga wordt in het hele tweede hoofdstuk behandeld, maar dit is er een samenvatting van. Als iemand je vraagt wat de psychologie van de yoga is, zeg dan dat het onmogelijk is aan iemand de heelheid, de vrijheid, het gevoel van niet verdeeld zijn uit te leggen, terwijl je leeft temidden van allerlei relaties die onze verantwoordelijkheid zijn: we zijn vanuit gemeenschap in de gemeenschap geboren en we leven in de gemeenschap.
Vijfde lezing
De Gita brengt ons de boodschap, de wetenschap van de niet-twee zijn (non-dualiteit). De inhoud van het bestaan is niet-twee, zeggen de Vedas, de Oepanishads en ook de Gita.
Beperkt door de limieten en ingebouwde conditioneringen van het menselijke organisme zijn onze waarnemingen van de werkelijkheid duaal, zij vinden plaats op twee niveaus.
Dat wat voelbaar en zichtbaar is, wordt door ons kenbaar genoemd, wat kennis veronderstelt, die leidt tot het verwoorden ervan. Het tegenovergestelde is: dat wat niet door de zintuigen waargenomen kan worden. Dat wat niet gevangen kan worden door het framewerk van gedachten en het denken, dat iedere poging tot het verwoorden van wat wij omschrijven als de heelheid van het ongemanifesteerde, iedere beschrijving te boven gaat.
Leegte
Het ongemanifesteerde is ruimte, is leegte, omdat het heel leeg is; het kan omschreven worden als de ruimte van de leegte. Deze doet wat wij de kosmos noemen voor ons soms lijken op de vorm van een ei. Zelf het woord kosmos weerspiegelt onze beperkingen en conditionering achter het waarnemen. Het ongemanifesteerde is ruimte, is leegte, omdat het heel is. Het is niet deelbaar, niet fragmentarisch, een organische heelheid. Laten wij het karakteristieke van het ongemanifesteerde opmerken, omdat “de buik” van deze ongemanifesteerde leegheid of ruimte, de onnoembare variëteiten van het gemanifesteerde bevat. In de buik van leegheid is de zwangerschap van het gemanifesteerde verborgen; er is geen verdeeldheid tussen die twee. Een kind dat uit jou geboren is, is even heel als jij bent. Het is een ander menselijk wezen, net als jij en heeft nog alle creatieve energieën intact. Je kind is geen deel van jou, zoals het wiel van een auto een deel is van de auto. Het is uit jou geboren en toch is het een heel ander wezen. Op dezelfde wijze is een berg of boom geen deel van het ongemanifesteerde. Zij zijn geboren uit de leegte van het ongemanifesteerde. Alles in de zichtbare wereld, wat het ook is, is even heel als de ongemanifesteerde ruimte heel is. Alles wat je manifest noemt, brengt, als het verschijnt uit de leegte van het ongemanifesteerde, de adem van het ongemanifesteerde met zich mee. De heelheid van het ongemanifesteerde doordringt iedere verschijning van het gemanifesteerde, het gemanifesteerde is besloten in het ongemanifesteerde. Herken je het niet-twee zijn?
Niet-twee zijn of advaita is geen theorie, het is geen dogma, het is de verklaring van een feit. De werkelijkheid van het leven is niet duaal. Als het ongemanifesteerde het gemanifesteerde bevat, als het gemanifesteerde doordrongen is door het ongemanifesteerde, hoe kun je het dan twee noemen?
Zij zijn compleet zich zelf, op zichzelf, in hun eigen recht. Een druppel water is geen deel van de oceaan; de kwaliteit van het water dat in de druppel zit is hetzelfde als in de oceaan. Het kosmische leven is niet het totaal van delen, het is niet door een menselijke genius bijeen gebracht en geïntegreerd in het totaal. Het is een spontaan Zijn. Het komt toe aan de spontaniteit die we goddelijk noemen. Het is niet gestructureerd door menselijke gedachten, menselijke kennis heeft het leven niet gemaakt en daarom noemen wij het goddelijk.
Leven is heilig of je het nu gemanifesteerd of ongemanifesteerd noemt. De Gita is de boodschapper van Brahmavidya (kennis van Brahman – kennis van het goddelijke) van de uiterste werkelijkheid. De Gita vertelt ons over de essentie van het leven.
Laten we verder gaan. Hoe kwam het idee van de dualiteit binnensluipen? Waar komt het vandaan? Een heel interessante vraag en een heel interessant feit.
De creativiteit van het menselijke organisme vond de kunst uit om geluid in woorden om te zetten. De kunst en deskundigheid is een bijdrage van de menselijke genius. Het spreken ontwikkelde zich tot een proces van naamgeving om te herkennen en zich te vereenzelvigen.
Namen geven en identificatie werd een middel om met de buitenwereld in contact te komen.
Verwoorden werd een kanaal om te communiceren van wat er in het lichaam gebeurde. Communiceren voor het innerlijk, benoemen en identificeren naar buiten toe, beide zijn noodzakelijk om als een gemeenschap in de groep te leven. Beide doelen waren gediend met het uitvinden van de taal en het verwoorden. Tot zover is er nog geen kwaad geschied.
Door de naamgeving en identificatie werd het bewustzijn door woorden in wanorde gebracht, met associaties van ideeën en emoties die verbonden zijn met de woorden. En in plaats van dat het een instrument is gebleven als hulp bij de communicatie, het proces dat woorden samenbrengt, het proces om uit die verzamelden woorden zich ideeën te laten ontwikkelen, werd het denkproces een instrument van waarneming.
Dualiteit begint als een gedachte het instrument van het begrijpen en het denken het instrument van de reactie is. Als zij beide de autoriteit van begrijpen en reactie zijn, dat is te zeggen een relatie hebben, dan creëren zij op dat moment de dualiteit. Het verwoorden kan een vloek en een zegen zijn, omdat wij niet weten hoe wij het moeten gebruiken. We weten zelfs niet hoe wij wetenschap en technologie moeten gebruiken, of wel soms?
Laten we verder gaan naar het fundamentele punt van het tweede hoofdstuk van de Gita.
De boodschap is: blijf in de non-duale staat. Blijf, op het moment van waarnemen als de zintuigen een ontmoeting hebben met de buitenwereld, in de staat van stilte.
Stilte
Wij vermijden op dit moment nog steeds het woord meditatie. Tijdelijk gebruiken we het woord stilte, stilte is de non-duale staat. Herinner je wat we laatst hebben gehoord, dat als je aan een object denkt, je door blijft denken aan het plezier dat het zintuiglijke contact je gegeven heeft op het moment dat je de buitenwereld ontmoette. Het idee van plezier, de gedachte aan de herhaling, gaat gisten in je hele zenuwgestel en chemische systeem. Vertelde de Gita ons gisteren niet dat een mens door een gedachte en het geactiveerde denken tot de complicatie van gehechtheid komt. De uiterlijke objecten zijn niet de oorzaak van de gehechtheid. Het is de gewoonte om psychisch constant te bewegen, met de hulp van het denkproces en het denkproces creëert gehechtheid. En wij hebben gezien hoe de gehechtheid het begrip en het antwoord verdraaid.
Om steeds in de non-duale staat te blijven. Om steeds opgenomen te zijn in de suprême kosmische intelligentie, zoals een druppel opgenomen is in de oceaan, is het noodzakelijk ons zelf op te voeden om niet meer opgejaagd en gekweld te worden door het denkproces.
Yoga
Verhinder het denken, verhinder een gedachte om baas te spelen. Laat kennis een gezonde factor in het bewustzijn zijn om te gebruiken wanneer het nodig is. Maar laat begrijpen het resultaat zijn van een directe communicatie met de intelligentie in jou en de intelligentie die in de buitenwereld is, die jij de gemanifesteerde materiële wereld noemt. Materie is energie, zelfs de woorden materiële wereld zijn niet meer in gebruik. Materie is niets anders dan energie, hechte energie en het leven is niets anders dan een dans van de onnoembare energieën en de interactie tussen hen. Ik vraag me af of je op de hoogte bent van de fundamentele revolutie in de wetenschap van de fysica? Daarom is het noodzakelijk om in de non-duale staat te blijven.
Een boom is prachtig: hij leeft in essentie niet duaal. Bergen zijn niet duaal, en zo zijn ook de rivieren en de oceanen enz. De gewoonte om alles duaal te maken, veroorzaakt door het denkproces, moet getransformeerd worden. En dat is het inzicht wat yoga beoefening geeft.
Het doel van yoga is een groeiproces met als hoogtepunt de staat van bewustzijn, die geen autoriteit heeft over een gedachte, over het denken of kennis. Zij blijven helpende factoren, maar zij zijn niet de actieve oorzaak en zij hebben geen enkele autoriteit over het begrip en de antwoorden.
Als je op deze ontdekkingsreis met me bent meegegaan, laten we dan verder gaan.
Als iemand in de non-duale staat of in de staat van stilte kan verblijven. Zal de inhoud van alle kennis die in je wezen aanwezig is, als de inhoud van het totale menselijke verleden. Dat in je zenuwgestel en chemische systeem, in je bloed, in het merg van je botten aanwezig is. nog steeds intact maar niet actief zijn. Hij is intact maar niet regulerend. Niet controlerend. Je waarnemingen niet sturend, ook niet kleurend, noch onderdrukkend of hinderend.
Er is geen ontkenning in het bestaan van kennis en ervaring, geen voorwaarde, geen ontkenning ten opzichte van deze kennis. Het enige wat we niet accepteren, is hun autoriteit als bron van het begrip, als de controleur van antwoorden en verbanden. Absolute nieuwe verbanden; de yoga wetenschap geeft een nieuwe relatie met het gemanifesteerde, met het ongemanifesteerde, met het sensuele, met kennis, met verwoorden. Weet je, alsof je opnieuw geboren bent, alsof je in jezelf herboren bent.
Als de non-duale staat van stilte en leegte, in je leven een feit wordt, een psychisch – fysiek feit in je leven, dan, zoals we gisteren hebben gezien, is er de zegening van ongeconditioneerde ontspanning. Het heel biologische systeem wordt ongeconditioneerd ontspannen.
Ontspanning
Geef alstublieft aandacht aan het woord ontspanning. Het is geen psychologische eigenschap, het is een woord dat de toestand kan aanduiden en aangeven van het biologische mechanisme.
Het is noodzakelijk om aan te duiden omdat ik je deze morgen mee ga nemen om de biologie te onderzoeken, de biologie van het waarnemen en de chemische werking er van kennen.
Wij leven in een tijd van de wetenschap; de spiritualiteit moet begrepen worden in de context van wetenschappelijke benadering. Geen dogmatische benadering, die theorieën en ideeën en de formele structuren van de godsdiensten verheerlijken. Het woord is nooit het ding, of het nu de woorden van de Veda’s, de bijbel of de koran zijn.
Als de beweging van het denken, de beweging van de kennis. De beweging van het verleden, niet 24 uur per dag met je op de loop gaat. En geen effect heeft op het ritme van je ademhaling, geen effect heeft op je bloedcirculatie, nergens op je organen enige druk uitoefent, dan is er de geweldige toestand van ontspanning. Alleen dan, zegt Krishna tegen Arjuna, zul je in staat zijn om te Zien. De biologie van het waarnemen vraagt een gezond en krachtig zenuwgestel. Zolang het denkproces maar doorgaat. Zolang de beweging van kennis van binnen bezig blijft. Staat het zenuwgestel onder druk en wordt gemarteld door de associaties, door de voorkeuren, de vooroordelen, de evaluaties, de waarde-structuren; je kent de druk op het zenuwgestel wel in al zijn variëteiten.
Denk niet dat kennis onschadelijk is. Als men niet weet hoe de kennis te gebruiken is het een wankel iets. Het kan dan vergif zijn.
Een gezond en krachtig zenuwgestel en een drukvrij chemisch systeem in je lichaam is een vereiste om via je zintuigen de waarneming te laten plaatsvinden als een communicatie tussen het feit buiten je en het innerlijk gewaarzijn.
Aan de andere kant zie je alleen maar een fragment van het feit. Als er spanning of druk is kan het hele voorwerp van waarneming verdraaid worden. Verminkte en verdraaide waarnemingen zijn onze mentale ziektes waar wij ons niet van bewust zijn. De spiritualiteit van de 21ste eeuw is bezig om de psyche te zuiveren, te desinfecteren van al deze verdraaiingen en verminkingen. Het is een heel makende benadering van spiritualiteit. Meditatie is heel makend voor je hele wezen, een heel makende wijze van leven. Daarom kunnen we ons zelf niet toestaan, zelfs niet voor een moment, om te genieten van verdraaide waarnemingen en antwoorden. Zij zijn de bron van al het geweld, van alle conflicten in de menselijke relaties.
De wetenschap van yoga is de wetenschap van het zuiveren van de biologische en de psycho-fysieke structuur. Dan zal de ontwikkeling culmineren in samadhi. De wetenschap van yoga kan niet beperkt blijven tot het praktiseren van de spirituele discipline, of een beetje concentratie beoefenen. Yoga is een weg van innerlijke revolutie, die jou langzaam verandert van een fragmentarisch verdeeld mens tot de heelheid van je wezen. Dan zijn in de praktijk alle prestaties en resultaten futiliteiten geworden.
Zonder samensmeltingen van de suprême energie van de intelligentie, die het parfum van de heelheid is, zonder deze samensmelting is het leven echt geestdodend. Je sleept je door de dag en maakt de nachten lang, je legt jezelf druk op om te bewegen tussen de zogenaamde relaties. Het leven wordt niet in extase geleefd, er is geen vitaliteit, geen passie, geen frisheid en geen creativiteit. Alleen maar het herhalen van geprojecteerde patronen. Men wenst zijn vrienden toe om in de zegen van eenheid te leven; leven in die zegen is het geboorterecht van de mens en niet de prestatie van enkele bevoorrechte individuen. Het is de vervulling van het menselijke groeiproces.
De biologie van herkennen en waarnemen vraagt een gezond, sterk en evenwichtig zenuwgestel zoals de vlam van een kaars, die in de hoek uit de wind staat, niet flakkert door de windvlagen. De Gita gebruikt het woord yukta en ayucta, verbonden en niet verbonden. Voor iemand die niet verbonden is met het gemanifesteerde door de juiste waarneming en het juiste antwoord, zijn de hersenen niet in staat om kalm te blijven. Hij/zij die niet verbonden is met het gemanifesteerde. hij/zij is ajucta, niet verbonden met het gemanifesteerde en niet verbonden door gewaarzijn met het ongemanifesteerde.
Gewaarzijn is niet een brug die beide oevers met elkaar verbindt, het is zoals de positieve en negatieve stralen samen gebundeld licht uitstralen. Het negatieve van het individuele bewustzijn en het positieve van het kosmische bewustzijn samen in harmonie vermengd.
De hersenen zijn niet rustig en kunnen daarom nooit een instrument van waarneming worden. Als de hersenen niet rustig zijn, kunnen zij niet goed functioneren omdat het chemische systeem dat zichzelf kenbaar maakt in de vorm van emoties, wensen enz. enz. steeds blijft storen.
De rust in het zenuwgestel en een ontspannen chemisch systeem maakt zichzelf kenbaar door het waarnemen en een goede relatie met de materiële wereld.
Als de hersenen niet in rust zijn. Als het zenuwgestel niet vrij van spanning is en het chemische systeem niet vrij is van druk, dan zal deze drievoudige onruststoker een chronische onrust veroorzaken in denken en voelen. Aangezien het cerebrale orgaan de oppasser is van zowel het zenuwgestel als van het chemische systeem, kent het geen rust.
Vrede is het parfum van standvastigheid. Geluk ligt in de vrede.
De geest (mind) blijft rusteloos. Is dat niet het feit van ons dagelijks leven? De geest is rusteloos, hersenen onstabiel, het zenuwgestel gespannen. Het is het een of het ander, of we krimpen ineen van angst, of we worden agressief vanuit die angst. Zie je het abnormale van het dagelijkse leven? Toch voelen we ons normale menselijke wezens. Wij moeten alleen maar het probleem van de gewelddadigheid oplossen. Wij weten niet hoe we moeten leven. We willen het menselijke probleem met onze hersenen oplossen, met onze kennis, met onze ideologieën, met onze capaciteiten om geweldige technieken te ontwikkelen enz enz.
Zelfbeheersing
Het zaad van alle menselijke problemen ligt in ons, in deze drievoudige onruststoker en rusteloosheid. Als die rusteloosheid de vaste factor van ons leven is, wat gaan de spirituele discipline, lichaamshoudingen en pranayama’s daar aan doen? Hoe leiden zij naar de transformatie, naar een staat van meditatie of samadhi? Zie je dit punt? De biologie van het kennen en de chemie van het waarnemen komen samen, daar zullen we zorg voor horen te dragen. De zuivering hoort plaatst te vinden in die bron van kennen en waarnemen, de biologische en chemische bron.
Het menselijke ras heeft gefaald op het niveau van de relaties, op het niveau van de individualiteit, in families, in organisaties enzovoorts. De ellende en het lijden zijn te wijten aan het falen van de mensheid om het mysterie van de relaties te ontsluieren, de dynamiek van de menselijke relaties.
Weet je, meditatie geeft je een heel nieuwe drijfveer in menselijke relaties, een drijfveer tot harmonie, tot samenwerken, tot vrede en samenleven. Wij leren geen yoga om occulte vermogens te verkrijgen, kundalini te activeren en de hemel weet wat nog meer. Wij bestuderen, of het nu de Gita is of de Oepanishads, tot nut van de hele mensheid. Wij doen dit om dat er bezorgdheid in ons leven is en uit medeleven met de ellende en het lijden van het heel menselijke ras. Aan het lijden hoort een einde te komen. Als het psychologische lijden beëindigd kan worden, dan kunnen we gaan zorgdragen voor het lichamelijke onrecht, exploitaties enzovoorts die andere aangedaan worden.
Hoe kunnen we verlost worden van die rusteloze drievoudige onruststoker, die vraag houdt Arjuna bezig. Krishna ziet dat de vraag op Arjuna’s gezicht geschreven staat en vervolgt:
De zintuigen horen opgevoed te worden in de kunst en wetenschap van de zelfbeheersing. Wij komen bij een zeer interessant woord: Zelfbeheersing. Zelfbeheersing is geen controle. Controle komt van buiten. De hersenen controleren de zintuigen, de patronen van de discipline; in naam van de ethiek en de moraal de zintuigen controlerend en regulerend . Zelfbeheersing is noch discipline noch controle.
Wanneer de zintuigen door het beoefenen van yoga zijn opgevoed. En verkrijgen en assimileren wat de respectieve objecten te geven hebben, om het fysieke bestaan te overleven. Als de zintuigen zich niet meer verbinden met onnodige en ongewilde contacten met de materiële objecten. Dat is: als je zintuiglijk contact hebt met iets buiten je en je geeft er een woord aan, raak je gebonden door naam en vorm. Dan ontwikkelen de zintuigen zelfbeheersing. Zie je, dat is het resultaat van opvoeding. Zintuigen horen te worden opgevoed, dan ontwikkelen de zintuigen zelfbeheersing. De kracht van zelfbeheersing is een bijproduct van zintuiglijke opvoeding. Krishna vertelt aan Arjuna dat als de zintuigen niet opgevoed worden, als de zintuigen niet gevuld zijn met de kracht van de zelfbeheersing als gevolg van die opvoeding, dan is het vergeefse hoop om te denken dat je in de naam van discipline, ethiek, religie of spiritualiteit, de zintuigen onder controle krijgt. Zoals een zeilschip door sterke wind van koers afdwaalt, zo zal op dezelfde wijze het schip van je denken je op een dwaalspoor brengen, als de zintuigen gekieteld worden door de indrukken van de materiële wereld.
Controleren en discipline, jezelf onder druk zetten heeft geen enkel nut. Zelfs een kleine dwang werkt niet in het menselijke lichaam. Het is een elektromagnetisch gevoelig organisme; des te meer druk je erop zet, des te meer zal het opspelen. Een esthetisch gevoel van zelfbeheersing ontwikkelen is de enige uitweg; geen discipline, geen druk, geen geweld.
Bijgeloof en geloven leidt in een persoonlijk leven tot chaos. Rede, gezond verstand en logica creëren een innerlijke orde. Door op dezelfde wijze de zintuigen op te voeden, ontwikkelen de zintuigen zelfbeheersing. Als het gebeurt in relatie met nauwkeurigheid, met precisie.
Om spontaan in een staat van overgave en van niet handelen te blijven is het niet nodig een belofte te doen of je te verplichten tot zwijgen. Actie en geen actie, zwijgen en spreken, stilte en beweging, vermengen zich samen tot een prachtige eenheid en komen aan de orde wanneer een relatie met de buitenwereld dat verlangt.
Duisternis
De drievoudige onruststoker zal verdwijnen Arjuna, met een goede opvoeding van de biologische structuur. De dialoog tussen Sri Krishna en Arjuna is om het levensmysterie van Brahmavidya (het “kennen van Brahman”) duidelijk te maken. Om bewust te zijn van de allerhoogste waarheid van Yoga en hoe met deze waarheid verbonden te zijn. Het is een verticale reis.
Wij gaan verder naar een zeer betekenisvol vers, op vele wijzen geïnterpreteerd door even zovele commentators, aan wie ik vergeving vraag. Of het nu Shankaracharya, Vivekananda, Vinoba of wie het dan ook is. Ik kan alleen mijn eigen inzichten met jullie delen en wil onze tijd niet verspillen met theorieën en uitleg en ervaringen van andere mensen. Wij zijn hier om “leven” te delen.
Wat nacht is voor alle menselijke wezens, is dag voor de yogi en wat dag is voor alle mensen, is nacht voor de yogi.
Dit is een literaire vertaling van het vers. Het is een codetaal.
In de vedische literatuur wordt onwetendheid duisternis genoemd, aan de periode van onwetendheid wordt gerefereerd als nacht. Het ontluiken van inzicht wordt vergeleken met de zonsopgang en het doordringen van het inzicht op alle niveaus wordt dag genoemd.
Mensen leven in duisternis, in onwetendheid van de aard van zichzelf, het ego, het mechanisme van het denken. Zij leven er dag en nacht mee en toch nemen zij niet de moeite om te leren ‘zien’ wat dat ik is, wat het ego is. Mensen gingen naar Sri Ramana en zeiden: “Ik wil graag begrijpen”. En Sri Ramana glimlachte, en stelde alleen één vraag: Wat is dat? Zoek het uit en kom dan naar mij.
De onwetendheid met betrekking tot de aard van het ik wordt de donkere nacht genoemd. Een persoon die yoga bestudeerd heeft en aangekomen is bij de dimensie van innerlijke zintuiglijke zelfbeheersing van spreken, het functioneren van kennis, het functioneren van de hersenen, bij elk aspect van zijn wezen dat de elastische spontaniteit van zelfbeheersing heeft, die niet ruikt naar uiterlijke dwang, die persoon is niet meer in duisternis over de anatomie van het ik-bewustzijn, het mechanisme van het denken en zijn bewegingen en de chemie van de emoties. Hij/zij heeft alle aspecten van het ik-bewustzijn ontdekt. Hij/zij heeft alle aspecten van het ik bewustzijn ontdekt. En is zich bewust van de geheime en openlijke momenten en daarom zal – als zijn/haar bewustzijn naar een bepaalde richting beweegt, voor welk doel of motivatie dan ook – de yogastudent, de onderzoeker of onderzoekster geen kennis nemen van deze bewegingen.
Er wordt niet ingegaan op de manipulaties van het ik-bewustzijn, en van daaruit komt er geen antwoord op de kuren, grillen en ideeën van het ik-bewustzijn. Discipline is onbuigzaamheid. Je weet, alles wat onbuigzaamheid in het leven schept, veroorzaakt autoriteit met structuren en patronen, haalt je weg van het pad van meditatie en spiritualiteit. Elasticiteit, plooibaarheid, spontaniteit, vitaliteit, ongestructureerde tevredenheid van het innerlijk, dat is de grandeur van het leven.
Mensen, die in de duisternis van onwetendheid leven over de aard van het ego worden erdoor gehinderd en soms gekweld. Maar het heeft geen effect meer op iemand die het ego doorzien heeft. Wat gebeurt er met zijn bewustzijn als er niet meer ingegaan wordt op de manipulaties van het ik bewustzijn, zijn verdeel -tactiek, dat alles bedenkt en meestal ook nog voor elkaar krijgt. Wat is de inhoud van dat bewustzijn? Dat bewustzijn is in de staat van non-dualiteit, in de staat van magnifieke stilte. Dat bewustzijn is in een staat van leegte en daardoor afgestemd op de suprême Intelligentie die de kosmos doordringt.
Menselijke wezens, waarvan de geest onrustig is. De hersenen en het zenuwgestel wankel zijn, worden beïnvloed door de snelheid van het verleden, door tendensen en neigingen, door de fysieke en psychologische erfenis, door gecultiveerde gewoontes, theorieën, ideeën en ideologieën.
Zij worden door het een of ander beïnvloed, aldus worden waarnemingen vervormd en hun antwoorden verdraaid. Maar iemand die de kunst van innerlijke zelfbeheersing heeft gecultiveerd heeft een vredig nerveus gestel, een vredig chemisch systeem en rustige hersenen, is wakker in de duisternis en ontspannen in tumult.
Wakker
Ik vraag me af of een van jullie wel eens een bijeenkomst met J. Krishnamurti heeft bijgewoond. Hij vroeg zijn toehoorders heel vaak: mensen zijn jullie wakker? Hij was een leraar, die de waarheid, zoals hij hem begrepen had, doorgaf. Daarom vroeg hij: zijn jullie wakker? Zijn jullie wakker genoeg om de bewegingen van het ego te herkennen? Zijn jullie je bewust van de dualiteit, de verdeeldheid die het ik-bewustzijn brengt. Zijn jullie je bewust van de beperkingen van de kennis? Dat was de betekenis achter de vraag. Hij vroeg soms: Weet je wat wakker blijven betekent? En sommige mensen voelden zich beledigd door die vraag.
Hier gebruikt de Gita codewoorden: sluimeren en de staat van wakker zijn. Dit zijn zeer belangrijke woorden, typische woorden van de vedische spiritualiteit. Wat gebeurt er nog meer met een persoon die het innerlijke esthetische gevoel van zelfbeheersing gecultiveerd heeft en bewust is van de manipulaties van het ego? Wat gebeurt er nog meer met hem/haar?
En Krishna sprak: Arjuna heb jij ooit de oceaan gadegeslagen? Alle rivieren monden uit in de oceaan, maar de oceaan vloeit niet over de aarde. De oceaan verblijft in zijn eigen majestueuze bestaan, binnen de limieten van de oevers, met onbeschrijfelijke dieptes en uitgestrektheid. Hij heeft zichzelf bedwongen. Niets kan van zijn volheid worden afgenomen als de rivieren niet meer in de oceaan stromen. En niets wordt er aan toegevoegd als het wel gebeurt. Het is een eigen bestaan. Op dezelfde manier worden de zintuigen en de zintuiglijke organen van de yogastudent niet beïnvloed door de onnoembare indrukken die hij/zij door al die objecten over zich heen krijgen.
Kleur, vorm, geur laten bepaalde vibraties los; elk object straalt zijn vibraties uit en je zintuigen vangen ze op en meestal is er een relatie tot stand gebracht.
Wat gebeurt er nu precies als wij een object zien? Als de zintuigen een object ontmoeten heeft het meestal tot resultaat dat wij het willen hebben, willen bezitten of er een relatie mee aangaan om er plezier aan te beleven. Maar een persoon die in het leven zelfbeheersing ontwikkeld heeft, voelt zich vervuld doordat hij leeft. Het zintuiglijke contact met de verschillende objecten maakt geen enkele wens noch hebzucht in hem/haar wakker. Zie het verschil. In ons stimuleert het de hebzucht, het komt ons toe en we mogen het object bezitten om er op zijn minst wat plezier aan te beleven. Maar in het leven van een yogi komen de sensaties en de vibraties naar het lichaam en gaan terug. Omdat er niemand is om het te ontvangen, geen ego, noch een ik-bewustzijn om het te ontvangen, noch om zich te hechten of er enig plezier aan te beleven. Er is alleen een gevoel van vervulling van in leven te zijn.
Het is een genade om in leven te zijn. Om mee te vibreren met de creatieve energie van Intelligentie is vervulling. Weet je, om in leven te zijn heeft zijn eigen vervulling. Om in staat te zijn tot een relatie met de wereld, door het waarnemen en herkennen en te beantwoorden indien het nodig is. In relatie met de ongemanifesteerde essentie te blijven door het totale gewaarzijn, dit alles is de grote vervulling. Een dergelijke persoon voelt volledigheid. Vervulling verrijkt het gevoel van volledigheid binnen in je.
Wij komen nu aan het laatste gedeelte van het tweede hoofdstuk. Een yogi is altijd in vervulling in leven te zijn. Het gevoel om in leven te zijn, het gevoel van vibraties van de vitaliteit van de Intelligentie binnen in hem/haar, schenkt een zodanige extase, dat hij/zij niet in de buitenwereld zal gaan met een bedelaarsnap, of plezier gaat zoeken.
Als je geen plezier zoekt, is er van binnen vrede. Het is alleen het plezier zoekende ego dat angst en pijn creëert en de rusteloosheid stimuleert. Vrede is de kern van de ontspanning.
Het leven van een yogi is een zelf bedwongen, zelf vervulde oceaan. Ik hoop dat je niet geamuseerd bent door deze analoge opmerking dat een oceaan evenveel in wezen is als jij en ik. De aarde is in wezen vibrerend met intelligentie, vibrerend met leven, de hele planeet is leven. In feite er is geen “ding”, er zijn alleen wezens, onze medemenselijke en niet menselijke wezens. Ik weet niet wanneer het idee van eenzaamheid in de domme menselijke geest kwam.
Waar (wat) is hun draagwijdte om eenzaam te zijn?
Wanneer je temidden van de extase van het leven bent, wordt een dergelijke staat het hoogtepunt van yoga genoemd. Arjuna, dit is de definitieve absolute staat. Je hebt het absolute aangeraakt, je bent in het Goddelijke (Brahman) opgenomen, ondanks dat je leeft in een geconditioneerde, beperkte menselijke vorm en organisme. Dit is het hoogtepunt van meditatie, dit wordt de staat van samadhi, Brahman nirvana of satori genoemd, je mag het elk woord geven wat jij wilt.
Vanaf dit, het hoogtepunt van menselijke groei, het consumeren van menselijke groei, is er geen weg meer terug. Er is geen terugval meer in een bewustzijn dat gekweld en opgejaagd wordt door het centrum van het ik, dat jou steeds dwingt om de wereld te zien die verdeeld is in een object en een subject. Tot dusver hebben we de non-duale staat gezien als de essentie van de werkelijkheid. We hebben de bewegingen van het denken gezien dat de illusie van de dualiteit schept, verdraaiingen vinden plaats door de hallucinaties van de dualiteit. We hebben de noodzakelijkheid van het opvoeden van de zintuigen gezien, wanneer ze naar buiten treden en wanneer ze niet behoeven te reageren.
Dit is het einde van het tweede hoofdstuk, dat betrekking heeft op het hoogtepunt van yoga samadhi, dat verrijkt is met het gevoel van vervulling. Het is het harmoniëren van een duale relatie met het ongemanifesteerde door gewaarzijn en met het gemanifesteerde door de zelfbeheersing. De energie van de zelfbeheersing voor de buitenwereld en de energie van het gewaarzijn voor de innerlijke wereld.
Vijfde en zesde lezing
Betreft het derde Hoofdstuk van de Baghavad Gita
Het is extreem moeilijk om de betekenis van bepaalde woorden die in de Gita gebruikt worden uit te leggen aan iemand die niet bekend is met de taal van de Veda’s. Om de essentie van de communicatie weer te geven, is een eenvoudige literaire vertaling niet voldoende.
Het woord yajna, dat ons door de Gita heen zal vergezellen, is gebruikt in de Rig-Veda, het eerste en het oudste van de vijf Veda’s. Yajna heeft een metafysische gevoelswaarde.
Het zegt:
Het lichaam van de suprème purusha, de oorzaak van de hele schepping, werd door zichzelf in stukken gescheurd en in alle richtingen van de ruimte verspreid. Zo werd de kosmos geschapen.
Purusha is een codewoord, dat de suprème energie van intelligentie inhoudt. En tevens: Atman, Paramatman, samvit, chaitanya, een half dozijn termen werd door dezelfde Veda gebruikt, om de verschillende nuances en aspecten van “Bestaan” mee te delen.
De explosie van het purusha-lichaam schiep het heelal. “Het is mijn vlees en bloed dat verstrooid is in alle richtingen. Dit is mijn suprème yajna” zegt Purusha.
Voor een intellectueel mens van deze tijd zal de metafysische betekenis van het woord yajna, zoals eerder door de spreekster is uitgelegd, overkomen alsof je de inhoud van iemand op elk moment in iedere beweging uitgiet.
Als je kennis met iedereen deelt die niet in de gelegenheid is om deze kennis te verkrijgen, dan leid je een gewijde en heilige actie, een yajna. Voor diegene die geld heeft, deel het geld, diegene die kennis heeft, deel die kennis. Door devotie en opdracht, door dienst aan de kosmos en medemensen, dan is dat ook een yajna.
Wij zullen moeten leren dat het de verantwoordelijkheid van het menselijke ras is te delen in deze kosmische yajna. Verbonden te zijn met de suprème intelligentie om onze heelheid te leggen in elke actie die we uitvoeren. Het leven wordt een voortdurende yajna, het leven wordt een gewijde actie, een heilige beweging; het is de manier van leven die je heiligheid schenkt.
Wat is de betekenis van het woord dharma? De kwaliteit van de manier van leven. De structuur, de vezels, het schenken vanuit de heelheid van je wezen, alles doen wat je moet doen met een gevoel van verantwoordelijkheid, dat is de betekenis van het woord dharma, plicht of verantwoordelijkheid. Dharma is jouw speciale unieke karakteristiek. Dharma is die actie die jou verbindt met het Goddelijke. Weet je, zoals yajna, is dharma ook een codewoord.
De Gita komt na de zes filosofische systemen, na de Veda’s en de Oepanishads. De Gita gebruikt de termen die in de Veda’s en de Oepanishads gebruikt worden. Voor diegene, die echt de essentie van deze communicatie wil bestuderen, wat algemene achtergrond -informatie.
Het woord maya bijvoorbeeld is afkomstig van de wortel “maat nemen”. Maya is meten. Wat maya genoemd wordt, is de verscheidenheid in de manifeste wereld om je heen die je ziet en met je zintuigen waarneemt. De verscheidenheid is de maat van de onuitputtelijke potentie van de eenheid van het leven. Het leven is onuitputtelijk. Daarom is het dat door miljoenen en miljoenen jaren heen, het ongemanifesteerde, de oneindige, de onuitputtelijke, de onnoembare potentie schonk aan de verscheidenheid van zonnen, planeten en sterren en wie weet aan andere planeten. Die het menselijke ras nu nog steeds niet in staat is om te zien. Wanneer de Veda’s of de Oepanishads de verbijstering willen aangeven, verwonderd en verward door de verscheidenheid, de onnoembare expressies, dan wordt in de Veda’s en de Oepanishads het woord maya gebruikt, om niet geobsedeerd te raken door de variatie met betrekking tot de materiële objecten. Dit in het belang van decent, esthetisch, fysiek overleven en levensonderhoud. Niet voor de attractie van of liefde voor de objecten zelf. Niet om je wensen vervuld te krijgen die door de verscheidenheid in je bewustzijn gestimuleerd worden, maar ter wille van de relatie tussen de zintuigen en de respectieve objecten is het de enige manier om het leven te ondersteunen.
De vereniging van de zintuigen met de objecten geeft de vreugde van de verborgen eenheid. Vreugde is de ervaring van de verborgen eenheid van het leven. Plezier is het gevolg van de hebzuchtige neigingen die de geest voldoening schenkt en heeft verder niets te maken met vreugde en gelukzaligheid.
Brahmavidya, kennis van de waarheid, leert ons om van het leven te genieten. Niet om pleziertjes in het leven na te jagen, bang voor pijn en geobsedeerd door plezier. Deze obsessie ten opzichte van plezier, de angst, de obsessie om het plezier kwijt te raken, wat onzekerheid geeft en de angst voor niet gewenste sensaties van pijn, isoleert ons van de levensstroom.
Hetzelfde woord maya wordt op een andere plaats gebruikt om de oneindige kracht aan te duiden, de suprême intelligentie, figuurlijk gepersonifieerd in de vorm van Krishna, niet letterlijk, maar figuurlijk, dichterlijk. Krishna lijkt op de gepersonifieerde suprême intelligentie.
Die suprême intelligentie was als het ware tegen Arjuna aan het spreken en vertelde hem kijk: Als jij denkt dat je de natuur kunt overwinnen, die de manifestatie is van mijn onuitputtelijke kracht. De onuitputtelijke potentie van mijn wezen, als jij denkt dat jij de inhoud van mijn wezen kunt overwinnen, dan heb je dat mis. Al je fysieke macht en psychologische kunstjes zullen niet in staat zijn de diepte van mijn Zijn binnen te dringen, noch de uitgestrekte oppervlakte van mijn Zijn.
Daar wordt het woord maya gebruikt om de macht, de potentie, de existentiële essentie van het suprême Zijn aan te duiden, die figuurlijk “mijn vlees en bloed, mijn lichaam” werden genoemd in de Rig Veda.
Ik kan nog dieper in deze materie duiken. Het woord maya is in de zes Indiase filosofieën gebruikt als codewoord om aan te geven “dat wat alleen relatief echt is” dat wil zeggen: dat wat voortdurend verandert.
Wij zijn geboren in de kosmos, waar alles om ons heen voortdurend verandert; niets is statisch, niets, of het nu de seizoenen zijn, of de cyclus van geboorte, verval en dood. De kosmos verandert zijn vorm, zijn karakteristieke expressie, zijn specifieke kwaliteiten, praktisch gezien elk moment. Dus de voortdurend veranderende wereld die een moment echt is, is er het volgende moment niet meer. Zo zijn er bloemen die maar enkele minuten bloeien; de bloei van deze bloemen is tevens het signaal van de ondergang. Dus deze relatief echte en steeds veranderende wereld wordt maya genoemd.
Sommige mensen vertalen maya in het engels als illusie. Het is een illusie als je naar deze steeds veranderende wereld kijkt als werkelijk bestaand. Als je de tijdgebondenheid, zijn steeds veranderende natuur begrijpt, dan noem je het relatief werkelijk.
Dit woord is populair gemaakt door Shankaracharya, de eerste vertegenwoordiger van de Vedanta. Men heeft een van zijn basis gezegden: “Brahma satyam, jagat maya”. “al het eeuwige zijn is het werkelijke”, vertaald als “de wereld (jagat) is onecht (maya)”. Het woord jagat is afgeleid van de wortel “dat beweging aanduidt, dat wat steeds in beweging is”. Dus dat wat altijd in beweging is, is onecht.
Daarom noemde Boeddha het “dat wat alleen maar even duurt”. Als je, in dat, emotioneel betrokken raakt, dan ontwikkel je gehechtheid, dat dukham (pijn) is. Je doet jezelf pijn als je emotioneel bij iets betrokken raakt wat door zijn aard niet eeuwig kan duren. Je kunt jezelf niet vasthouden aan dingen die voortdurend veranderen. De weg van Nirvana is de weg naar de realisatie dat de wereld waarin je leeft, een wereld is met steeds veranderende kwaliteiten.
Herken je nu dat de woorden die in de Gita gebruikt worden veel nuances van betekenis hebben, er van uitgaand dat de lezer vertrouwd is met de terminologie van de Veda’s, de Oepanishads en de zes filosofische systemen enz.
Ik wil je niet verder in de woordbetekenissen meenemen. Ik refereerde aan deze woorden, zodat je de essentie van de hoofdstukken, de boodschap van de Gita kunt herkennen; de voltooiing van de menselijke groei is de staat van yoga.
Herhaalde malen is aan Arjuna verteld: groei in de staat van yoga. Handel in het leven, in je relaties, zonder de koorts van oordelen en veroordelen. Zonder er een psychische warboel van plezier en pijn van te maken, zonder voor – of afkeur. Zij veroorzaken een warboel in je bewustzijn en verhinderen de stroom van de suprême intelligentie om door je zenuwgestel, je zintuigen, je zintuiglijke organen te stromen, om alle “schoonheid” tot uitdrukking te brengen.
Dit was een verduidelijking van de woorden maya en yajna. Voor we verder gaan, kijken we eerst nog naar het woord karma; het woord karma is in de Hindoe religie een van zijn vier pilaren. Maar de Gita is niet alleen van de Hindoes, het is het klaroengeschal van de eeuwige waarheid, in staat de universele verwezenlijking, ongeacht land, ras of gemeenschap, toe te passen.
We zijn bezorgd over het lot van het menselijke ras tot welk wij behoren. Wij zijn bezorgd over het feit of het menselijke ras zijn manier van leven corrigeert, zijn manier van leven zuivert, zodat de chronische onbalans van geweld, die zich in de menselijke psyche als een kankergezwel verspreid heeft, helemaal zal kunnen verdwijnen.
De bestemming van het menselijke ras is het deelnemen aan de harmonische kosmische natuur. De bestemming van het menselijke ras is om in volwassenheid uitdrukking te geven aan zijn bewegingen en relaties, door de elegantie van liefde en het majestueuze van medelijden en barmhartigheid. Dit zou een menselijke gemeenschap creëren die de naam waardig is.
Wij komen nu aan het woord karma. Het is afgeleid van het woord “doen en handelen”.
Karma, dat wat gedaan wordt en gedaan is. Dat is een aspect van de betekenis van het woord karma.
Karma wordt figuurlijk gebruikt om je erfenis, je fysieke structuur, je psychologisch geconditioneerd zijn, te ontkennen. Zij zijn jouw karma, dat wil zeggen: zij zijn acties die voorbij zijn, uit het verleden, niet alleen van je ouders, maar van je voorvaderen (de mensheid als gecondenseerd verleden). Het is jouw karma geboren te worden in een geconditioneerd menselijk lichaam.
Je kunt je conditionering bekijken van je vaders kant, van je moeders kant, vanuit de gemeenschap waarin je leeft. De conditionering die door sociaal-economische structuren opgelegd is, racistische conditionering, collectief onbewust zijn enz. Je mag intellectueel voor je plezier analyseren tot tevredenheid van de wetenschap van de logica, ter bevrediging van de wet van oorzaak en gevolg, die we gemaakt hebben tot een fundament van logica, of ter wille van andere menselijke creaties.
Om aan dat alles te voldoen, zegt de Gita: je fysieke structuur en je psychologisch geconditioneerd zijn is je karma, je bestemming, je lot, in andere woorden, je erfenis waaraan je niet kunt ontsnappen.
Er is in de twintigste eeuw een periode van circa 25 jaar geweest, waarin er een cultus ontstond om de fysieke en psychologische erfenis te verwerpen. Om te ontsnappen aan en alles te verwerpen wat het menselijke ras opgeleverd had zoals het gecompliceerde gecultiveerde intellect. “Ren ervan weg, volg je ideeën, je behoefte, je neigingen”, een soort van terugval in de evolutie, terug naar het dierlijke niveau. “Niet denken, niet analyseren, doe wat je voelt in naam van de vrijheid, seksuele vrijheid, zintuiglijke vrijheid. Vrijheid van religieuze structuren. Keur het af en probeer te ontsnappen”. Hierdoor werd een illusie gecreëerd, alsof iemand zijn eigen lichaam kon afwijzen, zijn beperkingen, zijn conditionering. Wat is er mis met conditionering? Men noemt conditionering hier in India, samskara, “de essentie van de cultuur”. Het is toch een grap om het onder de rede en rationaliteit te willen brengen? Het is je cultuur en je cultuur is je conditionering.
Maar de gedragspsychologie maakte het woord “geconditioneerd” nogal impopulair. Als je iemand wil berispen is het voldoende om alleen maar te zeggen “je bent geconditioneerd”. Laten wij alstublieft geen enkele term geringschattend gebruiken. Als wij gaan spreken, laten wij dan al onze voorouders dankbaar zijn die door hun relaties de talen hebben ontwikkeld en er met veel moeite begrippen in gebracht hebben, waardoor de woorden voor ons leven.
Wij leven dank zij anderen die hun leven voor ons geofferd hebben. Zij hebben hun arbeid moeizaam op elk vlak verricht, fysiek, psychisch en intellectueel; zij gebruikten hun creatieve energieën om woorden en begrippen te creëren, creëerden literatuur, filosofie, muziek en veel vormen van kunst. Spiritualiteit verlangt niet dat wij iets verwerpen, spiritualiteit heeft geen interesse om iets te verkrijgen. Spiritualiteit is geïnteresseerd in waarnemen, begrijpen en het begrijpen in je leven tot uitdrukking te brengen. Dat is alles wat er is in wat jij spiritualiteit, transformatie en meditatie noemt . Het is een nieuwe dimensie.
De wet van karma, waar we naar gaan verwijzen, is een zeer veel omvattend begrip, dat op veel plaatsen op verschillende manieren gebruikt wordt. Jullie vriendin Vimala bestudeerde in haar jeugd al deze onderwerpen voordat zij naar de universiteit ging. Zij werkte erg hard en bestudeerde 18 commentaren op de Gita. Zij las dit alles om tot inzicht te komen en niet om kennis te verkrijgen.
Wij hebben gisteren gehoord, dat je de verantwoordelijkheid ten opzichte van je handelen niet kunt ontlopen. Je kunt je erfenis, je bestemming, je karma, je karma dat zich fysiek sinds je geboorte aan het uitwerken is, niet ontlopen. Je bent verbonden met het universum, je staat in verbinding met alles dat een uitdrukking van het leven is, een uitdrukking van het leven en het bloed van de suprème Puruscha, de suprême intelligentie.
Je bent verbonden met de eeuwige suprème intelligentie, die zichzelf steeds weer geeft aan de ontelbare vormen in het heelal en op aarde, in de verschillende zonnestelsels. De wetenschappers vertellen ons dat ze zelf ook niet weten hoeveel zonnestelsels en geheimen er nog zijn. Tot dusver zijn er 24 zonnestelsels ontdekt, maar dat kunnen er nu al meer zijn.
Ieder menselijk wezen is als een zonnestelsel, is verbonden zoals de zonnestelsels verbonden zijn aan de suprême intelligentie. Wij, de zogenoemde individuele, menselijke wezens, voortgekomen uit die suprême intelligentie, zijn ermee verbonden. Dus de behoefte om onszelf in allerlei acties tot uitdrukking te brengen, de behoefte om onze essentie zichtbaar te maken, is daar als onze levensadem, omdat het de levensadem is van de Suprême. Kun je onze organische verbondenheid zien?
Fysiek, psychologisch, metafysisch, is karma een yajna (een gewijde actie leven) dat je mag leven. En zij die toegeven aan allerlei zintuiglijke pleziertjes en hun verantwoordelijkheid vergeten om yajna te doen, dat is te zeggen actie ondernemen om dit te doen, lijden en hebben tevergeefs geleefd.
De Gita gebruikt het woord “stelen”. Je steelt iets van het universele wanneer je er niet iets voor terug geeft. Zij die alles nemen en bezitten voor eigen plezier zijn dieven, zij begaan een “zonde” ten opzichte van het leven. Zij hebben tevergeefs geleefd zegt de Gita. Omdat de zintuiglijke pleziertjes het bewustzijn op een dusdanige manier verwarren en verstrikken, dat ze vergeten wie en wat ze zijn. Zij verliezen animo, de passie, de energie, de vitaliteit om een levende cel van de kosmische intelligente, van de suprème intelligentie te zijn.
De menselijkheid van de mens. De onuitputtelijke potentie van creativiteit die in de mens aanwezig is. Wordt niet gerealiseerd door te verkrijgen, wel door te delen, niet door de talenten te beschermen, maar ze te realiseren voor het welzijn van allen.
Zoals de Intelligentie het universum bij elkaar houdt, het mogelijk maakt de verscheidenheid te bewegen in het levenswiel, hebben harmonische mensen, door hun karma, hun handelen de cyclus van het sociale leven gaande te houden. Het levenswiel, het wiel van dharma, het wiel van actie ( een boeddhistische term, Rita Beintema). Altijd wanneer zij Heelheid aanduiden, wordt de term wiel gebruikt.
Activiteit is er altijd maar even, een moment. Een wens komt omhoog en creëert een innerlijke dwang. Je wordt in een gevoelsbeweging getrokken, het is geen expressie van je hele wezen, het is er maar een deel van, een fragment.
Hoe moet je dan door een dergelijke actie heengaan? Hoe wordt een actie een uitdrukking van onze heelheid, onze volheid? Het derde hoofdstuk geeft ons een aanwijzing.
Wees wakker, wees alert, ben je bewust van dat wat je aan het doen bent en waarom je het doet. Dharma en yajna is een actie waar je met je hele bewustzijn doorheen moet gaan. Je kunt niet zeggen, nadat je tien minuten gesproken hebt: “dit bedoelde ik niet”. Waarom zeg je het dan als je het niet meent? Waarom handelde je niet accuraat? Begrijp je, aandacht, accuraat zijn, precies zijn, is de yogawijze van leven.
Zij, die altijd plezier zoeken of bang zijn voor het onbekende deel van het leven, omdat zij zekerheid zoeken in het kader van structuren en patronen, raken geïsoleerd. Zij keren de altijd open en het alles insluitende intelligentie en de verbondenheid de rug toe. En in die geïsoleerde, exclusieve hoek van de psyche vindt het manoeuvreren en manipuleren van activiteiten van woorden en daden plaats.
Het leven wordt dan geen yajna; er is iets clandestien aan, de behoefte om iets te verbergen, iets geheim te houden wat vergezeld gaat door een houding van doen alsof. Zie je dit dubbele leven?
De Gita maakt ons duidelijk dat we wakker moeten zijn, zodat onze bewegingen in relaties, in acties, niet tot fragmenten zullen degenereren van exclusieve, geïsoleerde activiteiten, gedicteerd door vluchtige verlangens en wensen, of tot dwangmatige aantrekkingskracht.
Laat je bewustzijn geworteld zijn in het gewaarzijn van de eenheid van het leven. Laat je psychologische bepalingen geworteld zijn in het gewaarzijn van de Goddelijke intelligentie. Jij mag aan deze intelligentie deelnemen.
Als je bewustzijn verenigd is met het gewaarzijn van Goddelijkheid, met het gewaarzijn van de eenheid van het leven, met de onvergankelijkheid van het kosmische leven, dan wordt het bewustzijn in je hersenen, in je zenuwgestel evenwichtig. Anders is het bewustzijn altijd rusteloos. Die rusteloosheid bereikt je zintuigen en maakt dat de zintuiglijke organen op alles gaan reageren en dan worden je dagen en nachten kettingen van reacties. Dus pas op, wees alert. Geen fragment maar de volledigheid in je handelen is je dharma, je verantwoordelijkheid, omdat je als mens geboren bent.
Laten we nu naar de psychologische aspecten van karma gaan kijken.
Wij hebben in het tweede hoofdstuk de psychologie van sankhya gehoord, het inzicht in de suprème waarheid. Nu gaan we luisteren naar de psychologie van karma en karma yoga.
Alleen mensen die van het leven houden en graag leven, kunnen helder doordringen tot de geheimen van het leven, het leven ervaren, het leven Leven; zij zullen in staat zijn dat te verwoorden. Zij moeten geweldige mensen zijn geweest.
In dit hoofdstuk staat een aantal verzen, dat ons over het biologische organisme en over de psychologische structuur vertellen.
Het biologische organisme wordt bepaald en bestuurd door de natuurwetten. De psychologische structuur wordt bepaald door het menselijke verleden, zijn civilisatie en cultuur. Je ziet het verschil in de conditionering.
Wij hebben met het biologische organisme samen met de psychologische structuur te leven. En nu de kunst van yoga te leren om de geconditioneerdheid van beide te transformeren en verbonden te blijven met het ongeconditioneerde.
Leven en werken in het geconditioneerde, in het beperkte, in het vergankelijke, het altijd veranderende en toch geworteld blijven in het onvergankelijke, het onmeetbare, het onnoembare. Het biologische en psychologische organisme en hun structuur gebruiken als een voertuig en toch geworteld blijven in de essentie van het goddelijke.
Daarom vertelt dit hoofdstuk je dat het Atman (het allerhoogste zelf) het onvergankelijke leven inhoudt, dat door het zwaard niet vernietigt kan worden, door de vlammen niet verbrand kan worden, door de oceaan niet verdronken kan worden enz. Dit is allemaal figuurlijke taal. Het is een interessante manier om het aan de andere kant van de “waarheid te stellen”.
O Arjuna, sprak Krishna. “Deze atman kan niet in stukken gehakt worden. Kan niet verbranden en kan niet verdrinken. Het is onvergankelijk, het is onverwoestbaar. Zoals de leegheid van de ruimte, die de essentie van de volheid is, niet vernietigd kan worden”.
Het biologische organisme is het voertuig waarmee wij ons tot uitdrukking brengen. Alles wat je doet is vorm geven, modelleren, kwalificeren; wijzigen van je innerlijke zintuigen heeft ook effect op de kwaliteit van je bewustzijn. De relatie tussen actie en mind, kennis en geheugen, intellect, hersenen, alles wat in je wakende uren plaatsvindt, heeft invloed op de hersenen, op het zenuwgestel, de zintuigen, de klieren, de spieren, de banden, op wat jij “mij” noemt.
Of je nu uit gewoonte handelt omdat je bepaalde patronen geaccepteerd hebt, of omdat de gemeenschap je dwingt, wat je ook allemaal doet, alles wat door je zintuigen wordt waargenomen, wordt “dieet” * genoemd. De manier waarop je staat. De manier waarop je zit. De manier waarop je eet. De kwaliteit van je voeding die je eet, de manier waarop je drinkt en wat je drinkt. De manier waarop je spreekt en waar je over spreekt, de manier waarop je luistert, dit alles is een dieet. Geluid ontvangen, gedachten ontvangen is ook een dieet.
[*Met het woord “dieet” dat Vimala hier enkele keren gebruikt, wordt bedoeld dat alles wat door zintuiglijke indrukken meestal onbewust binnenkomt in de hersenen wordt opgeslagen en in de meeste gevallen ook een psychologische reactie geeft. Rita Beintema]
Het is niet alleen het voedsel dat je eet, dat je innerlijk opbouwt. Alles wat door je zintuigen opgenomen wordt, wat ingehouden wordt, vastgehouden wordt, dat alles is ook dieet. Het is de substantie van je wezen. Het is niet alleen opgebouwd uit de voedingsstoffen en vloeistoffen die je eet en drinkt, maar ook uit wat door de ogen en door indrukken gezien wordt. Dat is je Karma.
Als je met haat naar mensen kijkt, met boosheid, met wellust, met onvriendelijkheid, met onverschilligheid, met gehechtheid, dan bepaalt de manier waarop je kijkt de impressie. Dit is ook dieet. Waar je naar kijkt, waar je naar luistert, dat wat je aanraakt, dat wat jou aanraakt, dat is ook dieet. Wij spreken over yoga. De wetenschap van yoga is alleen de basis. Het hoogtepunt is de dimensionale transformatie in samadhi. Een gezond symmetrisch lichaam, een mooie spreektoon, dat is het begin. De wetenschap van yoga is de wetenschap van de dimensionale transformatie in de inhoud van het bewustzijn, in de constitutie van het menselijke organisme en in de dynamiek van menselijke relaties. Weet je, dat is de schoonheid van yoga.
Zevende lezing
De sociale en economische omstandigheden bepalen de tradities van de tijd waarin stukken van de literatuur werden geschreven; in feite is de taal zelf een reflectie van de cultuur van een volk en van de manier van leven
De Vedas vertellen van de waarnemingen van de werkelijkheid door de wijzen van bijna prehistorische tijden. Zij zijn verwoord in pure poëzie. Het lijkt mij dat de natuur van de werkelijkheid een poëet creëert op het moment dat de waarneming plaatsvindt. De natuur van de werkelijkheid is poëtisch; er is ritme en muziek in de vibraties van de werkelijkheid zodat zonder een poëet te willen zijn de persoon er toch een wordt.
De Oepanishads, die na de Vedas komen, hebben de vorm van een dialoog tussen leraar en student. De waargenomen realiteit wordt bepaald door de noden en behoeften van de student. Verschillende aspecten van de werkelijkheid worden op verschillende manieren in verschillende Oepanishads behandeld. De Isavasya Oepanishad geeft op een manier een communicatie weer van de Werkelijkheid. De chandogya op een totaal verschillende wijze. De katha, de mundaka, de brhadaranyaka oepanishad geven ieder een verschillende uitleg van de eeuwige waarheid, ieder in de vorm van een dialoog.
De zes filosofische systemen, sankhya, yoga, nyaya, vaisheshika, purva mimamsa, Vedanta, hebben de vorm van een verhandeling, of zijn essays. Zij zijn serieuze systematische literatuur.
Dan komen de epossen, zoals de ramayana en de mahabharata. In de ramayana krijg je de uiteenzetting van de waarheid, niet alleen door het leven van Rama en zijn echtgenote Sita, maar door praktisch alle in het epos afgebeelde karakters. Hetzelfde kan gezegd worden van de mahabharata. In een poëtische vorm benadrukt het de complexiteit van de menselijke psychologie, de complicaties van menselijke relaties die spanningen, conflicten en tegenstrijdigheden voortbrengen, die leiden tot geweld, haat, boosheid, bitterheid en hebzucht enzovoorts.
Als men deze epossen bestudeert, inclusief de Gita, die een onderdeel is van de mahabharata, moet men zich van twee factoren bewust zijn. Een is het kader van de dialoog, de achtergrond van het hele drama van menselijke relaties, bepaald door de historische tijd waarin de diverse karakters zijn neergezet. De tweede factor is: het waarnemen van de werkelijkheid, de absolute waarden van het leven, door de diverse karaktercommunicaties in dit drama zodat het tijdelijke of vergankelijke en het eeuwige zich mengen.
De Gita is de dialoog tussen Krishna en Arjuna, die de wetenschap van yoga uiteenzet. Hoe deze geworteld is in Brahmavidya, in het gewaarzijn van de hoogste waarheid. De wetenschap van yoga impliceert de wetenschap van het verenigen van het ongemanifesteerde met het gemanifesteerde, verenigt de verbondenheid met de natuur van de werkelijkheid in elk moment van je leven. Elke handeling is geworteld in het gewaarzijn van de werkelijkheid en het onwerkelijke.
De wetenschap van yoga begint met de kennismaking met lichaam en geest. De kennismaking met de hersenen met zijn mechanismen en de manier waarop deze functioneren. De relaties die de zintuiglijke organen met elkaar hebben, de werking en inwerking van de zintuigen, de energie die in deze zintuigen aanwezig is en de manier waarop deze functioneren.
De wetenschap van yoga leert ook hoe je de zintuiglijke organen kunt zuiveren zodat de energieën zonder schade aan te richten er harmonisch en rustig doorheen kunnen stromen.
Zij leert je hoe je de fysieke en psychische structuren, die het geconditioneerde verleden bevatten, kunt zuiveren. Zij leert ons bewust te zijn van de psycho-fysieke structuren en bewust te zijn van dat wat voor, achter en beneden de psycho-fysieke structuren is. Het lijkt erop dat opvoeding de enige weg van zuivering is.
Het is een wetenschap van geen geweld met het lichaam, met de hersenen, met de taal, met relaties. Opvoeding is de weg van geen geweld, van het elimineren van onzuiverheid, disbalansen, verdraaiingen; herstel de schade, laat de essentiële creatieve energie zich door ons heen manifesteren.
We beginnen aan een nieuw hoofdstuk, hoofdstuk drie. In het allereerste vers spreekt Krishna over twee soorten vertrouwen: vertrouwen in sankhya, het pad van de kennis en vertrouwen in karma yoga, het pad van actie. Hij zegt: Arjuna, deze twee paden van kennis en actie hebben al sinds ongetelde eeuwen bestaan en personen zoals “ik” hebben sinds prehistorische tijden hierover gesproken.
Geef extra aandacht aan het woord “ik” en “personen zoals ik” zoals Krishna die gebruikt.
Hij refereert niet aan Krishna als zoon van Vasudeva, of aan Krishna die honderd en tien jaren leefde en toen stierf. Het woord “ik” wordt hier gebruikt voor alle zieners die er geweest zijn.
Deze twee paden hebben altijd bestaan omdat de mensheid psychologisch gesproken deze twee eigenschappen heeft, die haar domineren. Redeneren, rationaliseren, domineert sommigen, en maakt echter anderen meer introvert, meer naar binnen kijkend, meer onderzoekend dan oppervlakkig. Als zij naar een onderwerp kijken, keren zij naar binnen om uit te vinden wat voor een soort energie zich erin bevindt. Als zij die energie ontmoeten, beginnen zij te vragen waar die energie vandaan komt. Ontmoeten zij “leegheid” van waaruit de energie explodeerde, dan blijven ze toch doorvragen. Hun vragen gaan steeds door.
Psychologisch gesproken worden zij, vooral in de westerse wereld, introvert genoemd. Zij denken, analyseren en krijgen een gevoel van voldoening wanneer zij intellectueel het begrepen hebben. Zij krijgen hierdoor het gevoel dat zij “leven”. Zij geven niets om de inhoud van hun relaties, het hindert hen niet wanneer zij hun begrip vertegenwoordigen of reflecteren. Hun leven en relaties volgen de sociale normen en criteria. Maar van binnen hebben zij altijd hard gewerkt, alles geanalyseerd en ontdekt; intellectueel begrijpen zij de waarheid. Deze weg van sankhya die naar kennis leidt, creëert een illusie van vervulling. En nu, Arjuna, deze weg van de rede en kennis is incompleet, is eenzijdig, omdat je niet alleen door hersenen kunt leven.
Leven houdt de beweging van je hele wezen in. Je zintuiglijke organen, je lichaam, je talenten, de energieën. Hun interacties, je spraak, je gebaren, je acties, je reacties, je antwoorden, dit alles samen wordt leven genoemd, niet alleen de hersenenbeweging van het meest intellectualistische type. Dus, zegt Krishna: het introverte aspect van de psychologie is incompleet, omdat zulke mensen wel veel kennis verkregen hebben en bezitten, geleerd zijn en filosofen en denkers genoemd worden, maar geen doorleefd inzicht hebben.
De andere overheersende karakteristiek is dat van de extrovert. Zij worden door uiterlijkheden aangetrokken, door vormen, kleuren, geuren en schoonheid. Variaties trekken hen aan en zij bewegen van object naar object, van activiteit naar activiteit. Zij moeten altijd iets doen met de buiten- of de binnenwereld, objectief of subjectief. Zij moeten zichzelf uitdrukken door de activiteit. Deze voordurende activiteit waarnaar gekeken wordt als actie, Arjuna, is geen echte actie. Activiteiten die uit het innerlijk als impulsen, ideeën, theorieën, ideologieën geboren worden of activiteiten uit innerlijke opwellingen van geërfde gewoontes, zijn geen acties.
Actie is de holistische beweging die geworteld is in “begrijpen”. Die zeer verschillend is van de actie van hen die op een lichtere manier praten over karma yoga, meer hebben met bezig zijn, iets doen, mensen moeten ontmoeten, praten, reageren, anders voelen zij zich leeg. Zij voelen zich leeg tenzij zij boeken lezen of discussiëren, of praten over theorieën en ideologieën, over hun opinies en begrippen.
Beide wegen zijn incompleet en eenzijdig. Het leven is vervuld door het “begrijpen” van de werkelijkheid en het gewaarzijn ervan; zo is iedere beweging elk moment vervuld, op het biologische, psychologische, verbale en non-verbale niveau van het leven.
Waarom vond Krishna het noodzakelijk om over deze dualiteit en de incompleetheid te spreken? Omdat hij de volgende vraag van Arjuna al wist. Krishna, je spreekt over sankhya en yoga, over inzicht en actie. Ik sta perplex. Vertel mij alsjeblieft wat ik moet doen. En Krishna, zoals een echte vriend betaamt, is helemaal niet geïnteresseerd in het dicteren van de oplossing. Hij gaat Arjuna niet vertellen wanneer wel of niet te vechten. Hij gaat aan zijn beste vriend uitleggen wat actie is, wat begrijpen is, wat denken is, wat de hersenen zijn. Om zo Arjuna helemaal vrij te laten om te handelen. Omdat handelen de uitdrukking is van je hele wezen.
Je woorden zijn als de bloemen van een klimplant van je bewustzijn, zij zijn je uitdrukkings-mogelijkheden. Woorden die geleend zijn, ervaringen die gemanipuleerd zijn, theorieën en ideologieën zijn van het verleden, patronen die door de gemeenschap geïmiteerd zijn; zij hebben allemaal een tweedehands leven, een mechanisch leven.
Dus hoe Arjuna ook bij Krishna pleit door te zeggen: ik heb mezelf aan jou overgegeven, vertel me alsjeblieft wat ik moet doen, antwoordt Krishna: geef je vermogen om te “begrijpen” niet over, geef je leven niet over, je bent en blijft altijd zelf verantwoordelijk.
Wij duiken diep in de bedoeling van de psychische vrijheid, zij kunnen geen enkele binding op geen enkel niveau, op geen enkele manier toestaan. Het is het centrale probleem van ongeconditioneerde vrijheid dat ons onrustig maakt en in verwarring brengt. Wij willen religieuze geschriften om ons emotioneel aan vast te houden, ze accepteren zonder eerst onderscheid te maken. Mijn vrienden, de Gita verwerpt dit.
Het lijkt mij dat de Gita in relatie staat met de complexiteit van het leven. De ingesloten natuur van het gemanifesteerde en het ongemanifesteerde kan niet gescheiden worden. Het gemanifesteerde verklaart het ongemanifesteerde als zijn essentie en het ongemanifesteerde verklaart dat de variëteiten van de gemanifesteerde wereld, de verscheidenheid, bedwongen worden door de leegte. Het ene verklaart het bestaan van de ander. Verscheidenheid versiert de eenheid en de eenheid ademt in iedere vorm van de verscheidenheid.
Als Arjuna vraagt: zeg mij wat ik moet doen? Antwoordt Krishna: er zijn twee wegen, een weg van de rede en inzicht en een weg van actie; het is noodzakelijk ze beide te verenigen.
Wees je bewust van de materialen, van de voorwaarden, de limieten. Leer de materialen te gebruiken op een fysieke, een biologische en esthetische wijze. Leer de energieën te gebruiken die in je lichaam en in het lichaam van de kosmos om je heen zijn. Wees je ervan bewust dat de leegheid van de ruimte de oceaan is waaruit de bubbels van de materiële objecten komen en er weer in opgenomen worden.
Bewust zijn van het eeuwige en bewust zijn van de vergankelijkheid. Gewaar zijn van het universele en bewust zijn van het individu waar we mee te maken hebben. Leven houdt in, relaties met individuen te hebben en geworteld te blijven in verbondenheid met het universele.
Krishna zegt: Arjuna het is onmogelijk te leven en te bestaan, zonder actie. Zelfs als je van de handeling weg wilt lopen, alsjeblieft zie met mij dat je dat nooit kunt. In – en uitademen is ook actie. Een gedachte denken is ook actie. Wanneer je een hapje eet is het ook actie. Je verteert het, het is een actie. Dus hoe is het mogelijk om van een actie weg te lopen? Je kunt het niet.
Je kunt fysiek gezien jezelf van de rest van de wereld isoleren. Maar zelfs tijdens die afzondering kun je niet van je lichaam weg lopen. Dus betekent leven in een fysiek lichaam dat je verbonden bent met de fysieke wereld, de aarde, water, vuur, lucht en ruimte. Leven is actie, en om te leven moet je handelen.
De vraag is echter hoe je handelt, is het op goede geluk, grof, brutaal of onesthetisch. Of handel je correct, met een esthetische schoonheid van zelfbeheersing en ordelijkheid.
Fysiek gezien is het niet mogelijk om ook maar een moment te bestaan, zonder de beweging van een actie. Het leven is een wederzijds contact, wat goddelijk is. Wij zijn verbonden met het universum, wij zijn verbonden met de kosmos. En tonen deze verbanden niet de constante interacties aan? De natuur werkt op ons in en wij werken in op de natuur. Hitte werkt op je in, en je handelt ten opzichte van de hitte. Als er een hevige sneeuwval in de Himalaya is, dan krijg je ijzige koude winden in Abu, zevenhonderd kilometers ver weg, omdat de aarde een geheel is. Gescheidenheid is een illusie. Eenheid is een feit. Eenheid die verbondenheid is, is een feit. Arjuna, of je wilt of niet, je zult moeten handelen.
Laten we eens gaan kijken wat bedoeld wordt met gescheidenheid is een illusie . We gaan kijken naar een feit, naar de waarheid die erin is en naar de werkelijkheid achter die waarheid.
Een feit op het fysieke niveau en waarheid op het psychologische niveau en de werkelijkheid voorbij het psychologische niveau. De drie niveaus waarin we tegelijkertijd leven. Wij zijn een multi-dimensionaal ras, wij zijn geen eendimensionale schepselen.
Wij hebben allemaal wel eens rivieren gezien. Is een rivier echt? Volgens de Gita, de vedische literatuur en de Oepanishads, is de rivier niet werkelijk, hij is onwerkelijk. Wat zie je? Bochten in de aarde waar water doorheen vloeit en je ziet twee oevers. Zijn het er twee?
Het optische feit dat je observeert mag waar zijn en toch niet werkelijk Er zijn bochten in de aarde, maar hoewel er bochten zijn, zijn er geen twee oevers, omdat de oevers gemaakt zijn van dezelfde aarde en daarom één zijn.
Je ogen zien twee oevers; het feit kan een optische illusie zijn. Het waarnemen van de twee oevers die door de ogen gezien worden, het herkennen van waar we aan gewend zijn, maakt dat we zeggen er zijn twee oevers. Het is een afspraak om het als zodanig te benoemen.
Je ziet de rivier stromen. Nee, wat je ziet is water dat door de bochten stroomt. Goed, de rivier is een idee, maar het water is echt. Neen H20 is water. De onderzoekers van de waarheid, de onderzoekers van de betekenis van het leven hebben, door zichzelf steeds maar vragen te stellen, alles onderzocht en hierbij diep moeten graven.
Dus zegt iemand: waterstof en zuurstof samen is H20 en is echt; water is het bijproduct. Het is relatief echt. Je ziet hoe de rivier een concept is dat gebaseerd is op een waarneming, het is het resultaat van een feit, dat alleen een optische waarneming is.
Het is een prachtig onderwerp waar we vandaag aan werken, omdat het zuiveren van de waarneming de bron van de transformatie is. Wanneer de waarneming verbeterd is, zorgt het overige voor zichzelf . Het is dan niet meer nodig er een vinger voor uit te steken.
“Rivier” is een begrip wat we gebruikten voor “ik zie een rivier”. De bochten zijn de waarheid. Het feit van twee oevers is een begrip dat de menselijke geest gecreëerd heeft en dat door de hersenen is geaccepteerd. Ik sta op deze oever en jij staat op de andere oever. De andere oever is een optische illusie, maar wordt als feit beleefd, omdat menselijke waarnemingen en herkenningen geconditioneerd zijn door de autoriteit van het dualisme, dat op zichzelf weer een psychologische constructie is. Zonder menselijke beschaving en cultuur zou dit niet mogelijk geweest zijn. Op begrippen niveau, op het waarnemingsniveau, diep te graven is de bron van alle civilisatie en cultuur.
Dus de rivier is een idee, de twee oevers zijn een idee. Het stromende water is in feite de inhoud, maar de realiteit is waterstof en zuurstof. Zijn ze werkelijk absoluut echt? Nee, er is een vibrerende frictie in de leegheid van de ruimte en het bijproduct vanuit die frictie is waterstof en zuurstof. Zij zijn relatief echt. Je ziet een feit op het fysieke niveau, “waarheid” op het psychologische niveau en werkelijkheid op het transpsychologische niveau. Een onderzoeker is hij of zij die niet moe wordt van het vragen stellen en vragen blijft stellen totdat de laatste vraag beantwoord is en verder vragen niet meer mogelijk is. Het stellen van vragen gebeurt niet vanuit iets aardig of onaardig te vinden, niet vanuit een voorkeur of met een vooroordeel, maar vanuit de wezenlijke aard van het leven.
In de Chandogya oepanishad gaat een grote vrouw, Gargi genaamd, naar de bijeenkomst van Koning Janaka, waar de wijze Yajnavalkya aanwezig is om de Waarheid te verklaren. Zij vraagt: Alstublieft Yajnavalkya vertel ons wat ondersteunt de hemel en de leegheid van de ruimte? En Yajnavalkya antwoordt: Dat wat niet verwoord kan worden; de leegheid van de hemelruimte wordt ondersteund door dat, waar het denken niet kan komen en woorden niet kunnen binnen dringen. Je mag het de absolute waarheid noemen, atman, brahman. O Gargi, brahman, de onnoembare, de ongekende en daarom de onbeschrijfbare waarheid, houdt de ruimte vast, en de ruimte houdt de verscheidenheid samen. Zo zie je maar, de Oepanishads zijn de koeien die door Krishna ter wille van Arjuna gemolken worden; dat is de Gita.
Krishna zegt: je bent verbonden met het kosmische leven, je kunt aan actie niet ontsnappen. Je kunt niet één moment aan de verbondenheid met het leven ontsnappen. Dus waarom geen actie? Waarom karma ontkennen? Is dat omdat je denkt dat je de Waarheid begrepen hebt en daarom geen verantwoordelijkheden hebt?
Verantwoordelijkheid is beantwoorden. En beantwoorden schept relaties. Dat is hoe mensen samen leven. Het is de bekwaamheid van reageren die de relaties schept, het benadrukt samen zijn, het benadrukt onder andere de verbanden van leven.
Krishna brengt Arjuna naar een ander niveau: je hebt gezien dat je zonder actie niet kunt bestaan, kijk nu met mij naar de moraal. De zon schenkt ons zijn wezen, dat licht is, door zijn stralen, daardoor leven we. Water stroomt en wij drinken zijn vloeistof, zijn koelheid, zijn vermogen om dorst te lessen en daarom leven wij. De aarde geeft overvloedig en daarom leven wij. Als zij niet het wezenlijke van hun aard zouden schenken, zou leven niet mogelijk zijn. Laat het innerlijke van je wezen in alles wat je doet rijkelijk stromen. Ieder woord, iedere blik is een schenking van je hele wezen, of je nu naar iemand kijkt of luistert. Je oogopslag maakt je wezen zichtbaar evenals de woorden die je spreekt.
De aarde, de ruimte, de zon, de maan, water, bomen, zij allen doen yajnas (zij geven hun wezenlijke natuur als offergave). Waarom zou jij, in deze menselijke vorm, geen yajna doen in een ontmoeting met je medemens door helemaal aanwezig te zijn? Houdt sommige aspecten van je menszijn niet voor jezelf. Houdt niets geheim, verberg niets, wees niet hebzuchtig door de essentie van je wezen voor jezelf te houden.
Zij die het willen behouden zullen het verliezen, zij die het verliezen ter mijner wil, zullen het verkrijgen. Herinner je deze woorden van Jezus van Nazareth, het goddelijke in menselijke vorm? Als de volheid van het leven tot uitdrukking komt, noem je het goddelijk. Het bestaan van goddelijkheid kan gevoeld worden, het is een offer, het is delen met, het is een gedicht, zoals Vimala het zou noemen.
Hoe kun je leven zonder te delen? Je gaat steeds maar door om alles van het universum te ontvangen en je geeft er niets van terug? Zie je niet wat het menselijke ras met deze planeet gedaan heeft; ze zuigen de bronnen leeg, misbruiken hen en gebruiken haar ruw en zelfzuchtig, ze denken zelfs niet aan hun eigen kroost. Wat voor een soort oceaan geven we door aan onze kinderen, wat van de bergen, wat van de zuiverheid van de lucht van de ruimte? In onze hebzucht, wellust en haat, ons voor de gek houdend met technische hoogstandjes en automatismen, hebben we de planeet vervuild.
Als wij de kunst van yajna geleerd hadden, dat wil in alle opzichten zeggen leven om te delen, dan zou de planeet niet in een dergelijke benarde toestand verkeren zoals nu. Dus Arjuna, moreel ontvang je alles van de heelheid van het leven, wil je zeggen dat je wilt weglopen en niets terug geven? Jij wilt niet delen? Dat zou een zonde tegen het leven zijn. De weg van actie betekent de weg van gehoor geven aan verantwoordelijkheid, zelfbeheersing en relaties. Je kunt hiervan niet weglopen. Geworteld in jnana en shankya yoga, kennis en gewaarzijn van de allerhoogste realiteit, is je bestemming karma yoga. Je hebt te handelen.
De Isa oepanishad zegt: karma is: dat je hier op deze planeet je leven leeft.
Actie, karma, creëert nooit binding. Het is het gewenste resultaat wat je gaat binden, de consequentie van de handeling. Het plan dat je gemaakt hebt, de calculatie, de onderhandelingen voordat je aan de handeling begint, die je beperkt, die je conditioneert, niet de handeling zelf.
In dit derde hoofdstuk zegt Krishna: wat heb ik te winnen of te verkrijgen in deze wereld? In het hele universum, Arjuna, is er voor mij geen enkele noodzaak om hier te komen en als menner op je strijdwagen jou of de Kauravas te helpen. Het is niet mijn verantwoordelijkheid. Ik heb niets te winnen door deze oorlog van je, of jij of de Kauravas nu de overwinning behalen.
Ik ben hier omdat handelen een yajna is. Leven is deelnemen aan de kosmische yajna die steeds doorgaat, het is de dans van het delen die steeds doorgaat. Al de energieën delen overvloedig hun eigen inhoud, menselijke wezens behoren ook met elkaar te delen; delen met de bomen, de aarde, de bergen, de rivieren, de vogels en de dieren. Zij zijn allen medewezens die met ons de planeet delen.
Dus moreel, Arjuna, moet je handelen. Het enige is dat iedere handeling die je verricht je zal moeten verbinden met de werkelijkheid. Dat is karma yoga. Handelen moet het middel zijn om je verbonden te laten zijn, verenigd, met het gewaarzijn van de realiteit.
Wat zal hiervan de werking zijn?
Het gewaarzijn van de werkelijkheid, vibrerend in iedere beweging van je. Zal je in staat stellen om in iedere situatie met het materiële, het geconditioneerde, het vergankelijke, het sterfelijke te delen, zonder er onnodig emotioneel bij betrokken te worden. Het is de emotionele betrokkenheid die tot gehechtheid leidt. Je doet alles met respect, met zorg, met interesse, met affectie, je gebruikt hen met een gevoel van dankbaarheid, maar je raakt er niet emotioneel bij betrokken, je schept geen afhankelijkheid tussen hen en jou.
De weg van handelen, de beweging tussen relaties is een yajna dat het menselijke ras niet kan ontwijken, zelfs als zou men het willen. Leven is verbonden zijn en een relatie hebben is er bewust van zijn en beantwoordt aan de behoefte van die relatie. Het kan er altijd zijn met innerlijke vrijheid en de heelheid van je zijn.
Brahmavidya, het gewaarzijn van de suprème werkelijkheid, leert je om “heel” te blijven en karma yoga leert je om die heelheid tot uitdrukking te brengen op het biologische, het verbale en psychologische niveau.
In deze tijd stinken onze relaties door innerlijke verdeeldheid en afhankelijkheid en de wens om te domineren. Zij weerspiegelen onze heelheid, die we in essentie zijn, niet meer. De Gita leert Arjuna om in Yoga te groeien tot innerlijk evenwicht. Houd dat vast en breng het tot uitdrukking, Arjuna, leef je handelingen vanuit de heelheid en vrijheid. Neem de beslissing te beantwoorden ten behoeve van je rol in het leven. Word wakker, mijn vriend, en schud alle zwakheid of lafheid die in je hart omhoog komt van je af.
De boodschap van de Gita is het delen in het gewaarzijn van onze innerlijke verbondenheid, wat de heelheid van het leven is. Te leven met het sterfelijke, het tijdelijke, het vergankelijke, het materiële omdat we zelf aan een menselijke vorm gebonden zijn met een begin en een einde. Het begin en het einde behoren gerespecteerd te worden, ook het proces van groeien en verval behoord gerespecteerd te worden en door het hele leven heen kunnen we yajna doen en delen. Het leven wordt waargemaakt door het schenken vanuit ons wezen; er is geen vervulling apart van de beweging van het leven en het bestaan. Dus leert de Gita de yoga leefwijze, de yoga van het leven.
Achtste lezing
Als je het leven en je samenzijn in relaties gehaast leeft, als je zonder aandacht je activiteiten roekeloos en zorgeloos uitvoert, dan zullen deze half uitgevoerde handelingen hun sporen als schrammen of littekens in je wezen achterlaten. Littekens zowel van plezier als pijn. Half doorleefde activiteiten, slecht uitgevoerd werk, zullen onverwoorde ontevredenheid, onverwoorde spanning achterlaten, omdat je ze op het moment zelf niet met je hele wezen doorleefd hebt.
Als je echt ieder moment leeft, vanuit de volheid van je hele wezen, dan wordt dat een zelf -expressie, een handeling van sterven (van je ego R.B.). De handeling zal geen sporen achterlaten in de vorm van een herinnering, omdat je dit volledig doorleefd hebt. De handeling vanuit je hele wezen, de yajna, de expressie vanuit de volheid van je wezen, was zo vervullend, omdat je er niets voor terug wilde hebben. Je leefde, je deed, je stierf, zodat je het volgende moment herboren bent.
Leef, wees wakker en alert en duld geen fragmentarische activiteiten, die de bron zijn van psychologische ellende. Onoplettende fragmentarische, incomplete haastige activiteiten worden de zaden van verder lijden. Leer karma te doen om ieder moment vanuit de heelheid te leven. Laat ieder moment een offergave, een yajna, een gift, een delen zijn, zodat er geen indrukken achter gelaten worden.
De ogen van een yogi zijn open en het zien ziet het object, maar niets wordt in de hersenen als herinnering geregistreerd. De yogi handelt misschien wel de hele dag, omgeven door een variatie van vrienden op wie hij als persoon moet reageren en toch is elke actie, elk moment, iedere relatie een ademhaling van heelheid. Daarom wordt er van binnen in hem niets geregistreerd als aardig of onaardig, voorkeur of afkeur, die het resultaat zijn van een fragmentarische leefwijze, het resultaat van een ongebalanceerd leven, het resultaat van onzuiverheden in de aandacht, van wreedheid of ongevoeligheid.
Spiritualiteit is de wetenschap van het leven. Ik speel niet lichtvaardig met woorden. Het is iets heiligs, iets serieus en fascinerend. Als er in je gezichtsveld geen schrammen, littekens, spanningen, conflicten zijn, veroorzaakt door fragmentarische bewegingen, dan is de staat van bewustzijn een staat van bijzondere zuiverheid. Leegheid is erg zuiver.
Je gaat naar een bergtop, je ademt de lucht in en je voelt het is zuiver. De ruimte heeft het zuiver gemaakt, of eerder mogelijk gemaakt dat het zijn zuiverheid behoudt. Als je helemaal leeft, van moment tot moment, steeds de volheid van je leven tot uitdrukking brengt, wordt deze innerlijke houding de wedergeboorte. Het wordt sterven en herboren worden.
Als de activiteiten worden gemanipuleerd door het denken, ideeën en ideologieën, calculeer je volgens je ideologieën, je onderhandelt volgens je ambities; je handelingen zijn dan niet de uitdrukking van je hele wezen, maar zijn de inhoud van je conditioneringen.
Als de handeling, het karma, geworteld is in het denken, dan is er een eindeloos lijden en ellende, omdat de mensen om je heen ook geconditioneerd zijn door denkstructuren; zij calculeren, onderhandelen en manipuleren ook. Zij strijden. In de naam van de relaties is er een constante strijd van ik-gerichte verdedigende momenten. Ons leven is een slagveld, waar ik-gerichte verdedigende bewegingen andere naar ons toe trekken en zichzelf verdedigen tegen anderen.
Je weet wat er in families gebeurt, in organisaties, op sociaal, nationaal en internationaal niveau, beide individueel en collectief. Wat wij relaties of verhoudingen noemen, ze zijn allemaal geestdodend; je sleept jezelf er doorheen, omdat zij geïsoleerde, verdedigende, fragmentarische zelf gerichte bewegingen zijn. Uit deze dimensie van geïsoleerde, defensieve momenten te komen en open te worden is de essentie van religie. Religiositeit hoort geworteld te zijn in de heelheid van het leven, zodat leven geen geestdodende zaak wordt van slepen, duwen en trekken. Je bent volledig, je bent heel, je bent vitaal en gepassioneerd, nooit banaal of oudbakken. Ik heb dit onderwerp uitgebreid behandeld, omdat in het derde hoofdstuk een belangrijk punt aan de orde kwam: een karma yogi beweegt zich door het leven zonder ongerust te worden, zonder moe te worden, zonder verveeld te worden.
Karma, of het pad van actie, is niet het pad van mechanisch herhaalde momenten die geboren zijn uit patronen van gedrag, psychologische structuren en ideologieën. Het pad van actie is geen pad van slavernij, dat gesleept wordt of met de zweep in beweging komt. Als gedachten je in beweging zetten, dan is het geen karma, dan is het geen yoga van actie meer.
De yoga van actie is het pad van vrijheid. Alleen met innerlijke vrijheid kan er harmonie onder ons zijn; kan er zonder innerlijke vrijheid een noodzaak zijn om spontaan zonder reden samen te werken? Ongeconditioneerde innerlijke vrijheid is de meest noodzakelijke behoefte van het menselijke ras.
Om gezond bewust te zijn is het noodzakelijk om helder en wakker te leven, alert en verantwoordelijk. Je wordt niet ongerust en je vermoeit anderen niet met je gedrag. Een persoon is helder en levend, wanneer zijn aanwezigheid, zijn acties geen uitputting en verveling bij anderen veroorzaken en de ander niet verveeld, zorgelijk of uitgeput is na zijn handelingen.
Dit Arjuna, is erg dierbaar voor mij; hij die leeft in een menselijke gemeenschap, zoals een vis in het water die niet bang is van de geweldige golven. Een vis leeft in het water zonder angst, hij drinkt het water en de lucht die er in zit en wordt er door ondersteund. Zo zijn mijn volgelingen die mij begrijpen en in meditatie leven. Zij leven geworteld in de oceaan van de suprême intelligentie en bewegen zich intelligent in de wereld. Daarom Arjuna, wil je echt leven: wees dan een yogi.
Een laatste punt: je handelingen, die je vanuit de volheid en heelheid doet, zijn een zichtbare meditatie.
Karma, handelen, wordt een dhyana meditatie (schouwend leven: dat wil zeggen geen voorkeur of afkeur en geen enkele identificatie). Het is niet nodig om te gaan zitten en uren in meditatie door te brengen. De beweging van het leven en je dagelijks leven is een dynamische meditatie.
Als je handeling geen ego activiteit is, als zij geen fragment is, als zij niet gemanipuleerd is, dan is zij een spontaan antwoord vanuit de volheid van je wezen aan de volheid buiten je, danzullen het pad van het gewaarzijn van de hoogste waarheid, sankhya yoga, het pad van actie, karma yoga, en het pad van meditatie, dhyana yoga tezamen ineen smelten.
Als deze punten je duidelijk zijn, ga dan met me mee naar het slagveld, waar Krishna en Arjuna zijn. Waarom moet Arjuna deze oorlog beginnen en gaan vechten?
Dat Arjuna moet gaan vechten heeft niets met het kastenstelsel te maken, dat in India ontstond. Krishna vertelde Arjuna dat hij moet vechten, niet omdat hij als krijger geboren was, maar ter wille van zijn psychologische structuur en biologische mechanismen, getraind om te vechten. Zijn psychologische reacties waren die van een vechter, een krijger, een soldaat. En wat gebeurd was tussen de Pandavas en de Kauravas bracht hem naar het strijdtoneel. Na de vredesonderhandelingen, door Krishna, was er voor Arjuna geen keus meer over dan te vechten.
Dus zegt Krishna: Arjuna je gaat vechten, niet omdat je hen haat, niet omdat je hen wilt straffen. Het is je verantwoordelijkheid om nu te reageren, in overeenstemming met wat je aangedaan is, wat je overkomen is en waarvoor je bent opgeleid. Al de pogingen om voor vrede te onderhandelen hebben gefaald, je hebt geen keus!
Als je zou vechten omdat je Duryodhana, die je beledigd en vernederd heeft, haat, als je zou vechten vanuit haat en boosheid, vanuit wraakgevoelens, dan zal het geen karma zijn, het zal niet deelnemen aan het universele offer. In karma yoga is er geen mogelijkheid voor het proces van “worden”. Het is de mogelijkheid van je wezen om er uitdrukking aan te geven. Het toont het “zijn” eerder dan de betrokkenheid in het proces van “worden”.
Dus als men zegt: we hebben 40 jaar gewerkt, o.k. je hebt goed werk verricht, maar dat wordt nog geen karma yoga. Sommigen mogen hun leven met boeken doorbrengen, discuteren over hun kennis, hun intellectuele collectie tonen, maar dat betekent nog geen sankhya yoga. Het is alleen het “gewaarzijn” van het onvergankelijke, van het onverwoestbare, van de alomtegenwoordige, aldoordringende intelligentie. Het is alleen het gewaarzijn van de eenheid van die intelligentie. Met de verscheidenheid in de gemanifesteerde wereld, met een houding van respect in wat je ook doet; en hen beiden heiligen, zowel het gemanifesteerde als het ongemanifesteerde, dat alleen wordt yoga.
Dat, wat er ook gedaan is, is vanuit liefde gedaan; liefde is de alertheid van de intelligentie.
Je weet dat liefde de altijd gevoelige alertheid van intelligentie is. Liefde is een parfum. Dus wat uit liefde gedaan is kan nooit kwetsen, zal nooit kwetsen. Het zal jou niet kwetsen en het zal anderen niet kwetsen*.
[* Mits de ontvangende persoon niet in de aanval is of zich verdedigend heeft opgesteld. Rita Beintema]
Negende lezing
Het lijkt mij noodzakelijk om de verschillende aspecten te behandelen die betrekking hebben op de symbolen uit de vedische cultuur, waar Krishna ook in de Gita naar verwijst.
Symbolen zijn een belangrijk aspect van een cultuur, omdat mensen het op den duur moeilijk vinden om zonder ondersteuning stil te blijven staan bij de fundamentele principes van godsdienst, of bij de fundamentele principes van de werkelijkheid. Samen met de verwoorde beschrijvingen, versierd met concepten en ideeën, ontwikkelde de mens een variëteit van symbolen, die levend gehouden werden door formele gestructureerde ceremonies; rituelen genaamd.
Als een formeel religieus ritueel impliceert yajna een offer, een offerande, een sacrale handeling met een prachtige traditionele vorm. Yajna’s zijn in een gemeenschap van landbouwers ontstaan toen de productie overvloedig was. Dus wanneer men een yajna wilde uitvoeren werden er geurige stukjes hout verzameld, zoals geurig sandel- en rozenhout enz. Zij namen een handvol rijst, die het hoofdbestanddeel van de Arische voeding was, een handvol sesamzaadjes die olie bevatten en liefde en affectie representeerde, vervolgens gezuiverde boter of ghee dat stond voor licht en warmte in het leven. Zij verzamelden verschillenden dingen, de bovengenoemde en nog vele andere dingen als een offerande.
Een persoon verzamelde al deze dingen, maakte een vuur en ging in gezelschap van zijn vrouw bij dit vuur zitten. De yajna werd nooit door een man alleen gedaan, man en vrouw representeerden een heelheid, zij namen deel aan de creatieve energie, als deelnemers van het leven. Zij zaten daar samen en offerden een paar korrels rijst in het vuur zeggende: hoewel ik het gezaaid heb, behoort het mij niet toe. Maar het behoort toe aan het principe van leven en vuur; ik kon de rijst op het veld niet produceren. Daarom offer ik het terug aan de kosmos. Ik offer het terug aan het principe van het vuur, aan het principe van het leven. De symbolische offer-handelingen van rijst, ghee, sandelhout en sesamzaadjes werden vergezeld door het uitspreken van de volgende woorden: Ik offer dit voor het welzijn van de kosmos, ik offer dit voor het welzijn van alle levenden wezens. Prachtige woorden. De AjurVeda verwijst naar een variëteit van yajna’s en geeft details over hun methode, techniek enzovoort.
Krishna vertelt Arjuna, dat het uitvoeren van yajna’s een principe van zuivering is, door bepaalde dingen aan het vuur te offeren dat de zon vertegenwoordigt of het licht in de kosmos. Daarom kan ieder mens in zijn of haar lichaam een yajna uitvoeren. Door het grove aan het subtiele te offeren en het subtiele te offeren aan het nog meer subtiele.
In het kort: de zintuiglijke organen, de ogen, de oren, de neus, de handen, het gehemelte en de smaakpapillen enz. zijn door de eeuwen heen getraind om op hun respectieve objecten te reageren. Het zicht in de ogen staat onmiddellijk in contact met de objecten er omheen en onderscheidt de grote, de vorm, het gewicht enz; het is een ongewilde activiteit die besloten ligt in de ogen. Zo ook is het horen een ongewilde organische activiteit van het oor, evenals het vermogen van de neus het ruiken is en het vermogen van het voelen, een aanraking voelen in de zeven lagen van je huid.
Deze zintuiglijke organen bevatten energie en ze zijn getraind om te reageren. Het valt niet onder je controle om wel of niet geluid te horen. Bij het wakker worden is het “horen” er al.
Indrukken worden opgenomen door het innerlijke systeem en de psychologische structuur besluit wat er mee moet gebeuren. Je kunt nooit het zintuiglijke contact met objecten in de kosmos vermijden.
De conditionering van de reactiepatronen, waarin de zintuiglijke organen getraind zijn, ligt in het denken, of in de psychologische structuur, die kennis heeft en een onderscheidende wijsheid, mits deze gecultiveerd is.
Laat de reactiepatronen uitgesorteerd zijn en geanalyseerd door de onderscheidende wijsheid en de intelligentie in de geest, zodat de zintuiglijke organen je niet meeslepen en de biologische impulsen je niet trekken en duwen.
Deze reacties, deze patronen, zijn als een yajna geofferd aan het denken. Geen gedachte op zichzelf, omdat deze gekoppeld kan zijn aan traditie; het kan angst zijn, het kan ambitie zijn. Dus de waarde van het oordeel, aangegeven door het gestructureerde denken, kan als een yajna geofferd worden aan de intelligentie, die een nog subtielere energie heeft dan het intellect of het denken.
Grof zijn de zintuiglijke organen, subtieler is het denken, nog subtieler dan de mind of de denkstructuur is intelligentie. Maar achter de energie van de intelligentie, omgeven door een menselijk lichaam, is de kosmische intelligentie, die alles vervullend en doordringend is; niet persoonlijk, niet verdeeld en daarom krachtiger, vrijer dan de intelligentie in het menselijke lichaam.
Dus wanneer je besloten hebt welke weg je wilt inslaan, o Arjuna, de weg van meditatie of de weg van yoga. Laat dan je intelligentie samenvloeien met de kosmische intelligentie, laat je intellect ondergeschikt zijn aan je intelligentie en laat de zintuiglijke organen ondergeschikt zijn aan de hersenen. Het is een prachtige beschrijving.
En, zegt Krishna tegen Arjuna, wie zijn de kinderen van Koning Bharata, in wiens naam India Bharata genoemd wordt. Leer deze kunst van een voortdurende yajna in je lichaam, zodat een actie op het fysieke, het verbale en het psychologische niveau gezuiverd is door je te richten op de kosmische suprème intelligentie.
En een dergelijke zuiverende weg zal geen enkele binding geven. Arjuna, kijk naar mij, wat heb ik te winnen in deze oorlog tussen jou en de Kauravas? Ik wil niets verkrijgen. Ik sta op “WAARHEID”. Ik steun de weg naar rechtvaardigheid en ik help hen die opstaan voor waarheid, rechtvaardigheid en vrijheid. Kijk naar mij, ik heb niets te winnen, ik ben zelfvervuld en nu handel ik.
Geen enkele actie van mij is ooit een binding voor mij geworden. Waarom leer je niet van mij, Arjuna, deze kunst en wetenschap van een zuiverende actie, een actie die je zuiver wast en je verbindt met een perspectief van een “heel” leven. Het wordt geen fragment van je leven, maar het wordt een expressie van je totale perspectief, van je totale gewaarzijn en de behoefte om dat “heelzijn” en “gewaarzijn” tot uitdrukking te brengen in iedere beweging in iedere relatie.
Laten we nu verder gaan met het vierde hoofdstuk van de Baghavad Gita. We richten ons op een interessante opening door Heer Krishna. Aan het begin van het derde hoofdstuk heeft hij het duidelijke temperamentverschil tussen de menselijke wezens benadrukt. Sommigen zijn introvert en sommigen zijn extravert, sommigen voelen zich aangetrokken tot het pad van inzicht en weer anderen zijn verblind door het pad van handelen en actie.
Krishna vervolgde met het benadrukken dat deze twee wegen maar een deel, een fragment zijn. En hoe deze twee wegen, de weg van dhyana en de weg van karma, zich behoren te verenigen, zodat elke handeling geworteld is in het inzicht van het werkelijke en het onwerkelijke, het echte en het valse. Nu zegt Krishna: wat ik ook aan je vertel, o Arjuna, behoort mij niet toe als een persoonlijke waarheid. Ik geef je niet een of ander nieuw idee, of een nieuwe ervaring als een eigendom van mij. Ik vertel opnieuw de eeuwige waarheid aan je. Deze eeuwige waarheid is duizenden jaren geleden vastgesteld door zieners en wijzen. Ik heb deze onvergankelijke yoga, de eeuwige waarheid, aan hen doorgegeven (hier worden de namen genoemd van Indiase Koningen uit pre-historische tijden) en nu vertel ik het jullie.
Het is een codetaal in het Indiase spirituele leven, of oriëntaalse leven. Als een persoon zijn persoonlijkheid overstijgt. Wanneer een persoon zijn of haar ikbewustzijn, zijn ego- bewustzijn overstijgt, dan verandert hij in een ziener, een wijze, en behoort dan tot de rij van voorgaande zieners en wijzen die de eeuwige waarheid “waarnamen”.
Herinner je de woorden van Boeddha als hij refereert aan alle boeddha’s voor hem?
Op dezelfde wijze refereert Krishna aan vroegere zieners en wijzen als hij zegt: “Ik heb dit vaak verteld”. Als je de waarheid eenmaal gezien hebt, dan blijf je geen individu meer. Je stijgt op naar de zieners en wijzen en behoort daar. Dus figuratief gesproken zegt Krishna: “ik heb deze onvergankelijke yoga, de eeuwige waarheid lang geleden verteld, het is door mij vele keren verteld”.
Als de waarheid door een ziener verwoordt wordt is het onpersoonlijk en niet alsof de waarheid aan hem of haar toebehoort. Hij of zij is alleen diegene die overdraagt, die communiceert, die waarneemt. De waarheid is altijd onpersoonlijk. Krishna benadrukt, in de eerste drie verzen, deze karakteristiek van eeuwige waarheid die onpersoonlijk is.
Maar hier in India hebben de Hindoes dit hoofdstuk en misschien wel de hele Gita geïnterpreteerd alsof Krishna de enige incarnatie van de totale goddelijkheid was. Hij was het super perfecte menselijke wezen en daarom hebben zij een idool van hem gemaakt en hem in een tempel geïnstalleerd, hem aanbeden, in zijn naam gedanst en gezongen. Weet je, mensen willen graag de waarheid organiseren en er dogma’s en sektes omheen bouwen.
Maar waarheid is door zijn eigen aard onpersoonlijk. Dus verhaalt Krishna op een amuserende manier de namen van de koningen die de eeuwige waarheid verteld hebben. En zegt: in de tijd van de Mahabharata werd die pure leer, de essentie van het menselijke leven verduisterd door het stof van de ambities, verlangens, wensen, begeerten, haat en geweld. En wanneer de echte essentie van de eeuwige waarheid overdekt is door het stof van menselijke emoties, conflicten, spanningen en gewelddadigheid breekt het ongemanifesteerde uit in een menselijke vorm en maakt de eeuwige waarheid opnieuw bekend. Het Goddelijke openbaart zich als het ware als antwoord op de folterende pijn van het menselijke ras, dat door zijn eigen domheid overladen is met hevige stress en spanning van de onwaarheid, wreedheid, geweld, haat enz. Als de stress op de menselijke psyche ondraaglijk wordt. En de folterende pijn teistert het menselijke ras, dan verschijnt er een bijzondere leraar die opnieuw de eeuwige onpersoonlijke onuitwisbare waarheid bekend maakt en laat zien hoe de waarheid verbonden kan worden met de respectieve condities van die tijd. Krishna probeert de verbinding met de eeuwige waarheid uit te leggen ter wille van Arjuna en door middel van Arjuna aan alle levende menselijke wezens van die eeuw. Krishna onderwijst, door middel van Arjuna, hoe zij hun problemen, hun uitdagingen kunnen aanpakken.
De verantwoordelijkheid van iedere leraar of lerares is alleen de eeuwige waarheid uit te leggen en te verbinden met de uitdagingen van die tijd waarin de leraar of lerares leeft. Op die manier wordt soms de devotie benadrukt, soms wordt de kennis die tot inzicht leidt benadrukt, soms wordt de formele structuur van de rituelen benadrukt en soms wordt de meditatie benadrukt. En door het benadrukken van de verschillende onderdelen wordt de illusie gecreëerd dat het punt wat benadrukt is, zelf de enige weg is. Het benadrukken past zich aan, aan de behoefte van die tijd. Boeddha en Shankara benadrukten het afwijzen van de formele rituelen en tradities omdat de mensen die in dat land woonden zo opgingen in de rituelen en ceremoniën, dat zij het ware doel waarom die ceremoniën gedaan werden, vergeten waren.
Alstublieft, zie met mij waarom Krishna zegt: wat ik je vertel Arjuna, is niet een idee van mij. Het is een oude waarheid en waarheid zal altijd oud en eeuwig blijven, maar op verschillende manieren overgedragen, in verschillende eeuwen, door verschillende goddelijke boodschappers. Arjuna kreeg zijn aandeel in de domheid door de geestelijke achtergrond van de woorden niet te begrijpen.
Arjuna zegt, Krishna, je werd 50-60 jaar geleden geboren, hoe kon je dan daar zijn toen de historische koningen geboren werden? Zij werden duizenden jaren geleden geboren.
Arjuna mat de tijd naar menselijke berekening. Hij begreep de figuratieve poëtische woorden van Krishna niet wanneer Krishna zegt: “IK”* wordt belichaamd in een menselijke vorm wanneer de menselijke psyche onder stress staat. En Arjuna dacht dat Krishna refereerde aan zichzelf als de zoon van Devali en Vasudeva.
[*Het “IK” dat hier gebruikt wordt heeft dezelfde diepgang als de woorden van Jezus van Nazareth toen hij sprak: “Eer Abraham was, was IK”. Rita Beintema]
De doos, waarin je de juwelen bewaart, is geen juweel. Dit geldt op dezelfde wijze voor de belichaming in de menselijke vorm, dat inhoudt: het totale gewaarzijn van de vibraties van de eeuwige waarheid, niet beperkt door de menselijke vorm.
Een Ziener lijkt voor de buitenwereld een persoon te zijn. Maar hij heeft een onpersoonlijke inhoud omdat het centrum van het ik, mij en mijn, compleet verdwenen is; de tussenpersoon, het ik en ego van waarnemen, oordelen, vragenstellen en antwoorden, is uitgewist. Het ligt zonder functie uitgeschakeld. Het is in een soort inzetbaar kamertje van de menselijke psychologie. Het heeft geen rol meer te spelen, behalve het voorzien van woorden en het verwijzen naar het geheugen indien dat nodig is.
Daarom leren wij van dit hoofdstuk en van deze communicatie. Dat de incarnatie, dat is te zeggen, de individuatie van heelheid en volheid. Zich openbaart in tijden van crisis, als de religie vergeten is en de zweep van oproer en wensen en chaotische gedachten de mensheid martelen en teisteren; dit is een gebeurtenis, een wereldomvattende gebeurtenis, probeer dat te zien aub. Het verschijnen van een bijzondere leraar is een wereldomvattende gebeurtenis. Het is een Goddelijk antwoord op de behoefte van het menselijke ras. Het menselijke ras kan niet zeggen, nu is er een crisis en daarom willen wij een leraar creëren, wij willen een leraar beeldhouwen of uit iets anders maken. Het is een mysterieus aspect van het leven. Precies als het verschijnen van universums uit de leegheid en volheid van de ruimte waar geen logica achter zit, geen oorzaak, geen doel. Het nederdalen (uitstorten)van het suprème in een menselijke vorm, te midden van menselijke wezens, is een kosmische gebeurtenis, die alle menselijke krachtsinspanningen tart.
De verzen 1-9 van het vierde hoofdstuk zijn een straal van hoop geweest voor alle mensen die in India leefden. In feite zijn zij als een dubbelzijdig zwaard geweest. Zij hebben de verschoppelingen, de uitgebuite mens de hoop gegeven dat op zekere dag, op de een of andere manier ergens vandaan, een redder, een verlosser zal komen.
Maar dit heeft ook een immense schade toegebracht aan deze zijde van de wereld, omdat de hoop van morgen een gewoonte werd, die de menselijke psyche buiten gebruik stelde. Zij verloren het vermogen om te reageren op de onrechtvaardigheid en exploitaties van dat moment. Met gebogen ruggen en gebogen hoofden ondergingen zij de vernederingen en exploitaties van de naar macht en geld hongerende koningen, heersers en priesters.
Misschien helpt het je om de Indiase psyche te begrijpen, zelfs in deze tijd. Het is niet de geweldloosheid die hen ervan weerhoudt om de exploitatie te weerstaan. De wreedheid van gedomineerd te worden, de vernedering van het kastesysteem en de ideeën van de status en gradaties die er aangehecht zijn en hen beroven van hun fundamentele vrijheid en burgerlijke vrijheid. Je ziet een mentaal buitengesloten ras dat het land bewoont, door verkeerd geïnterpreteerde verzen zoals deze. Godsdienstige boeken kunnen als vergif worden, tenzij zij worden begrepen en juist worden geïnterpreteerd. Als de menselijke geest verstrikt raakt in symbolen, rituelen, opvattingen en in verzen zoals deze, waar Krishna zegt: “Ik zal komen om de goeden te redden en het slechten te vernietigen, maak je niet ongerust Arjuna; eeuw na eeuw zal ik er zijn om de goede mensen te beschermen en voor de vernietiging van de slecht denkenden, ik zal er zijn om de religie uiteen te zetten. Ik kom naar de aarde en red hen”.
Men siddert zelfs bij het uitspreken van deze woorden.
Behalve wanneer iemand vertrouwd is met het levensmysterie en met de onpersoonlijkheid waarin een ziener, een wijze, een yogi getransformeerd is, kunnen zulke verzen bronnen worden van psychologische slavernij. Jullie vriendin is geboren en getogen in dit land. Jullie kunnen de zorgen en de pijn zien die zij geleden heeft en nog steeds lijdt, terwijl zij getuige van dit alles is geweest en nu nog steeds een getuige van dit alles is. Als de eeuwige waarheid als een aanhangsel gehecht wordt aan persoonlijkheden, als de eeuwige waarheid door sommige individuen als eigendom geclaimd wordt, dan begint de ellende pas goed. Je houdt de groei tegen en je smoort de mogelijkheden van het menselijke ras.
In het vierde hoofdstuk gebruikt Krishna, vers na vers, figuurlijke poëtische termen, wat gebruikelijk is onder de zieners die in de dimensie van meditatief leven, van dimensionale transformatie.
Wat ik met jullie probeer te delen, is de kosmische wet, het beantwoorden aan de behoefte van de gemanifesteerde wereld. Het ongemanifesteerde beantwoordt aan de behoefte van de gemanifesteerde.
Zolang als het gemanifesteerde zich uitleeft in zijn niet wetenschappelijke ongezonde leefwijze en zich niet realiseert dat de ellende, de zorgen, de pijn, de worsteling, alleen toe te schrijven zijn aan hun eigen handelen, hun eigen gedachten, hun eigen conflicten en tegenstrijdigheden, zoals het was en is, komt er geen antwoord van het ongemanifesteerde. Maar wanneer groepen mensen over de hele wereld, zich beginnen te realiseren dat er iets goed mis is. Dat we als mensheid ergens de verkeerde weg zijn ingeslagen en dat er verandering moet komen en als zij voelen dat zij zelf die verandering niet kunnen bewerkstellen, laten zij dan hulp zoeken.
Zij beginnen te informeren, te zoeken, zij beginnen vragen te stellen, zij komen in opstand.
Als de menselijke psyche in een dergelijke beroering is en op het punt staat van exploderen, zoals een aardbeving, een psychische beving als het ware. Dan komt het antwoord in de vorm van een menselijk wezen, die de eeuwige waarheid opnieuw bekend maakt, de onvergankelijke yoga, de weg van het licht, helderheid en geestelijke gezondheid. Het rumoer kalmeert. Zo gaat de cyclus van het leven steeds door.
Menselijke wezens zijn wat ze zijn. Er is een duisternis van onwetendheid over hun eigen aard, onwetendheid over het zelf, er is geen zelfkennis, er is onwetendheid over de aard van de realiteit. En in deze duisternis van onwetendheid, worden misdaden begaan, domheden begaan en fouten gemaakt. Dus om de onwetendheid te verdrijven komt de Leraar. Het schijnt een principe van het leven zelf te zijn, zoals de natuurwetten.
Arjuna heeft de pijn gevoeld, de folterende pijn van het geweldsdrama dat de Kauravas en de Pandavas samen opgesteld hadden. Terwijl hij bezig was om zich voor te bereiden op de oorlog, had hij zich niet gerealiseerd welk een rampspoed zij over zichzelf afriepen.
Aan welk een destructieve dans gaven zij zich over. De voorbereidingen waren getroffen en hij was psychisch de tussenpersoon van de vernietiging aan het ontmoeten, in de vorm van mensen die elkaar aankeken zoals de legers van de Kauravas en de Pandavas. Dan plotselingbegint hij te rillen, niet alleen door neerslachtigheid en depressiviteit, maar door zorgen, door pijn. Waarom hebben we het gedaan, wat is er in onze harten dat ons naar dit geweld en deze vernietiging toe trok? Is het niet het noodlot van de mens? Het is alleen toen Arjuna’s pijn en afkeer tot een uitbarsting kwam en hij vragen ging stellen, dat Krishna antwoordt. Tot dan is Krishna een getuige geweest die alles begreep.
Het goddelijke is niet assertief, het antwoordt, het valt nooit aan.
Al had Krishna de hele Gita niet verteld op het slagveld van de Kurukshestra, maar in het paleis van de Pandavas, dan zou ik verbaasd zijn als Arjuna zelfs maar geluisterd had. Hij was druk bezig om zich voor te bereiden op de oorlog, zoals wij bezig zijn in de wapenindustrie. Waar zijn wapens anders voor? De economie van landen rekent op de industriële producties en zoekt een markt voor hun producten in ongefortuneerde landen, die uiteen gerukt worden door binnenlandse strijd en conflicten.
Zie alsublieft dat de staat van afkeer en pijn, van volslagen ontmoediging en frustratie, ook een dynamische kracht bezit. Als zorg gevoeld wordt heeft het een scherpte en staat je niet toe om behoorlijk te ademen, maakt je rusteloos. De dynamische kracht van zorg komt naar boven door persoonlijk lijden en pijn. Zoals vreugde verschilt van plezier, heeft smart kwalitatief vanuit het egomiddelpunt een andere dimensie dan zorg, zelf gecentreerd lijden of pijn. Als het de bestemming van het heel menselijke ras omvat, geeft smart je een holistisch perspectief. Als je bij het dode lichaam van een geliefde zit, is er eerst een gevoel van persoonlijk verlies. En dat ontwikkelt zich tot smart voor de hele mensheid. Smart tilt je op vanuit het zelfmedelijden en pijn naar het wereldomvattende bewustzijn van het lijden en de pijn van allen samen met jou. Zo heeft de dimensie van smart zijn eigen dynamische energie en drijfkracht.
Tiende lezing
Wat actie of handelen (karma) genoemd wordt is erg complex, het ligt bijna op de grens van het mysterie.
“Wijze mensen noemen die persoon verantwoordelijk die goed op de hoogte is, die in staat is om handelen te zien in niet-handelen en niet-handelen in handelen”.
Het zal niet erg moeilijk zijn om de andere betekenis van handelen en niet-handelen te begrijpen. Als wij terug gaan naar de momenten in ons persoonlijke dagelijkse leven, komt de vraag wie handelt; wat is handelen als we sinds onze kindsheid uit gecultiveerde gewoontes handelen? Is er een beweging op het niveau van intelligentie? Is er enige beweging in onze meest diepste diepte, in de diepste opdracht van ons wezen? Misschien geen enkele beweging. Terwijl men het gedragspatroon blijft herhalen. Een manier van herhalen die we ons eigen gemaakt hebben- zonder intentie, of onbewust sinds ons kind zijn hebben geassimileerd. Is de mechanische beweging van de hersenen en de zintuigorganen een deel van ons leven geworden, maar de opdracht in ons wezen is niet aangeraakt.
Bewegingen zijn herhaalbaar en mechanisch van aard, zij zijn een verlenging van het verleden, en hebben geen enkele spirituele kwaliteit. Men kan naar een kerk, een tempel of moskee gaan en hymnen zingen, mantra’s zingen, naar heilige plaatsen gaan, al deze dingen doen omdat het traditie is en goedgekeurd door de gemeenschap, geaccepteerd door het geloven, of geaccepteerd door een autoriteit. Het is de beweging van het verleden, van het gekende, het is niet jouw handelen. Daarom heeft naar een kerk, tempel of gebedshuis gaan en daar bidden geen verdienste, geen heiligheid. Het is zo goed als geen actie, omdat er niets van jou geworteld is in “begrijpen”; het is vrijwillig handelen.
Het is alleen je eigen beweging van handelen, als die geboren is uit eigen inzicht en “begrijpen,” die de kwaliteit van spiritualiteit kan hebben.
Als het leven geleefd wordt door het herhalen. Door het projecteren van het verleden, in de continuïteit van de tradities wordt toegestaan dat lichamen en hersenen gebruikt kunnen worden door een godsdienstige, sociale, economische, politieke autoriteit voor het continueren van bepaalde patronen of structuren. In dat geval zegt Krishna: dit voorgaande is geen handelen. Hoewel je fysiek en uiterlijk als actief mag overkomen; het is het verleden dat door je heen handelt, maar jij zelf niet.
Zie alstublieft de mysterieuze complexiteit van karma-actie-handelen. Het is alleen wanneer het meest innerlijke van je wezen, dat intelligentie is, zich beweegt, zichzelf door de hersenen en de zintuiglijke organen heen oefent, dat de handeling jouw eigen innerlijke handeling wordt en niet meer die vanuit het verleden.
Neem een iets ander voorbeeld. Je zit in een stoel of je ligt in bed en mensen denken dat je niets doet. Maar innerlijk ben je druk bezig met je reacties, herinneringen, wensen, neigingen en zorgen. Van binnen beweegt de psychologische structuur terwijl uiterlijk het lichaam bewegingsloos is. Mensen zouden denken dat je ligt te ontspannen, maar van binnen ben je zeer energiek bezig met herinneringen van het verleden of met de ideeën van de toekomst. Deze ogenschijnlijke passiviteit heeft geen ontspanning als gevolg, Arjuna; zij heeft ook geen waarde. De uiterlijke, onophoudelijk herhaalde mechanische activiteit, die ogenschijnlijke houding van niet -handelen en het innerlijk toch actief zijn, heeft geen enkele waarde. Maar wanneer je uiterlijk actief bent en innerlijk bewegingsloos, is dat het juiste handelen.
Je moet heel erg goed kunnen observeren om te kunnen onderscheiden wat handelen of niet-handelen is. Als de vrijwillige handeling geboren is uit je inzicht dan kan dat een spirituele kwaliteit hebben. Een persoon die zo handelt, kan een karma yogi genoemd worden.
Je herinnert je het begin van het derde hoofdstuk wel, waar Krishna, Arjuna waarschuwt om niet uitsluitend het yoga pad van de kennis te volgen en niet alleen het pad van karma yoga. Krishna beklemtoonde de noodzaak dat de handeling geboren behoort te worden uit de diepste diepte van zijn of haar wezen. Onder voorbehoud dat de relatie geworteld is in intelligentie, zal hij je niet verbinden met de kosmische intelligentie. Karma behoort yoga te zijn, dat is de yoga van het handelen, van actie. Yoga, de staat van yoga. De staat van gelijkmoedigheid en van evenwicht, dat is innerlijk evenwicht en zintuiglijke balans. Dat heeft alleen resultaat wanneer op het fysieke, verbale en psychologische niveau de bewegingen geworteld zijn in het trainen van de intelligentie, die voor ieder van ons beschikbaar is. Het is de zachte, tedere stem van de intelligentie in ieder menselijk hart, die iedere keer weer fluistert als wij de verkeerde kant opgaan en zacht benadrukt wat vals en wat waar is. Wij zijn zo druk bezig om naar de trompetten van onze wensen, impulsen, ambities te luisteren dat we de zachte stem van de intelligentie in ons verwaarlozen, of we negeren hem als we hem toch horen.
Krishna vraagt Arjuna om te leren luisteren naar de innerlijke stem van de intelligentie en er op toe te zien dat ieder moment in harmonie is met de suggestie van de innerlijke stem.
De innerlijke stem is niet agressief. De innerlijke stem is zelfs niet assertief. De innerlijke stem maakt het heden aan ons bekend, vraagt de aandacht van ons. De innerlijke stem geeft ons aanwijzingen, de innerlijke stem duidt zijn bestaan aan en laat ons helemaal vrij om er naar te luisteren en er naar te handelen, of om hem te negeren en onze eigen weg te gaan.
Ik vertel dit in het kort. In ongeveer elf verzen heeft Sri Krishna de complexe natuur van karma en de kwaliteit van religie en godsdienst uitgelegd. Een heel interessant deel.
Arjuna luistert naar Krishna en zegt: Kijk hier mijn vriend, hoe leer ik luisteren naar de innerlijke stem. Hoe leer ik te onderscheiden de fluisteringen van mijn ijdelheid, de trots van mijn ego en het steeds bewust zijn van mijn ikje. Hoe kan ik dat onderscheiden van de barmhartige fluistering van de innerlijke intelligentie? Ik weet niet hoe ik deze twee moet leren te onderscheiden. Ik hoor altijd wat mijn ego, zijn dwangmatige stem mij dicteert. Hoe kan ik het onderscheiden? Een fascinerende vraag.
Nu komen we aan het tweede punt, dat we in overweging gaan nemen. Wij zijn hier bezig om de B.G. te bestuderen en niet om naar Vimala te luisteren. Wij zijn bijeen om naar de boodschap van de B.G. te luisteren, zo objectief mogelijk overgedragen door een vriendin.
Sri Krishna benadrukt de noodzakelijkheid om in de nabijheid van een persoon te leven, die door de dimensionale transformatie is gegaan; in wiens leven, uit de as van zijn persoonlijkheid, de onpersoonlijke inhoud van de onuitwisbare Waarheid verscheen. Het fysieke lichaam bleef hetzelfde, maar de innerlijke inhoud is veranderd. De superioriteit van het ik-centrum, de ontmanteling van de hele structuur die het ikbewustzijn heeft opgebouwd, de ontmanteling van de denkstructuur, die superioriteit van dat centrum is weg. Met als resultaat een staat van samadhi, in een staat van yoga.
Je herinnert je nog wel de laatste twintig verzen van het tweede hoofdstuk, dat een beschrijving geeft van de dimensie van samadhi.
Krishna komt in ieder hoofdstuk met een nieuwe weg. Dus zegt hij: “Arjuna, je kunt het verfijnde onderscheiden niet leren. Het verlangt het cultiveren van gevoeligheid dat niet door kennis komt. Er zijn altijd zieners en wijzen op de wereld. Je moet er naar een op zoek gaan en in de nabijheid van een dergelijk persoon leven; observeren hoe die persoon in relaties is en in het werk van alle dag.
Het uitstijgen boven het ikbewustzijn en de ontmanteling van de denkstructuur heeft in een dergelijke ziener, in een zodanige yogi de aanzet gegeven tot een radicaal andere kwaliteit van gevoeligheid, een waarneembare gevoeligheid. Het is de waarneembare gevoeligheid van kosmische intelligentie die door het vlees en bloed van die persoon vibreert. Sla die persoon op alle mogelijke manieren gade, hoe hij handelt, hoe hij antwoordt; observeer en bestudeer het niet handelen van het ego en de actie van de intelligentie.
Er is geen toegeven aan de activiteiten wanneer de zintuigen de geest belagen en de geest de hersenen in de onbalans van jaloezie, boosheid, bitterheid, ongevoeligheid of wreedheid drukt.
Al deze dingen zijn in het leven van een yogi afwezig. Er is alleen een stroom van intelligentie, zoals water in de rivieren stroomt. De kosmische intelligentie, de suprème intelligentie stroomt door het lichaam, de hersenen, de zintuigen en de zintuiglijke organen.
Met andere woorden, Krishna benadrukt de noodzakelijkheid van een guru of een meester bij wie de student kan leven en het leven kan bestuderen. Het is de observatie, de communicatie over en weer met een dergelijk persoon. De intimiteit van de aanwezigheid die je innerlijke gevoeligheid stimuleert en het mogelijk maakt om te leren onderscheid te maken tussen het dicteren van het ego en de fluistering van de intelligentie.
Ongeveer zes of zeven verzen van het vierde hoofdstuk worden gebruikt om de noodzakelijkheid aan te tonen om als leerling, als student in de nabijheid van een meester te leven. De relatie tussen een verlichte en de vraagsteller kan het beste functioneren als leraar en leerling. Geen relatie met emotionele betrokkenheid of toebehoren, of aanspraak op elkaar kunnen maken, niet die soort wereldse zaken. Het is iets gewijds, iets heiligs, omdat het te maken heeft met het ontdekken van de waarheid en de betekenis van het leven.
Dus Arjuna, in een dergelijk gezelschap zullen door observatie en communicatie over en weer je oren en ogen kunnen luisteren en kijken naar de handelingen die niet bedacht zijn door het denken en het ikbewustzijn. Dan zal misschien je innerlijk oor in staat zijn om te luisteren naar de zachte stem van de meester in je hart.
De noodzakelijkheid van de fysieke aanwezigheid van de guru als een lichtende gids, maakt het de leerling mogelijk te leren luisteren naar de innerlijke leermeester; dit is een fascinerende these van de Gita. De uiterlijke meester fungeert als het ware als een brug omdat er door denkstructuren een kloof geschapen is tussen de intelligentie, de zintuigen en de zintuiglijke organen. Als de meester zegt: kom maar, ik buig mijn rug, loop over mij, zie wat ik doe, luister naar wat ik zeg, observeer hoe ik leef en bereik de echte guru. De innerlijke leermeester, de atman, de intelligentie, het Leven, de meester bij uitstek, de suprème meester.
Je hoort vandaag de dag verschillende stellingen wanneer er sprake is van levenslange psychologische relaties van dogma’s, sektes en aanspraak op bezit en het zich eigenaar maken van de guru, of het bezitten en eigenaar zijn van de studenten, de leerlingen.
Het is heel belangrijk de woorden van de Gita, die gecondenseerde Veda’s zijn, te decoderen. Deze gecondenseerde Veda’s is de essentie van de Veda’s. Dus is er een Meester nodig. Is het een permanente noodzakelijkheid? Nee. Het is alleen noodzakelijk in de fase van vragenstellen om de gevoeligheid te activeren, niet om verbale kennis te verkrijgen. Het is de overdracht van energie die plaatsvindt in de informele, intieme wisselwerking tussen leraar en student.
Opvoeding kan geen formele structuur hebben. Opvoeding is de overdracht van wijsheid; het is het activeren van de innerlijke intelligentie, die de leerling helemaal vrij laat om zijn eigen levensweg te vinden.
Het is mogelijk dat mensen je zullen vragen:”spreekt het vierde hoofdstuk niet over de noodzakelijkheid van een guru?”
Ja, dat doet het. Maar het benadrukt de aard van die noodzakelijkheid en de beperkingen van de periode waarin zij nodig waren.
Wanneer jij studeert, blijf je niet je hele leven in één klas zitten. Je studeert een jaar en dan ga je naar een andere klas. Dus waarom de noodzaak van een guru te verheerlijken? Waarom het niet makkelijker genomen en de noodzaak van een guru zien, in het opklimmen van materie naar energie, van energie naar leegte en van leegte naar intelligentie. Iemand mag hulp nodig hebben en iemand vraagt hulp.
Maar er een dogma omheen bouwen zal uitmonden in een permanent onvermogen of in invaliditeit van de psychologische structuur in de menselijke psyche en is werkelijk de Oepanishads of de Gita verkeerd interpreteren.
Tot zover deze twee punten.
Elfde lezing
Het leven is een mysterie. Een mysterie houdt in, dat wat niet geanalyseerd kan worden door de menselijke hersenen. Dat wat niet gevat kan worden door het framewerk van het menselijke denken, waar de wet van de oorzakelijkheid en het concept van de tijd niet toegepast kan worden.
Dat wat zichzelf voorbrengt, zichzelf onderhoudt, zichzelf vernietigt, wordt een mysterie genoemd. De oude wijze mannen uit de klassieke oudheid die op dit deel van de wereldbol leefden, gebruikten de termen goddelijk en godheid om de betrokkenheid bij het mysterie mee te delen. De Oepanishads, de Veda’s en de Gita wilden zeggen: Waarom is er een schepping?
Zij is daar, omdat zij daar is.
De vraag waarom is een foute vraag, omdat hij gerelateerd is aan het denken, met subjectiviteit, met een bedoeling, met een bestemming. De menselijke hersenen kunnen niet uitdenken waarom er een schepping is of waarom de schepping voortgebracht werd door de big bang, of waarom er een geluidloze explosie van stilte in miljoenen universums was?
Welke analyses, ontdekkingen, experimenten met elektronica, hoge technologie, of wat anders er ook gebruikt mag worden, de zichzelf voortbrengende spontane werkelijkheid van de kosmos blijft een onanalyseerbaar mysterie. Daarom zeiden de oude wijzen: het leven is goddelijk. Het leven is god.
Vraag iedere wetenschapper aan het einde van de twintigste eeuw over de relatie tussen een materiedeeltje en de hoeveelheid energie die er in zit. Vraag hen of zij deze kunnen berekenen, beschrijven of definiëren en zij zullen antwoorden: dat het niet uit te leggen is. De relatie van het kleinste materiedeeltje en de hoeveelheid energie die er in dat deeltje zit, “kleineert” zowel de logica als de rekenkunde.
Vraag hen waarom materie eigenlijk energie zou bezitten? Energie is kwalitatief verschillend van de karakteristieken van de materie waarin het verblijft. Waar ontmoeten deze twee kwalitatief verschillende ingrediënten van het leven, materie en energie, elkaar? Hoe zit het een in het ander? Vraag het de wetenschapper en zij zullen allen zeggen: het is zoals het is.
Wat is de logica achter de interactie van de dans van onnoembare energieën die plaatsvindt in de tempel van stilte, in de kathedraal van de kosmische ruimte? En hoe komt de integratie van energieën tot stand die de materie scheppen? Het leven is een mysterie. En dit wordt gezegd, niet omdat iemand een religieuze persoon is, maar de wetenschappelijke studie van het leven zoals het is, verplicht ons om te zeggen dat het goddelijk is, dat het een mysterie is.
Tot nu toe is het buiten het bereik van de natuurwetenschappen, fysica, chemie, biologie enz. geweest om de natuur, de aard van de onderliggende verbanden tussen de energieën en de wezens die onze planeet bevolken, te analyseren.
Dus de tweede karakteristiek van goddelijkheid of mysterie zijn de organische onderliggende verbanden. Al de zichtbare en onzichtbare expressies van het leven in de kosmos zijn onderling verbonden, zijn ingesloten, hun handhaving hangt van elkaar af, zij dragen bij aan elkaars rijkdom.
Dit is geen onderlinge afhankelijkheid zoals tussen verschillende delen van een machine, het is geen wederzijdse verbinding van logische veronderstellingen, het is niet iets dat door menselijke hersenen ontdekt is over de existentiële essentie.
De organische onderlinge verbondenheid is de expressie van goddelijkheid, van mysterie.
Deze uitleg was noodzakelijk om te begrijpen wat Krishna bedoelde toen hij zei: Mijn geboorte en handelingen. Mijn leven, zijn vol van mysterie, vol van goddelijkheid, omdat er geen oorzaak buiten mij is, onafhankelijk van mij, die mij laat handelen. Er is geen doel, geen nastreven, dat mijn handelingen stuurt.
Je kunt je wel herinneren, dat de individuatie van kosmische intelligentie in een menselijke vorm een wereldomvattende gebeurtenis is, een kosmische gebeurtenis, die de menselijke logica en taal klein doet zijn.
De fysieke geboorte van Krishna hebben de Hindoes geïnterpreteerd als een resultaat van een onbevlekte ontvangenis, precies zoals de christenen spreken over de geboorte van Jezus Christus.
Het is doelloos om het onuitlegbare uit te leggen, het niet kenbare te kennen. Krishna refereert aan de manifestatie van zijn leven als een deel van de mysterieuze verbanden van de kosmische gebeurtenis. Hij zegt: “Ik ben een deel van de kosmische gebeurtenis, van kosmisch leven”.
Ik wil de studenten van de Gita verzoeken om zichzelf te bevrijden van de traditionele interpretatie van deze verzen, de aanspraak maken van Krishna of Christus op het geboren zijn uit maagdelijkheid. Deze diepe spirituele waarheid met een mythologisch kleed te bedekken. Is een pathetische poging van het menselijke ras om het collectieve ego te bevredigen. Door te stellen dat het ego in staat zou zijn om ‘om dit alles te weten’ en het ook nog ‘uit te leggen’.
Dus zegt Krishna tegen Arjuna: de manier waarop het leven zich manifesteert en de manier waarop het leven functioneert, als menselijke doelen en motivaties het niet besmetten, is goddelijk, is mysterieus.
Diegenen die het principe van het leven verstaan, begrijpen de manier waarop het functioneert spontaan, zonder reden, onschuldig. Onschuld is goddelijk, is het niet? Wat wij de kosmos noemen heeft een “Zijn” maar het is geen persoon.
Als de term kosmisch zijn of kosmische intelligentie gebruikt wordt, zeggen mensen “Ah, als er intelligentie is, moet er ook een mind (geest) zijn”. Zij vergeten dat intelligentie helemaal niets van doen heeft met de denkstructuur of wat je mind wilt noemen. Het is een energie die geboren is uit de ruimte van meditatie, een energie die geactiveerd is in de ruimte van de stilte. Zonder reden geactiveerd; een richtingsvrije beweging die het hele lichaam doordringt.
Als de energie van de intelligentie in je eigen lichaam zonder reden, spontaan, geactiveerd kan worden. En vrij kan functioneren zonder de denkstructuren en zijn mechanismen. Waarom kunnen we dat dan niet zien in het kosmisch zijn; de alles doordringende kosmische intelligentie kan op exact dezelfde wijze handelen.
Het is de energie van liefde, van tederheid, van medeleven, van barmhartigheid, die je logica, calculaties en onderhandelen een kopje kleiner maakt en je in het niet-subjectieve egoloos handelen en relaties brengt. Waarom kunnen wij niet de energie van liefde en medelijden begrijpen die werkt in het kosmisch zijn met dezelfde schoonheid van onschuld die goddelijk is.
Dus zegt Krishna: Arjuna, zij die het principe van het leven begrijpen, verstaan dat het leven “zijn” is.
Een wezen behoeft niet noodzakelijkerwijs een persoon te zijn. Een persoon of een persoonlijkheid is een gecultiveerd iets, gerelateerd aan de context van het leven, aan de leefgemeenschap waarin het individu leeft; het is iets wat samengesteld is. Het kan ontwikkeld worden, het kan gecultiveerd worden en het kan worden beschadigd. Dat wat alles doordringend is, is duidelijk onpersoonlijk, is het niet?
Dus ben je organisch gerelateerd, O Arjuna, aan het mysterieuze “zijn” van het leven, het kosmische “zijn” van het leven. Waarom leer je niet te handelen vanuit de spontaniteit?
Laten we nu verder gaan met Krishna en naar het woord “spontaniteit” gaan kijken, dat weer een codewoord is vanuit de terminologie van de spiritualiteit, die de wetenschap van het leven is. Elk woord is zwanger van indicaties, van beschrijvingen, andere betekenissen, die de verschillende nuances van het leven tot uitdrukking brengen.
Dat wat spontaan is, is ontdekken, openen en het uit de doeken doen van de inhoud. Het ongemanifesteerde openbaart steeds zijn inhoud door het gemanifesteerde. Scheppen heeft geen ander logica achter zich dan deze mysterieuze spontaniteit die vervuld is door zichzelf uit te drukken, zichzelf te manifesteren, zichzelf bloot geeft; “het verborgene wordt verklaard” om een term uit de moderne fysica te gebruiken.
David Bohm heeft veel geschreven over dat wat verborgen ligt en verklaard wordt.
Frithof Capra spreekt over de Tao van de fysica, de kosmische dans van de energieën. David spreekt over dat wat verborgen ligt en zichzelf manifesteert in het zich ontvouwen en dat wat zich ontvouwd heeft gaat door involutie terug in het verborgene enzovoorts, enzovoorts.
Het is erg interessant hoe fysica en metafysica samengaan. Fysica benadert steeds meer de metafysica.
Het “zijn” van het kosmische leven manifesteert, openbaart, ontbloot zijn eigen inhoud. Er is geen beloning voor en het draagt geen vruchten, het “zijn” is vervuld door de openbaring, door de manifestatie.
Krishna zegt: ik ben de organische uitdrukking van het kosmische principe van het leven.
Ondanks dat ik in een menselijke vorm ben, ben ik de uitdrukking van de heelheid en het principe dat werkt in die heelheid. Deze manier van kijken werpt een heel ander licht op het woord incarnatie. Als dit duidelijk is, laten we dan verder gaan met het volgende punt dat Krishna noemt aan het einde van het vierde hoofdstuk. Krishna zegt: het leven is zelfvervuld, het is vervuld in het “zijn” wat het is.
In het menselijke lichaam is er een organische expressie van kosmisch leven dat atman genoemd wordt. Atman is een interessante term die in Sanskriet taal gebruikt wordt.
De wortel betekent “eten”, te verteren, te consumeren en opgenomen worden. Dat wat alles opneemt is atman en dat wat de essentie van wat het opgenomen heeft uitstraalt, is ook atman. Atman is een fascinerend woord, atma, paramatman, dat wat alles doordringend is, dat alles vervullend is, oneindig krachtig, alwetend, alomtegenwoordig, consumeert alles wat aanwezig is in de kosmos en brengt het weer tot uitdrukking. Dus atman, waar men ook de naam “zelf” voor gebruikt, sommigen gebruiken het woord “ziel”, is geen entiteit, geen wezen. De Gita geeft eerst het woord, legt het uit en gaat dan verder. Arjuna ik heb tegen je gezegd dat je geen zorgen hoeft te maken over de vruchten of de beloning van je handelingen. De atman behoeft geen beloning, de atman, de energie, de intelligentie die in je zit, verlangt geen enkele beloning. Het kan niet beloond noch gestraft worden, er kan ook niets aan toegevoegd worden, het bevat zichzelf, holistisch door zijn eigen natuur. Een druppel water is holistisch, met de kwaliteit om dorst te lessen, zoals een bak vol water. De kwaliteit is hetzelfde. Dus verkeer niet in de illusie dat ik je vraag om te handelen noch om weg te lopen van je handelingen, je karma, of als je niet handelt dat de atman benadeeld wordt, of als jij iets doet dat het dan aan de atman toegevoegd wordt. Dus verkeer niet in die illusie. Een individuatie van het kosmisch “zijn” heeft in ieder menselijk hart een behoefte verborgen om tot uitdrukking te komen. Laat daarom je handelingen, je karma geworteld zijn in de behoefte van zelf-onhulling, zelfexpressie, zelf-manifestatie, zodat de zorg, de onrust over de beloning die je over bepaalde handelingen kunt hebben, er niet zullen zijn.
Laat mij twee dingen onderscheiden. Je gaat naar school en krijgt onderwijs. Je moet studeren en examens doen. Krishna zegt zeker niet dat je niet hard moet werken. Of dat het niet belangrijk is of je de examens haalt of niet. Je hebt voor een levensonderhoud te zorgen in een vercommercialiseerde, geïndustrialiseerde leefgemeenschap waar de waarde van het werk in geld uitgedrukt wordt en je leven wordt gewogen naar je inkomen. Het is een sociale verantwoordelijkheid. De dwang van het materiële leven maakt dat je aan het werk gaat, zoals het voor Arjuna een verplichting was om als een krijger te vechten.
Handelen is iets dat je vrijwillig doet en niet door een of andere dwang of noodzaak van buitenaf. Je hebt als lid van de gemeenschap te reageren op de noodzaak, dat mag je.
Calculaties, organiseren, planning die gedaan moeten worden voor de context van je leven of je nu leeft in een landbouwersgemeenschap, of in een industriële civilisatie, of in een cybernetische civilisatie. De Gita spreekt niet over dat sociale aspect van het leven. De Gita spreekt over menselijke relaties en de vrijwillige handelingen die je daar in doet.
Als je vriendelijk bent tegen iemand en je verwacht erkentelijkheid voor die vriendelijkheid, dan verwacht je een beloning. Als je iets geeft aan liefdadigheid en dan van de gemeenschap een erkenning voor die liefdadigheid vraagt, dan is er aan die vrijwillige handeling een beloning gehecht. Je wilt er iets voor terug, je verkoopt je vriendelijkheid, je verkoop je liefdadigheid.
Je wilt niets solide verwerven, maar je wilt een beloning, erkenning, lof, respect en bekendheid.
Wij spreken over dit soort beloningen.
Als je affectie, betrokkenheid, zorg had voor mensen. En zij keren zich van je af en niet alleen dat, maar zij berokkenen je ook kwaad en de mind zegt: ik heb zoveel goed gedaan en kijk wat dat voor mij geworden is! Dan zegt Krishna: je weet niet hoe je moet leven. Als je vriendelijk bent met een verborgen motivatie om erkenning of een beloning te krijgen als vrucht van je vriendelijkheid, dan weet je niet hoe je moet leven.
Het is de vraag van humane relaties die opkomt. Laat je handelingen geworteld zijn in de behoefte van zelfexpressie, die de karakteristiek van intelligentie is, die de karakteristiek van het kosmisch zijn is dat zichzelf constant manifesteert.
Laten wij bij Krishna zijn en laten wij vanuit een andere hoek gaan kijken naar hetzelfde feit.
Krishna zegt dat goddelijkheid, wederzijds contact, leven, een mysterie is. Wederzijds contact is de inhoud van dat mysterie. En omdat er wederzijds contact is, houdt leven communicatie in, wisselwerking tussen zon en maan, de zon en de oceanen, de oceanen en de maan, de bomen en de regen. Wederzijds contact resulteert in een geweldige interactie van energieën, tussen alle expressies van het leven.
Als je ogen iets zien wat prachtig is, dan is het zicht vervuld met kijken en de existentie van schoonheid is vervuld doordat het gezien wordt. Het is net een woordloos communiceren. Maar wanneer de mind zegt dat het zo prachtig is, “ik moet het hebben”, dan gaan we voorbij aan het wederzijdse contact.
Ik heb een huis, ik heb kleding, ik heb voeding nodig, ik heb anderen middelen nodig voor een bescheiden esthetisch leven. Maar wanneer we in menselijke relaties een idee creëren van exclusieve claims, eigendom en bezit, dan wordt dit gehechtheid genoemd. In het tweede hoofdstuk wordt gezegd: bij hen die steeds maar blijven denken aan objecten, kruipt het gehecht zijn aan de objecten langzaam in hun minds.
Hier spreekt Krishna over de verantwoordelijkheid om met elkaar natuurlijk te reageren, omdat wederzijds contact communicatie verlangt. Je bewerkt de grond, ploegt de velden en zaait het zaad, een prachtige interactie tussen de mensheid en de aarde. Je staat onder de open hemel, de ruimte is vervuld door je aanwezigheid en jij voelt je vervuld door de aanraking van de lege ruimte die jou verjongt. Water is vervuld als je baadt en je heel biologische organisme is vervuld door de sensatie van frisheid en verfrissing. Interactie is nodig voor dat wederzijds gebeuren.
Actie en reactie zijn er om je te herenigen met de met de wortels van het leven, met de bron van het leven, met Brahman, de ultieme realiteit.
De mondaine, de wereldse, de psychische consequenties zullen er zijn en je zult er mee te maken krijgen omdat je in een gemeenschap leeft; je leeft met mensen. Een natuurlijke interactie is een verantwoordelijkheid van organisch te zijn, gerelateerd aan de kosmos.
En communicatie over en weer met menselijke wezens en menselijke structuren is een sociale verantwoordelijkheid. De wetten van regels en principes van relaties op het sociaal -economische, op het politieke niveau worden hier niet besproken. Dit is een spirituele verhandeling, die ons de bron van innerlijk geluk en vrede geeft.
Als je voelt dat je keuzeloos gehandeld hebt toen er een verbinding was met de natuur of met mensen en je hebt er je hele wezen in gelegd, dan Arjuna: verenigt die handeling je met Brahman, het verenigt je met “mij”. Krishna gebruikt deze term “mij” voor het onpersoonlijke kosmische zijn.
Het is een dialoog tussen vrienden. Krishna zegt: je bent mijn geliefde, je bent mijn vriend, ik deel de geheime principes van het leven met je. Je ziet het gepersonifieerd in mij, maar het is het principe van het kosmische leven, van heel het leven.
Begrijp het zo dat lijden en pijn ten einde komen. Nooit meer zul je gedeprimeerd zijn door het lijden in het dagelijkse leven, het resultaat van de dualiteit waarin je leeft.
Om in een handeling niet-subjectief te zijn is een uitdaging voor de westerse moderne psychologie. Zie dit alsjeblieft. De Yoga psychologie is een uitdaging voor Europese en Amerikaanse psychologie. Over handelen zonder motivatie wordt in de westerse psychologie niet gesproken, het wordt noch erkend, noch op prijs gesteld. Freud interpreteerde de bewegingen van een baby die een dag oud was als het principe van de libido, een seksgecentreerde interpretatie van het menselijke leven terwijl Marx en Engels ons de stoffelijke interpretatie gaven van de menselijke historie.
De Gita, de Oepanishads, de Veda’s spreken over de mogelijkheid om te groeien naar een dimensie van spontaniteit waar handelen zonder motivatie in menselijke relaties mogelijk is; handelen als zelfvervullende beweging is mogelijk. Er is een wereld van verschil tussen deze twee psychologieën. Zelfs moderne Indiërs vinden het moeilijk om het mysterie van onschuld te begrijpen, het mysterie van de behoefte aan spontaniteit, de behoefte aan liefde en barmhartigheid in ieder menselijk hart. Arjuna wordt daar naar toe geleid.
Karma voegt geen rijkdom toe aan de atman, noch zal het iets van de atman verminderen.
Mensen noemen hen, die geleerd hebben in menselijke relaties vanuit de dimensie van spontaniteit te handelen, wijzen of zieners. Liefde is het parfum van die spontaniteit; barmhartigheid is de expressie van die spontaniteit.
Een zodanige dimensie van spontaniteit wordt mogelijk, Arjuna, wanneer je begrijpt dat wat jij jezelf noemt, het fysieke omhulsel, de psychologische structuur, de verblijfplaats is van het kosmisch zijn. In ieder hart zetelt kosmisch zijn. Arjuna, in ieder hart van elk menselijk wezen zetelt het alles doordringende principe van het leven. Als het zo niet was geweest, zouden onschuld, spontaniteit, liefde en barmhartigheid voor menselijke wezens niet mogelijk geweest zijn.
Yoga studenten moeten vertrouwd raken met de term samadhi. Deze term is door studenten in verschillende delen van de wereld gepopulariseerd. Vanmorgen gaan we ons vertrouwd maken met de communicatie tussen Krishna en Arjuna over het woord samadhi.
Het woord samadhi is vooral in het westen een verzamelwoord geworden voor een extase; een extase die meestal door manipulaties van allerlei technieken tot stand komt. Deze technieken zijn niet ongevaarlijk en kunnen de beoefenaar in grote problemen brengen. Het zenuwgestel wordt onder zware druk gesteld waar het lichaam en de geest van een persoon, die nog niet voldoende ontwikkeld is, niet of nauwelijks op kunnen reageren.
Laten wij Krishna aan het woord laten als hij met Arjuna communiceert over Brahman karma samadhi. Het is een belangrijke term waarvoor wij vanochtend uitgenodigd zijn.
Brahman karma samadhi heeft geen enkele manipulatie van de neuro-chemische energie nodig, verlangt geen sublimatie van biologische impulsen en verlangt geen verzaking van de hersenactiviteit of van zintuiglijke organen. Het is een staat van zijn die zonder moeite kan komen, op een natuurlijke spontane manier, dat is te zeggen, als het Brahman agni – het Brahman vuur in het hart ontbrand is.
Het tweede woord dat door Krishna gebruikt wordt is ook een belangrijke term: Het Brahman vuur. Het is in het eerste hoofdstuk waar dit belangrijke woord genoemd wordt, het gewaar zijn van Brahman als het vuur (agni) in je bewustzijn ontbrand is. Het “gewaarzijn” van de aard van de werkelijkheid, het “gewaarzijn” van de non-duale substantie van de dualiteit, van de werkelijkheid. Dit “gewaarzijn” wordt “een vuur” genoemd, dat ontbrand is in het bewustzijn dat geconditioneerd is en beperkt is.
In de verblijfplaats van het bewustzijn, in het huis van het bewustzijn, in het huis van de gedachten structuur is het vuur van “gewaarzijn” ontbrand. Dat “gewaarzijn” en het licht van dat “gewaarzijn” doordringt het zenuwstelsel, het chemische systeem, het doordringt het heel metabolische systeem, het vibreert door je zintuigen en de zintuiglijke organen. Daarom, wanneer je in een relatie handelt of een actie onderneemt is het, het “gewaarzijn” van Brahman, of Brahman zelf wat beweegt.
En deze beweging van gewaarzijn, de fysieke, de psychologische, deze handeling, dit karma, is een individueel offer aan de kosmos. Dus figuratief gesproken zegt Krishna: Brahman brengt een offer, Brahman brengt een offer in het vuur van het “gewaarzijn” en zo vibreert op het zintuiglijke en psychologische niveau het “gewaarzijn” van Brahman.
De handeling is brahman, de acteur is brahman en dat wat geofferd wordt is ook brahman.
Daarom resulteert de beweging van een dergelijke handeling (karma) in een natuurlijke en spontane dimensie van samadhi waar je niet met gevaarlijke krachtinspanningen in behoeft te gaan, waar je niet behoeft in te gaan met allerlei manipulaties, maar je groeit er langzamerhand in, je gaat er in leven. Je herinnert je wat de Chandogya oeanishad zegt: Wie de “aard” van Brahman werkelijk verstaat, verandert werkelijk zelf in een levend bewegelijke brahman.
Dit zijn niet alleen figuratieve poëtische termen, het zijn verslagen van gebeurtenissen waar de oude wijzen mensen uit de antieke oudheid, die wij “verlichten”, wijzen en zieners noemen, doorheen zijn gegaan. Dat is dus Brahman karma samadhi of Brahman nirvana. Nirvana is niet gerelateerd aan de fysieke dood van een lichaam (de term nirvana refereert aan de dimensionale transformatie, aan de verandering van de psyche).
Dus samadhi door handeling, dimensionale transformatie door relatie bewegingen. De beweging van het handelen. Dat is de boodschap die Krishna aan zijn vriend geeft en met hem de geheimen van het leven en hoe te leven deelt, en met hem het geheim van de yoga van het leven deelt, met zijn goede vriend Arjuna.
Nu, wat moet er plaats vinden om het vuur van Brahman, de vlam van Brahman in je bewustzijn te ontsteken?
Dit is in een aantal verzen, dat wij vanmorgen gaan bespreken, beschreven.
Een persoon die zich realiseert dat hij/zij organisch gerelateerd is aan de absolute kosmische goddelijkheid. Niet als een deel van die goddelijkheid, maar een totaal voortkomen vanuit die goddelijkheid, dat Brahman, die suprème intelligentie. Een dergelijk persoon voelt zich helemaal tevreden, vervuld en gelukkig om te leven. Te leven is een zegening, de genade van het goddelijke is op ons wanneer wij de gelegenheid krijgen ons dat te realiseren en dat in een menselijke vorm met multi-dimensionale energieën van bewustzijn en de organische relatie met de absolute kosmische goddelijkheid.
Iemand die zich al vervuld voelt door te leven, en wil bijdragen aan de gelegenheid om het leven op alle mogelijke manieren te manifesteren, is nitya trupta, altijd tevreden om in leven te zijn. De bewegingen, de karmas, de handelingen, zullen niets toevoegen aan zijn wezen en daarom wordt de wereld niet iets waar hij zich aan vast moet klampen, of erbij betrokken moet raken of eraan gehecht moet raken. Hij heeft niet de psychologische behoefte om zich aan de objecten om hem heen te binden om zich “te voelen leven”
Je kent de stof van het dagelijkse leven, je voelt je leven wanneer je denkt. Wanneer je maar doorgaat om gedachten, ideeën, wensen, jaloezieën uit te spinnen, of vergelijkingen of evaluaties van je handelingen als succes of falen te weven. De reacties en antwoorden van anderen te meten met de gedachten die jij geweven hebt, dat is de stof van ons leven. Iedere relatie is een ontmoeting waarin we onderhandelen, we zoeken iets in de wereld.
En Krishna zegt dat het leven niet is om geluk, vrede of liefde te zoeken; het zijn geen dingen die de wereld je kan geven. Je mag in een paleis leven, je wentelen in rijkdom, letterlijk omgeven door dozijnen mensen en toch van binnen eenzaam zijn.
Je kunt rijk zijn en toch ontevreden, je mag een succesvolle persoon zijn en toch van binnen helemaal vol met bitterheid, cynisme en ontevredenheid. Het is de staat van je bewustzijn, het is de staat van je mind die de kwaliteit van je leven bepaalt. Als de mind rusteloos, ontevreden en niet stabiel is, dan zullen alle successen en rijkdom van de wereld je geen innerlijk geluk kunnen schenken of vrede in je hart laten verschijnen.
In alle hoofdstukken ligt het accent op de staat van bewustzijn, dat in de handeling gereflecteerd wordt.
Om te beginnen behoort een persoon vertrouwd met zijn of haar lichaam te worden. Dit houdt in dat het lichaam niet alleen van buiten maar ook van binnen geobserveerd hoort te worden, evenals de emoties en de energieën die zich in het lichaam manifesteren. Het is een eerste opstap naar de wat moeilijker observaties, maar ze zijn de basis voor verdere ontwikkeling. Ook het vertrouwd raken met de mind, hoe hij functioneert, hoe het denken en de identificaties met het denken tot stand komen. Vervolgens wat is er achter het denken en wat is er nog verder dan het denken. Wat is de achtergrond van vormen en materie.
Ontdek eerst, onderzoek, neem waar en begrijp, en groei na het begrijpen dan langzaam naar een staat van blijheid en tevredenheid met het leven (nitya trupta).
Je kent de dankbaarheid die iemand kan voelen om in leven te zijn, het dankbaar aan het goddelijke zijn dat je iedere dag mag leven. Je bed uitkomen als een levend wezen met alle energieën intact, evenals de interactie met de kosmos en mensen om je heen om de innerlijke staat van je wezen te ontdekken. Wat kan het leven meer aan ons geven? Dit alles is een zegening.
De wereld is daar geen drager van, de wereld maakt niet dat je je in leven voelt, je voelt je zelf leven. Het gevoel van te leven vibreert in het hart zonder oorzaak, bewegingsloos is het daar.
Niemand hoeft je te vertellen hoe je moet voelen dat je leeft. En het is dat spontane gevoel van leven dat het bewijs is van de suprème intelligentie, die zichzelf voortbrengt en zichzelf onderhoudt. Geen filosofieën, geen geschriften, geen leringen zijn voor ons nodig om dat gevoel van leven in ons te voelen, in ons te voelen pulseren.
Als je gevoelig bent, dan voel je de beweging van de vitale energie, prana, die in en uit je lichaam gaat, de beweging van in – en uitgaande energie. Het is niet zo dat iemand je longen met zuurstof vult. Je bent geboren met de energie om het kosmische prana te ontvangen en ook om het koolzuur, dat het lichaam door frictie produceert, te verwijderen.
Tevreden zijn en zelf -vertrouwen. Je begrijpt de term zelfvertrouwen nu. Zelfvertrouwen heeft geen egocentrum. Het is geen psychologische isolatie, er is nog veel meer aan het woord zelfvertrouwen, zelfzekerheid, zelf – tevredenheid.
Het refereert aan het gevoel van leven en niet aan het centrum van het ik – bewustzijn, of aan het altijd manipulerend ego.
Als je een handeling gaat doen met een zodanige staat van bewustzijn en geen beloning voor die handeling wilt hebben, in vrede of liefde zijn en geen psychologisch voordeel zoeken, dan zal die handeling je op geen enkele manier besmetten, Arjuna.
Wees niet bang dat je tijdens het handelen geestelijk besmet of bevuild raakt. Geen enkele vervuiling of besmetting kan je hart binnendringen, Arjuna.
Als er angst is dat die handeling je zal besmetten, of dat de impulsen je zullen bevlekken, dan mag je afvragen of de handeling gedaan wordt vanuit de innerlijke houding, het fundament van het “gewaarzijn” van je wezenlijke aard. Je mag je afvragen of je in een staat was van zelfvertrouwen. Maar wat met betrekking tot de zintuigen, de zintuigen die aangetrokken worden door de uiterlijke objecten, de wereld om je heen? Op die vraag antwoordt Krishna: ontsteek het vuur van de weerstand op het zintuiglijke niveau.
Opvoeding is het antwoord. Opvoeding leidt naar begrijpen, en het begrijpen, het inzien, ontsteekt het vuur van het “gewaarzijn” en “gewaarzijn” zuivert je hele wezen.
Tot zover zegt Krishna: dan moet je zintuiglijke organen opvoeden, je zintuiglijke energieën opvoeden, zuiver hen door ze op te voeden, zodat ze zich gedragen met een natuurlijke zelfbeheersing.
De zintuigen ontvangen de indrukken van de materiële objecten om hen heen wanneer zij behoefte hebben aan voeding, aan lichamelijk onderhoud. Als je trek in eten hebt, is er behoefte aan voeding en de zintuigen zijn gewillig en smachtend klaar om de voeding te ontvangen. Als zij het voedsel ontvangen hebben en de verteringsorganen zijn door het opnemen van voedsel tevreden gesteld, dan sluit het opnemingsvermogen voor voeding enkele uren.
Een persoon, die een goede maaltijd genoten heeft, mag dan door een variëteit van heerlijk voedsel omgeven zijn, maar de mind kijkt er zelfs niet meer naar omdat het niet nodig is.
Alsjeblieft, zie opvoeding om open en ontvankelijk te zijn in het belang van lichamelijk onderhoud, om op een nette esthetische en redelijke wijze te overleven, iets dat opgenomen moet worden in een religieus onderzoek.
De zintuigen en de zintuiglijke organen zijn dusdanig opgevoed om te ontvangen, te registreren en te herhalen wanneer de behoefte voor lichamelijk onderhoud daar is. En om de opname te sluiten wanneer het lichaam voldaan is en de omringende objecten niet in staat zijn om impressies op je neuro-chemisch systeem over te brengen.
De ogen zijn open en er wordt niets geregistreerd of opgenomen, tenzij het nodig is om naar iemand te kijken, om met blikken of door verbale communicatie iets te vertellen. De oren zijn open, de geluidsenergie en geluidsvibraties bereiken het gehoororgaan in het lichaam en het geluid gaat terug. Niets is geregistreerd, niets is opgenomen en daarom is er geen reactie.
Je weet, wij spreken over de zelfbeheersing op het zintuiglijke niveau. Als de zintuiglijke organen op deze manier zijn opgevoed, dan ontvangen zelftevredenheid en zelfbewustzijn medewerking van de beheerste zintuiglijke organen en daarom beweegt het Zijn, het innerlijke Zijn van een dergelijk persoon door de handelingen heen. Beweegt samen met mensen en is niet in het minst verstoord of opgewonden. Het is onoverwinnelijk.
Laat ons nu verder gaan met een ander belangrijk vers. We spreken over een dimensie van samadhi die niet gemanipuleerd is, een staat van samadhi die er zonder moeite, zonder sublimatie is; dat is iets geweldigs.
De boodschap van de Gita is een bijdrage aan de menselijke cultuur. Zij geeft het vermogen aan dat een menselijk wezen bezit om te groeien vanuit een simpel bewustzijn en zelfbewustzijn, naar een “gewaarzijn” zonder centrum. Samadhi is geen theorie. Het is iets heel levends om in de staat van Zijn, te zijn, die kan leiden tot brahman karma yajna. De yajna waarin je handelingen geofferd worden aan het andere, aan brahman, aan de andere werkelijkheid. De mind, het cerebrale orgaan, de hersenen behoren opgevoed te worden.
Wij hebben het gehad over de zintuiglijke opvoeding en om op dat niveau het vuur van de zelfbeheersing te ontsteken.
Laten wij nu eens gaan kijken hoe wij het vuur van orde en bezuinigen op bewegingen kunnen ontsteken. Een persoon, die bevrijd is van het hopen op morgen, bevrijd van hoop op het volgende uur. Zijn hele wezen gefocust op de handeling van dat moment. Die de substantie van de eeuwigheid is en een manifestatie van de oneindigheid, voor die persoon is er geen afleidende gebeurtenis door te hopen op de toekomst, geen idee om morgen iets uit die beweging te verkrijgen.
Onze bewegingen tijdens een ontmoeting, onze oogopslag, onze glimlach, onze woorden zijn allemaal investeringen voor het zeker stellen van de stabiliteit van de relatie voor morgen.
Zie dit alsjeblieft. Zeker stellen van de menselijke relaties, wat we met elkaar doen, trachten te garanderen dat de persoon morgen nog bij me zal zijn en dat hij of zij nog dezelfde houding ten opzichte van mij heeft, dezelfde benadering naar mij toe heeft. In feite zijn deze bewegingen niet geofferd aan het goddelijke. Zij allen zijn investeringen voor de toekomst, zoals je banksaldo.
Probeer te zien dat je de persoon tevreden stelt ten koste van de waarheid. Je vertelt een halve waarheid, je geeft toe aan een leugen, aan bedriegerij, een overdrijving; hoe dan ook, je verdraait de feiten. Doen we dat niet?
We proberen prettig te zijn voor de persoon waar we mee te maken hebben, voor een moment, voor een uur, een dag, een maand, een leven. Het is om haar of hem een plezier te doen dat we manipuleren. Het is geen manipuleren van energieën, seksuele energieën, vitale energieën of prana; er is geen sublimatie of manipulatie daar. Wij manipuleren tijdens de handeling. We manipuleren met woorden, gezichtsuitdrukkingen, de toon, het accent, we beweren en beweren is een manipulatie die hypocrisie genoemd wordt.
Stel je voor, we zijn betrokken bij het echt zijn van onze woorden en daden, dat is te zeggen, ik ben gewaar dat wat ik doe, wat keuzeloos gedaan wordt vanuit mijn inzicht, ik kan niet anders. Dan handel je naar anderen, je spreekt tegen anderen vanuit de eenvoud en elegantie van “begrijpen”. Niet grof of wreed, niet om te vleien. Geen pretenties en geen verstoppertje spelen.
De onbevreesde eenvoud stroomt door je oogopslag, woorden, antwoorden. Zie je dat? Zo lang iemand in menselijke relaties bezig is met het volgende moment, het volgende uur, de volgende dag, ter wille van de stabiliteit van de relatie. Om een vervolg te geven aan die relatie, vanuit de angst om iets te verliezen, dan wordt de handeling onheilig. Het blijft geen offer aan het kosmische leven. Stinken een aantal van onze relaties niet van manipulaties, besmetting, naar vervuiling?
Krishna zegt dat hoop niet de regulerende factor is. Hoop is gericht op de toekomst, die niet bestaat. Totaal op het moment gefocust zijn wil zeggen: dat hoop en verwachting, overigens een psychologische term, niet aanwezig is. Het moment in de relatie is vrij van psychologische verwachtingen. Laat ons dit niet verwarren met sociale verplichtingen, waar plannen maken, organisaties, calculaties erg noodzakelijk zijn. Wij spreken over menselijke relaties, die het grootste deel van ons leven zijn.
Wiens hart vrij is van toekomstverwachtingen verblijft in het heden en deelt de gecondenseerde eeuwigheid in het heden. Hij is vrij van de verwarring van de verwachtingen en daarom ontmoet hij geen teleurstellingen of frustraties. Alle frustraties bloeien op in de schaduw van de verwachtingen. Een hart vrij van verwachtingen is een hart van liefde. Vrij van verwachtingen zijn activeert duidelijk de energie van liefde. Dus als je vrij bent van hoop en verwachtingen, duid je op een andere manier de energie van liefde aan.
Het zijn verwachtingen, die je hart niet toestaan om gecontroleerd en beheerst te blijven.
De passies, de wensen, de ambities nemen je bewustzijn weg van het eenvoudige recht door zee te handelen. De manipulaties beginnen. Dus, Arjuna, als het hart vrij is van de verwarring van de verwachting, dan is het beheerst. Je hart heeft op deze manier overwonnen, het wordt zelfregulerend en zal niet tot een exces overgaan. Depressie is een soort exces, opgewondenheid is een ander exces.
Exces is een onbalans. Als iemand leeft zonder enig exces, vrij van jaloezie, nooit vergelijkend met wat anderen doen. Zich niet vergelijkt met het leven van andere mensen en niet wenst een andere te zijn dan die hij is, dan verdwijnt de illusie van de dualiteit, de wens om te vergelijken, de wens om iets anders te worden of te zijn. Vergelijken leidt tot zelfmanipulatie, doet het dat niet?
Twaalfde lezing
Krishna zegt: Wees niet bevreesd dat karma, handelen, je tot een slaaf zal maken, je zal binden. De gebondenheid zit niet in het karma, in het handelen, de gebondenheid is in het hart. Vergelijken leidt tot jaloezie, creëert de spanning van dualisme en verstrikt je in een netwerk van verwachtingen; dat is de weg van gebondenheid, Arjuna, niet de handeling die je doet.
Als psychologisch gesproken het vuur van de non-dualiteit in het hart aangestoken is, houdt dat het psychologische gedrag vrij van gebondenheid, mits op het zintuiglijke niveau het vuur van de zelfbeheersing brandt.
Wanneer je in de maatschappij leeft, leef je met mensen met verschillende naturen, conditioneringen en verschillende eigenaardigheden; het is een oerwoud van verschillende temperamenten. Iedere zonsopgang laat je weer met mensen met verschillende reactiepatronen, waar je niet mee vertrouwd bent, in contact komen.
Leven is handelen met het onbekende op het fysieke en het psychologisch niveau. Dit zijn geweldige uitdagingen in het leven, zodat je niet komt vast te zitten in zorgeloosheid en oudbakken wordt. Het leven houdt je waakzaam, op je tenen als het ware.
Het derde punt dat we gaan behandelen is het vuur van de waakzaamheid op het cerebrale niveau. Het cerebrale niveau is een figuratieve manier om te zeggen het niveau van het neuro-chemische systeem, maar de hersenen zijn van dat alles de motor; de term die we gebruiken is – hersenen.
De hele structuur van kennis kan traag zijn, kan – door teveel verwachtingen, door gebrek aan opvoeding in zelfbeheersing – stiptheid en accuratesse missen Arjuna, wanneer op het zintuiglijke niveau het vuur van zelfbeheersing en een vuur van eenvoud en onthechting brandt en er geen verwachtingen zijn op het psychologische niveau, dan is in de hersenen de alertheid ontbrand. Met de vlam van alertheid, die een kwaliteit van gevoeligheid is. Zelfs geen enkel moment is daar de duisternis van onoplettendheid, passiviteit, onverschilligheid, luiheid of ongevoeligheid. Als je voelt dat in leven te zijn een zegen is, hoe is het dan mogelijk om ook maar een moment onverschillig te zijn; hoe kun je iets negeren, of verwerpen of weglopen van de uitdagingen van het leven? Je kunt het leven niet uitstellen, kun jij het?
Maar we hangen het leven op in de naam van de ideologieën. In de naam van zelfverloochening, in de naam van spiritualiteit en de hemel alleen weet welke andere pretenties wij hebben om te ontsnappen aan de uitdaging van het leven, de uitdaging van alertheid en aandacht.
Door de vlam van het besef, de alertheid, is het gekende ordelijk; de hersenen, die door het menselijke ras verfijnd zijn, zijn waakzaam. Als die vlam brandt, welke handeling ook plaatsvindt, dan ontsteekt de handeling zelf het vuur van Brahman, het vuur van de suprème intelligentie. Het blijft branden in je handelingen, door je wezen, in je relaties; dat is het echte vuuroffer (agnihotra).
De formele religieuze vuurceremonie van het vuuroffer, zoals het in de Veda’s genoemd wordt, is in het westen populair geworden, heeft een religieuze betekenis. Maar metafysisch gesproken, filosofisch gesproken. Is de echte betekenis van het vuuroffer(agnihotra) dat je hele lichaam het voertuig is waarin je het vuur ontsteekt, en iedere inademing is een offer aan de innerlijke kosmos en elke uitademing is een offer aan de uiterlijke kosmos. Zij zeggen: het vuur zal nooit uitdoven.
Op het zintuiglijke niveau, wanneer attractieve objecten de zintuigen en de zintuiglijke organen willen meeslepen, en deze impulsen prijsgegeven worden aan het vuur van de zelfbeheersing, wordt zij verteerd door het vuur. Vanuit de as van deze impulsen is er zuivering.
Dit is een figuurlijke taal. Wij moeten luisteren naar de stem van de Veda’s, niet letterlijk, maar naar de geest ervan. Zij die van het vuuroffer gehoord hebben, hebben misschien ook wel gehoord dat planten die deze as absorberen sneller groeien. Ik was in Polen waar men over het vuuroffer sprak, in Engeland sprak men erover en ook in Chili en Argentinië sprak men over de geweldige potenties van deze as. Het mag zijn zoals het is.
Hier refereren wij aan de impulsen die veranderd worden in potentiële as, die de mest wordt voor de psychologische eenvoud. As wordt altijd geassocieerd met eenvoud. Asceten in de Himalaya brengen as op hun voorhoofd aan en bedekken hun lichaam met as.
Het menselijke ras wordt door gevoelige gebeurtenissen naar beneden, naar een grof communicatieniveau gesleept. Het gevoel van redelijkheid heeft ons geholpen om voorbij het bijgeloof te komen. Maar de poëtische gevoeligheid van het menselijke hart is bijna opgedroogd. Naarmate er meer wetenschap en technologie is, des te meer wij leven met machines en apparaten.
Dus laat ons deze verzen niet letterlijk vertalen.
De potentiële energie van de impulsen wordt niet vernietigd door haar aan de eenvoud te offeren, maar wordt in iets anders veranderd; als het gekende aan het ongekende offert, wordt de potentiële energie een ander soort energie. Kennis wordt een energie wanneer het geofferd wordt aan het begrijpen. De potentie van begrijpen neemt honderdvoudig toe wanneer het geofferd wordt aan het vuur van het bewustzijn.
Dit is een taal van het offer, het offeren en het offer dat veranderd is in as, dat werkelijk veranderd is in een subtiele energie. Dat lijkt mij de bewering van Krishna te zijn.
Dus door Brahman agni, het offeren aan de suprème intelligentie, als het bewustzijn van de non-dualiteit helder in het hart brandt, voorkomt het de stimulering van de duale illusie en alle spanningen van angst en onzekerheid die daar uit voorkomen.
Wij gaan ons nu bezig houden met de vlam die aangestoken is door pranayama, als een offer aan de kosmos. Krishna zegt ons dat het hele leven een offergave is; deze offergave behoord door te gaan, niet om iets te zoeken, maar om te offeren wat we hebben, aldus ontdekken, ontwikkelen, blootleggen, manifesteren, uitdrukken. Expressie is een offer.
Zie je het gevoel van heiligheid dat aan het leven verbonden is? En wij denken maar dat het leven een gebondenheid is, wij denken dat relaties een binding creëren, karma of handeling iemand vervuilt of besmet en dat de zuiverheid van het hart verloren is. Wij hebben zoveel illusies.
Hier zegt Krishna dat het hele leven een offergave is en elke ademhaling is een offer, ieder woord is een offer. In het Sanskriet bestaat geen woord voor een lezing, verhandeling of gesprek. Wanneer je je mond open doet om te spreken, wees je er dan van bewust dat je een offergave doet. Wees voorzichtig dat je woorden niet ruw de leegheid van de ruimte aanvallen, door de intonaties, de scherpte en het volume.
Wij hebben gezien dat het offeren aan de suprème intelligentie, voltrokken door een persoon die een deel is van deze suprème intelligentie, die persoon verenigt met de suprème intelligentie. En daarom leef je feitelijk in Brahman karma samadhi, de dimensie van samadhi waar deze Brahman karmas doorheen gaan.
Laten wij nu gaan kijken naar drie termen voordat we verder gaan.
Een is het woord jnanam. Je komt dit woord vanaf het eerste tot het laatste hoofdstuk tegen; in de meeste vertalingen naar de niet Indiase talen werd het woord jnanam vertaald als kennis. Maar het lijkt mij dat de betekenis incompleet blijft. In het Engels bijvoorbeeld kan kennis onderscheiden worden als verbale, intellectuele, theoretische of academische kennis en is ook te onderscheiden van echt begrijpen, dat kwalitatief verschillend is van kennis.
Interessant genoeg houdt het woord jnanam kennis en begrijpen in. Dus jnana yoga kan geen yoga van kennis genoemd worden. Tenzij het woord kennis opgewaardeerd wordt door de termen begrijpen en inzicht. Woorden bevatten hun betekenis zoals fruit of groenten, zij bevatten de substantie onder hun schil. Je hebt de vrucht of de groenten te schillen om de essentie van de groente of fruit te ontvangen en te assimileren. Op dezelfde wijze moet je woorden pellen. Ontdoe ze van de traditionele associaties, hun kleingeestige en dogmatische interpretaties. Breng het woord terug naar zijn bron, naar zijn wortels, kijk naar de historie en ontwikkeling, zodat men de oorspronkelijke betekenis kan voelen waarvoor het woord was uitgevonden en gevormd. Als wij het woord jnanam vertalen door het woord “kennis”, laat dat alsjeblieft ook inhouden het psychologische begrijpen samen met inzicht. In het Sanskriet is er alleen een oorsprong voor kennis en begrijpen.
De tweede term is: karma, dat vertaald is door het woord handelen of actie. Het is gemakkelijk om activiteit van handelen te onderscheiden. Maar we moeten ook dieper gaan onderzoeken en zien dat iedere beweging, die het resultaat is van innerlijke verdeeldheid, in de vedische literatuur geen karma genoemd wordt.
Dat wat vanuit de innerlijke heelheid komt, uit de volheid van het zijn, wordt karma genoemd.
Als het voortkomt vanuit innerlijke verdeeldheid, conflicten of slordige handelingen, wordt dat kryia genoemd en geen karma.
Dus het woord karma zou in het Engels vertaald moeten zijn als handeling, gekwalificeerd als: een handeling die vanuit de innerlijke heelheid of volheid komt.
Een perverse handeling van een schizofrene persoon met een gespleten persoonlijkheid kan geen karma genoemd worden. Een zodanig persoon kan vierentwintig uur per dag actief zijn en toch kan geen enkele handeling karma genoemd worden.
Dit zijn technische termen. Wij zijn bezig met de wetenschap van het leven en het dagelijkse leven, dus men moet voorzichtig zijn als men werkelijk de Gita wil bestuderen.
De derde term is shastra, vertaald door het woord wetenschap. Je bent het woord yoga shastra,
tantra shastra, wel eens tegengekomen. Het woord shastra impliceert – licht werpen op – georganiseerde en gesystematiseerde fundamentele principes. Dit is een deel van de betekenis van het woord shastra. Het tweede deel betekent gidslijnen voor de uitvoering of verwezenlijking van deze principes in het dagelijkse leven. Deze twee betekenissen samen is shastra.
In het Engels zou je zeggen natuurlijke toegepaste wetenschap; je maakt onderscheid tussen theorie en praktijk. Shastra heeft ze samen gemengd, niet alleen gecombineerd maar ook samen vermengd, dus als een geheel.
Wij hebben ons op te voeden, onze zintuigen op te voeden zodat het vuur van natuurlijke spontane zelfbeheersing ontstoken wordt en niet een verplichte discipline van buitenaf, maar het ontwaken van een innerlijk gevoel van zelfbeheersing. Het magnifieke van het natuurlijke innerlijke gevoel van zelfbeheersing is onbeschrijfbaar. Al de disciplines, gedragspatronen bij elkaar hebben niet die schoonheid en elegantie. Zij hebben de onbuigzaamheid van hun eigen aard. Zelfbeheersing, zoals intelligentie of liefde, kan niet gestructureerd worden. Zij heeft haar eigen vrijheid, haar eigen bewegingen.
De zintuigen opvoeden om de vlam van de zelfbeheersing te ontsteken, vraagt dat de yoga-student vertrouwd wordt met de ayurVeda en hatha-yoga. Deze vedische benadering is een holistische benadering. Zelfs als je klassieke muziek zou willen gaan studeren, wordt de studie van de ArjurVeda en yoga shastra noodzakelijk.
Je hebt de kennis nodig van de ingewikkelde energievelden die het lichaam vormen en in stand houden; de interactie tussen deze energieën en de kunst om deze energieën harmonisch samen te laten werken is AyurVeda.
De ArjurVeda vertelt je welk soort voedsel het beste voor je is, in welk seizoen en op welk uur van de dag. Het vertelt je in detail wat de voedingswaarde van vloeistoffen, vast voedsel en van fruit is. Om de zintuigen op te voeden in de kunst van de zelfbeheersing en het vuur in jezelf te ontsteken, is het noodzakelijk dat je vertrouwd raakt met de fysieke structuur, de biologische structuur, de mechanismen, zijn behoeftes, dieet, enzovoorts.
De energie van het inzicht. De energie van het “gewaarzijn”, die vrijkomt op het moment van herkennen, is heel subtiel. De snelheid van vibreren is zo verschillend van de gedachte-energie, dat – tenzij het biologische organisme gezuiverd is – het niet mogelijk is om die energie “in de hand te houden”, nog terzijde gelaten dat deze zich kan uitdrukken of manifesteren.
Het is goed mogelijk dat het neurochemische systeem, dat niet opgevoed is en de vitaliteit en de zuiverheid mist, het zal begeven onder de impact van de totale diepe intense doorwerking van de energie van het “gewaarzijn”, de kosmische energie van intelligentie. Dit bovenstaande wordt vaak onderschat.
Velen voelen bijvoorbeeld dat door het lezen van boeken en het aanhoren van lezingen die zij verbaal begrijpen, de transformatie dan plaatsvindt. Ook zijn er die denken dat wanneer men de “waarheid” begrijpt en zich van handelingen gaat afkeren, men een verzaker wordt en dat is het dan. Het is niet zo eenvoudig. Je mag dan je rug naar de activiteiten van buiten toekeren en toch van binnen furieus actief zijn, zowel mentaal, door het denken, gevoelens, emoties, reacties, herinneringen enzovoorts.
Dus de Gita, de Oepanishads en de Veda’s beklemtonen dat eerst je lichamelijke systeem in staat moet zijn om de subtiele vlam “gewaarzijn” te verdragen, je eerst de zintuigen moet opvoeden. De wetenschap van ajurVeda en hatha yoga zullen je helpen om de zintuigen te zuiveren. Zuiverheid is tevens vitaliteit. Dan wordt het zenuwgestel als staal, buigt maar zal niet breken. Men kan op zintuiglijk niveau naar zelfbeheersing toegroeien, met de hulp van hatha yoga en ayurVeda.
Op het niveau van de spraak kan iemand toegroeien naar de dimensie van spontane zelfbeheersing. Door het bestuderen van de geluidsenergie, nada shakti die de bron is van de spraak; hoe het geluid zich voortplant in de verschillende stadia van ontwikkeling en omzetting tot een woord enzovoort. In het sadana hoofdstuk van de sutras van Patanjali is het geluid geanalyseerd en de betekenis van de stilte is heel ervaren uiteengezet. Het bestuderen van de stilte zuivert de kwaliteit van de spraak die voortkomt uit de bron van stilte; ethische zelfbeheersing komt in de communicatie, door de woorden die de persoon spreekt.
Laat ons verder gaan. De vlam van zelfbeheersing op het denkniveau kan ontstoken worden door het bestuderen van de mind en zijn bewegingen. Je hoort te bestuderen wat vritti is:
Dat wat als een rimpeling in het hart begint te vibreren, dan wordt het een golf, dan een cirkel, die alsmaar rond gaat, dat wordt vritti genoemd, totdat je het door middel van een expressie een uitweg geeft. Hatha yoga, mits je dat van je leraar of lerares geleerd hebt, helpt je om de mind te observeren en te bestuderen, zijn mechanismen en de beweging van het denken, de emoties, de sentimenten, en ieder moment van de denkstructuur.
Ga naar zijn bron en wanneer je het ikbewustzijn binnengaat. Het ego, het centrum van bewustzijn, die de bedenker van alles en nog wat is en ontdek dat het geen feitelijke substantie heeft, maar alleen de substantie van een idee, een concept. Dan verdwijnt alle gehechtheid aan dat centrum, dan verdwijnt ook het gehecht zijn aan elke manipulatie van dat centrum.
Krishna verbetert dit proces van het opvoeden van de zintuigen. De verbale, de psychologische structuren in een nieuwe werkwijze, een nieuw dynamisch gedrag. Zodat iedere beweging van het fysieke, het verbale en het psychologische een offer wordt, dat gezuiverd is door zelfbeheersing; een offer aan de kosmische intelligentie, aan de natuur om je heen, een offerande aan Brahman.
Kort hebben we gesproken over het geheim van yajna, van offeren en de noodzaak om hulp te nemen van de shastras. Mensen zijn fout als zij denken dat de activering van de suprème intelligentie kan plaatsvinden zonder opvoeding en uitrusting met de psychologische structuren.
Jnanam (kennis/inzicht) en karma handeling behoren samen te gaan. Hoe kan die actie plaats vinden als het instrument, waarin de actie plaats moet vinden, niet uitgerust is om die energie te ontvangen, die energie te bevatten, om deze te laten stromen?
Er zijn ook mensen die zeggen: volg maar de shastras, de formele structuren. Shastras geven de gidslijnen en mensen bouwen dogma’s rondom de gidslijnen en maken gekristalliseerde patronen van “moeten en niet moeten”, “dit is zonde en dat is goed”. De shastras spreken niet over zonde of goed.
Wij zien de noodzaak om de hele structuur uit te rusten en het inzicht met de handeling te vermengen, niet ondermijnd door dogma’s of onbuigzaamheid en ook niet ondermijnd door de abstracties, ingegeven door het denken en het intellect. Dan wordt je leven zelf een yajna.
Leven is een yajna, en wat je ook doet is een offer en je raakt vervuld door de gelegenheid die je krijgt om te offeren. Het is een groot privilege, je bijdrage aan de kosmos te mogen offeren.
Hoe kun je je bewust zijn dat het leven een yajna is, hoe bewust te zijn van zijn heiligheid, van de heiligheid van het leven en het leven zelf. Krishna zegt: keer je naar de beweging van je ademhaling, de vitale prana. De kosmische prana, de vitale energie komt in je lichaam met iedere ademhaling. Het beweegt in je lichaam en gaat terug naar de kosmos. De prana die in je lichaam binnen komt is geboorte en de uitademing is de dood. Als een artiest beschrijft Krishna het mysterie van het leven, van leven en dood, samengesmolten tot een handeling van yajna.
Nu wat doe je wanneer je energieën focust? Krishna zegt: je bent in staat te ademen. Niet omdat je wilt ademen, maar het is de beweging van het leven. De hele kosmos ademt. De kosmos heeft een “wezen”, er is een energetische beweging in de heelheid van de kosmos.
Jij bent in de kosmos, maar je bent een individu met een persoonlijk karakter. Dus adem je de kosmische energie in. Als je deze energie inademt, zeg dan niet tegen jezelf ik adem in om gezond te worden enzovoort. Behandel die adem als een offerande aan het innerlijk zijn. Als je uitademt, behandel dan de adem als een offerande aan het kosmische leven. Uiteindelijk komt de zuiverheid door een verandering in je gewoonte, door het gezichtspunt kwalitatief te veranderen, het anders te benaderen.
Dus als de zuurstof, die in je adem aanwezig is, je bloed zuivert, zal de adembeweging zichzelf zuiveren door je bewust te zijn van de heiligheid van het leven. Zo schoonmaken door zuurstof en zuiveren door je ervan bewust te zijn. Arjuna, dat is werkelijk de hoogste yajna.
Wanneer er ingeademd is, wordt het vasthouden van de adem de offerande genoemd. Je offert het aan je hele lichaam. Hoe de adem, de energie, zich beweegt door de verschillende organen is een fascinerend drama dat zich in ons lichaam afspeelt. En wanneer je uitademt is je uitgaande adem een offerande aan de kosmos en wanneer je inademt, dan offer je aan de goddelijkheid binnen in je.
Wanneer je nu in – of uit ademt, Arjuna. Als er een gewaarzijn is van het fundamentele principe van kosmische eenheid dat het leven EEN is, dan is dat het in- en uitademen, dat altijd maar vierentwintig uur per dag doorgaat; dan kan die ademhaling de hoogste yajna zijn. Deze kan altijd geleid worden. Niet zoals handelingen, karma yajna, wat beperkt is door ruimte en tijd. Hier is een yajna, dat steeds met je meegaat, je hele leven; in al je doen en laten zal yajna zijn.
Als ademen een heilig yajna is, het aanbidden van het goddelijke, wat wordt een student dan verondersteld te doen? Het ritme van de ademhaling moet niet verstoord worden. De adem dus toestaan om, zonder obstructie, onbeschadigd rustig te stromen.
Je wilt misschien zeggen wie wil het beschadigen? Hoe kan iemand anders het beschadigen of kwaad doen? Niemand anders, maar wij zelf wel.
Denk er aan, er is geen enkel punt door Vimala zelf gegeven, zij is alleen maar de vertaler van de Gita. Krishna refereert aan het dieet, aan het lichamelijke gedrag, het mentale gedrag, het verbale gedrag, Krishna maakt het tot een prachtig complex geheel.
Dus zegt Krishna: als je niet zorgvuldig met je dagelijkse voeding omgaat. Als je jezelf niet opgevoed hebt tot zelfbeheersing, als je niet zorgvuldig met het reageren van je zintuigen omgaat, dan zal je innerlijke fysieke structuur overladen zijn, zowel met indrukken van geluid als met gedachten en indrukken van woorden.
Of overladen met voedsel, wat het lichaam niet nodig heeft. Hiermee introduceer je een vreemd element in je lichaam, omdat het niet relevant is met je trek; het is niet relevant voor het onderhoud van je lichamelijke gezondheid. Als dat zo is en de verteringsorganen worden uitgebuit, als je hen kwelt, dan is het ademhalingssysteem gestoord en het offeren wordt gehinderd.
Als je jezelf niet opgevoed hebt in de kunst van de zelfbeheersing met betrekking tot het verwoorden, dan kan spreken druk geven op het ademhalingritme, dat zeer gevoelig is. Het is het meest subtiele onderdeel van je wezen. Seksuele energie, ademhalingenergie, de energie van de ogen, de energie van de oren, al deze energieën zijn geschonken door de goddelijkheid van het leven en zij zijn erg teer, zij zijn erg subtiel.
Als iemand gedachteloos, zorgeloos zijn of haar lichaam overlaadt met voedsel en vloeistoffen, en het lichaam door stimulatie dwingt dit alles te verteren, dan gaat het ademhalingssysteem haperen en yajna, het offeren, kan niet tot stand komen. Dat is een manier waardoor in de ademhaling een obstructie kan komen, zij kan gaan haperen of beschadigd worden.
Wees daarom voorzichtig.
Arjuna, men moet heel voorzichtig zijn. Daarom moet het vuur van de zelfbeheersing ontstoken zijn, zodat iedere beweging op het zintuiglijke, het verbale en het psychologische vlak een offer is aan de vlam van de zelfbeheersing. Denk niet dat je het voor jezelf doet; dat doe je niet. Je mag dan eigenaar zijn van het huis (lichaam), maar die ene die inwoont in dat huis is het goddelijke leven. De goddelijkheid van het leven is de eigenaar van de kosmos, als je deze term wilt gebruiken.
Als je lijdt aan onwetendheid over de aard van de werkelijkheid. Als je de onwetendheid niet uitgewist hebt door onderzoek. Onderzoek naar de aard van de ultieme werkelijkheid. Dan zal de onwetendheid zijn tol betalen zover je mind erbij betrokken is; dan creëert de mind angst. De mind speelt met het idee van zekerheid, het denkt aan de toekomst en maakt zich zorgen daarover.
Als er angst is, dan is de ademhaling gestoord en wordt oppervlakkiger. Tijdens kwaadheid wordt de ademhaling sneller en in plaats van vijf of zes ademhalingen worden dat er veel en veel meer. Dus wordt de energie te snel verbruikt wat de levensduur beïnvloedt.
Zie alsjeblieft tot welk een diepte en detail de Gita of de Oepanishads gaan.
Wanneer mensen een yajna gaan uitvoeren vasten ze, ze zijn celibatair, ze dragen bepaalde kleding, zij maken het huis schoon, zij zingen mantras, zij hullen zich in een innerlijke houding van heiligheid. Een gevoel van zuiverheid is in de atmosfeer gecreëerd.
Krishna zegt: laat het ademhalingsritme niet beïnvloed worden door een aanval van woede, door angst, zorgen, achterdocht en spanningen. Wanneer er neurologische spanningen zijn is de ademhaling niet normaal; wanneer je hart door angst of door een denkbeeld of zelfs door objectieve of feitelijke dingen ineen krimpt, wordt het ademhalingsritme verstoord.
Dus het bewaren van vitale energie door ritmische ademhaling is de hoogste van alle yajnas.
Het hele derde hoofdstuk gaat over karma yoga, de yoga van de handeling. Het tweede hoofdstuk ging over jnana yoga, de yoga van kennis en inzicht. Maar hier combineert Krishna jnana yoga met karma yoga en hatha yoga ( de wetenschap van fysieke oefeningen en ademhaling). De dialoog tussen Krishna en Arjuna is een uiteenzetting van de hoogste werkelijkheid, die geleid heeft tot het formeren van de yoga als wetenschap.
Kun je waarderen wat we hebben gehoord: de vlam van het gewaarzijn in de intelligentie. De vlam van de eenvoud in de denkstructuur, de vlam van zelfbeheersing op het zintuiglijke niveau en de vlam van de ritmische beweging en bewaren van de energie op het niveau van pranayama. In het Sanskriet is het een prachtig vers, dat vertelt hoe de in- en uit- ademhaling op elkaar wachten. De ingaande adem wacht op de uitgaande adem die binnen is, offert zichzelf daaraan, de uitgaande ademhaling wacht op de adem die ongeduldig wacht om binnen te komen en geeft dit als een offer.
Men is echt gefascineerd door de beschrijving van pranayama als het hoogste yajna. Het hoogste eerbetoon aan het goddelijke. En de verantwoordelijkheid om de vitale energie te bewaren. Door het ritme aan te houden en niet toe te staan dat vaagheden van de mind het ritme verstoren, of dat de onverantwoorde gewoontes of een slecht dieet het ritme hoe dan ook kunnen beschadigen. Zie je het leven van een yogi?
Het innerlijke evenwicht is de essentie van yoga zegt Krishna op een bepaalde plaats en op een andere plaats zegt hij: beweeg op het strijdtoneel van relaties zonder de koorts van gehechtheid aan te wakkeren of de bitterheid van het afscheid nemen. Laat ze niet in je hart komen en je zintuigen beïnvloeden, Arjuna, terwijl jij op het strijdtoneel van relaties bent.
De innerlijke wereld en de buitenwereld worden altijd samen gehouden. Het wordt ze niet toegestaan dat zij afgescheiden worden, het leven is niet toegestaan om verdeeld te zijn.
Yoga is een holistische wijze van leven. Hatha, mantra,tantra, jnana, karma zijn verschillende aspecten van yoga; ze mogen behandeld worden als verschillende takken, maar de volledige yoga mengt de innerlijke wereld en de buitenwereld tot een geheel, omdat in het leven, in werkelijkheid, er geen innerlijke wereld en geen buitenwereld is; er is noch één, noch een veelvoud, er is alleen leven.
Voor de communicatie mag je wel zeggen dat de eenheid zichzelf decoreert met verscheidenheid, de eenheid manifesteert zich als veelheid en veelsoortigheid. Maar het leven gaat verder dan een lijst vol opsommingen, verder dan het verwoorden ervan. Daarom zijn we gestart met te zeggen dat: het leven een mysterie is. Het is Goddelijk. Het brengt zichzelf voort en onderhoud zichzelf en in ons eigen lichaam kunnen wij getuigen zijn van de dans van het Goddelijke.
Een yoga student kan uit zichzelf en door zichzelf tot de realisatie van de werkelijkheid komen door het ademhalingssysteem te observeren. Het wonder van het voedsel verteren en het omgezet wordt in spieren, banden, plasma, het eencellige systeem dat zichzelf ontwikkelt tot een veelvoudig cellensysteem. Door het observeren van de dans van de onnoembare energieën die harmonieus in het lichaam functioneren. Men ziet een gecondenseerde kosmos. Dan begrijpt iemand waarom er een innerlijke buiging is voor de alles doordringende Goddelijkheid, zo wordt het erg duidelijk.
Wij komen nu aan een punt waar karma, handelen zijn hoogtepunt bereikt van inzicht en inzicht stroomt door de zintuigen in de vorm van handelingen; zij vormen samen de cirkel van het leven. Ademhalen is een rondgaande beweging; op dezelfde wijze stromen de resultaten van onderzoek, ontdekken, inzicht door de gezuiverde zintuigen, tot “gewaarzijn”. Het is de dans van het leven; Capra noemt het de dans van Shiva.
Dertiende lezing
Vidya is kennis hebben van het kenbare: de kennis over jezelf, je lichaam, je hersenen, je mind en ook de kennis van de kosmos om je heen. Avidya is onwetendheid over het kenbare.
In de Chandogya Oepanishads vraagt de leraar aan de leerling om zaden van de banyan boom te verzamelen en aan hem te brengen. Dan zegt hij: Ben je je ervan bewust dat wanneer dit zaad gezaaid is, de gigantische banyan boom eruit te voorschijn komt? Nu, breek dit zaad open en kijk of de boom erin aanwezig is. De student antwoordt: heer, ik zie niets van binnen. De leraar antwoordt: realiseer je dat zien niet het criterium van het bestaan is?
Op dezelfde wijze, vanuit het niets van de leegheid explodeerde het hele universum . Op deze wijze onderrichtten de oude wijzen. Zo kwam de leerling achter het geheim van de schepping en begreep het mysterie erachter.
Krishna zegt tegen Arjuna: wanneer je eenmaal het principe van het leven begrepen hebt en het mysterie achter het spontane zijn. Het mysterie van zovele universums die zich manifesteren uit de leegheid van de ruimte, dan zul je nooit meer in de verwarring (moha) terugvallen.
Wat is verwarring? Afwezigheid van duidelijkheid. Wanneer er een afwezigheid van duidelijkheid is dan word je bezorgd. Bezorgdheid leidt tot besluiteloosheid en besluiteloosheid stimuleert een houding van spanning, die je energieën verlamt, wat een negatieve invloed heeft. En dan begin je te lijden. Verwarring brengt een sleep van lijden en misère met zich mee.
Krishna probeert duidelijk te maken dat alle verwarring voortkomt uit de onwetendheid met betrekking tot kenbare aspecten van het leven. Het is helemaal onverantwoordelijk om onwetend te blijven over dingen die wel gekend kunnen worden. Je kunt het onkenbare nooit kennen, maar vele aspecten van het leven zijn wel kenbaar. Het menselijke ras is nu verward en bezorgd over of ondergedompeld in een variëteit van negatieve activiteiten, omdat de moderne civilisatie de mensen over vele onderwerpen onwetend houdt. Specialisaties hebben menselijk wezens zoals jij en ik veranderd in onwetende passieve consumenten.
Er gaat iets mis met je gezondheid en je neemt een patentgeneesmiddel of je gaat naar een arts. Er is iets mis met je mind en je gaat naar een psycholoog. Technologie, automatisering enzovoorts hebben de mensen onbekwaam gemaakt om met financiële zaken om te gaan, zoek dus een accountant die alles voor je uitzoekt. Een mens weet niet veel van zijn of haar eigen lichaam, de mind, de hersenen, over gezondheid en voeding. Alles is georganiseerd, gestandaardiseerd en gereglementeerd. In de klassieke oudheid was het de verantwoordelijkheid van de mens om het kenbare te kennen. En onwetendheid over het kenbare was zondigen tegen het leven.
Zelfkennis is een deugd, zegt Socrates en zelfonwetendheid is zonde, zegt de klassieke oudheid. Zonde is het resultaat van de onwetendheid van het kenbare.
Herinner je de yoga sutras over het vijfvoudige lijden en ellende en wat Patanjali beschreven heeft als onwetendheid (avidya); onwetendheid over de aard van het zelf leidt naar verkeerde identificaties, de opkomst van voorkeur, vooroordelen en emotionele dwang ten opzichte van vooroordelen en voorkeuren. Patanjali zegt dat iedereen lijdt aan deze vijfvoudige psychologische ellende. En het begon met avidya-onwetendheid.
Dus, wanneer het Patanjali is in de yoga sutras, of de Oepanishads, of de Gita, de boodschap is erg duidelijk; het is de verantwoordelijkheid van de mens die hersens, een neuro-chemisch systeem en intelligentie bezit, het is zijn of haar verantwoordelijkheid om de kenbare aspecten van het leven te kennen.
Criminaliteit is iets wat je met opzet doet tegen de wetten van de samenleving. Een fout of een dwaasheid is iets wat gebeurt als men niet attent is of afgeleid is van de mind. Dus moeten wij onderscheid leren maken tussen een fout of een dwaasheid, een misdaad of een zonde. Een zonde is altijd tegen het leven. Het is tegen de essentie van het leven, de goddelijkheid van het leven.
Als de betekenis van het woord zonde duidelijk is, laat ons dan kijken wat Krishna zegt. Arjuna, in de menselijke wereld is er niets heiliger, niets gewijder dan jnanam, kennis en inzicht. Kennis en inzicht worden heilig genoemd, heilig, gewijd, puur, omdat zij alle onwetendheid die duisternis is, afwast.
Identificatie met het ego wordt onwetendheid genoemd, het is een verkeerde identificatie. In plaats van je te identificeren met de heelheid van het leven, identificeer je met een klein stukje van die heelheid; je reduceert jezelf tot een klein afgescheiden bestaan. Als je de heelheid bent, de volheid bent, wanneer je goddelijk bent, verbeeld jij jezelf beperkt te zijn en in slavernij te leven.
Niets zuivert zo dan de wateren van inzicht omdat zij de basis van onwetendheid, van identificatie met het ego verwijderen, welke alleen een vernuftigheid is, die gebruikt wordt voor het collectieve leven.
We identificeren ons met het ego in plaats van onze aard van organische relatie met de heelheid van het leven te realiseren. Een zonnestraal is evenveel licht als de zon zelf. Op dezelfde wijze is een expressie van het goddelijke in de menselijke vorm even goddelijk als de kosmos. Dat is de boodschap van de Gita.
Het is geen woordelijke, georganiseerde, systematische informatie die zuiver en heilig genoemd wordt, het is kennis en inzicht samen. Pel de woorden af, ontvang de betekenis en assimileer deze, zodat de vlam van “gewaarzijn” in je hart aangestoken is. Dat is jnanam.
Shankaracharya heeft dit vers verklaard, het geperfectioneerd. Hij zegt: mensen worden gefascineerd door de uiterlijke vorm van handeling, door de structuur van godsdienstige ceremoniën, het mechanisme van rituelen. Deze gewijde handelingen maken gebruik van veel geld en alle ingrediënten die door de schrift zijn voorgeschreven: brahmanen uitnodigen, mantras zingen enzovoort. Mensen worden zo gefascineerd door de fysieke uitdrukking van dit alles, dat zij geen moeite doen om de innerlijke betekenis te begrijpen. De betekenis van de symbolen achter het begrip, dat geënt is op de waarneming, noch maken zij zich druk over de vraag waarom deze symbolen tot stand kwamen.
Dus zegt Shankaracharya: je mag honderd gewijde handelingen verrichten, maar als je de betekenis niet begrijpt, dan mag je honderd maal geboren worden en dan ben je nog even ver verwijderd van de bevrijding.
Laat je handelingen niet gereduceerd worden tot mechanische, herhaalde activiteiten van het lichaam, van spreken, van de mind, maar zoek steeds dieper naar de achtergronden van het ritueel, de vorm, de structuur; begrijp de betekenis. Het is de betekenis die je bevrijdt. Het is het inzicht in de betekenis die de vlam van het “gewaarzijn” ontsteekt, niet alleen de gewijde handeling.
De gewijde handeling kan een helpende factor zijn, maar het is niet de essentie. De hele filosofie van de advait Vedanta, uiteengezet door Shankara en gebaseerd op de Brahman sutras, gebaseerd op de Gita, op de Oepanishads, centreert zich rondom de basisprincipes van “kennen en inzicht”.
Onwetendheid is een idee van een afgescheiden wezen dat in stand gehouden moet worden en kan alleen verdreven worden wanneer je een poging doet om de betekenis van het kenbare te leren kennen en te verstaan. Het is het begrijpen van het kenbare dat de natuur van het onkenbare openbaart. Het is het inzicht in het kenbare, dat voor jou het geheim van het onkenbare blootlegt.
Het onkenbare moet gevoeld worden. Het kan alleen waargenomen worden door sensitiviteit en sensitiviteit is een gevoel; het is iets dat je ervaart met de heelheid van je wezen.
Sentimenten of emoties zijn een rimpeling in de psychologische structuur, een rimpeling die veroorzaakt wordt door de zintuigen. Maar het gevoel dat je met de heelheid van je wezen ervaart is iets dat tegelijkertijd horizontaal en verticaal is, zich verspreidt en je hele wezen vervult. Het kan niet vernietigd worden; op het moment dat het er is, is het er. Zo kan de aanwezigheid van het onkenbare, het onmeetbare, het onnoembare door sensitiviteit gevoeld worden, die ontstoken is door het inzicht in het gekende. Dat is het.
Men kan zich niet veroorloven het gekende en het kenbare te negeren. De pelgrimstocht begint met het gekende en bereikt zijn hoogtepunt in de geheime grot van het onkenbare. Eerst begrijpen en dan inzicht verdrijft de verwarring. Inzicht geeft duidelijkheid omdat het de verkeerde identificaties afwast. Het wast de onwetendheid af en al de onwetenschappelijke identificaties, die veroorzaakt zijn door de illusie van afgescheiden te zijn en de illusie van onafhankelijk te zijn.
Alles is met elkaar verbonden, alles staat met elkaar in verband, zowel fysiek als psychologisch; er is geen cerebrale onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid bestaat voorbij de hersenen. Op het fysieke en psychologische niveau zijn persoonlijkheden mogelijk; individuatie is voorbij de hersenen. Het is een transpsychologisch gebeuren.
Wanneer de verwarring is opgeheven, wanneer onwetendheid en onwetenschappelijke identificaties zijn afgewassen, dan, Arjuna, ben je bevrijd van de ongunstige aspecten van het leven. Als je het hebt herkend en “begrepen” ben je van deze ongunstige koppelingen, de verkeerde identificatie verlost.
Ashuba is door vele commentatoren vertaald als kwaad. Maar de Vedas, de Oepanishads en de Gita erkenen niet het zelfstandige bestaan van het kwaad of van een duivel. Shuba en ashuba zouden vertaald moeten worden als veelbelovend en ongunstig.
Wat betekent veelbelovend? Dat wat door zijn aanwezigheid en interactie meewerkt aan het welzijn van allen.
Ashuba is dat wat schade toebrengt aan de natuurlijke beweging van het welbevinden en welzijn om je heen, zowel aan objecten als aan individuen.
Commentatoren hebben dit vertaald als goed en kwaad. Je ziet dat de Veda’s geen dualiteit (advaita) als de essentie van het leven verklaren. Vanzelfsprekend willen zij geen scheiding erkennen tussen goed en kwaad, of een onafhankelijk autonoom bestaan of functioneren van goed of kwaad.
Bevrijding is altijd bevrijding van het ongunstige, van gehechtheid en identificatie met het beperkte. Vrijheid en “verlichting” is niet iets positiefs dat verkregen moet worden.
Je verdrijft onwetendheid en het licht van het “begrijpen” is er, niet omdat jij het licht geschapen hebt, maar omdat je de moeite genomen hebt de onwetendheid te verdrijven. Het is een negatieve benadering.
Spiritualiteit, evenals wetenschap, heeft een negatieve benadering, niet de krachtige dogmatische benadering van: Er is een God en jij moet erin geloven. Dat is geen spiritualiteit.
Meditatief elimineren, het benadrukken van de beperkingen van de conditioneringen, het benadrukken van het onbeperkte, dat is alles wat spiritualiteit doet. Het benadrukken van de ingebouwde limieten met betrekking tot de kennis. Het refereert aan het bestaan van dat wat niet toegankelijk is voor kennis en weten.
Assertiviteit is onbekend in de taal van de spiritualiteit. Er is een voorlopige benadering, die plooibaar en elastisch van houding is en een nederigheid die door de directe ontmoeting met de uitgestrektheid opkomt, de oneindigheid van het leven.
Het vraagt een Newton om te zeggen: “hoeveel ik ook weet, het is als een steentje aan de oever van de kennis”. De nederigheid, de elasticiteit, de tederheid die omhoog komt wanneer de aanwezigheid van de heelheid gevoeld wordt, wanneer het mysterie van de totale verbondenheid gevoeld wordt. De aanwezigheid van dat mysterie waarin we ons bevinden, waarvan we een deel zijn, laat wat je noemt de nederigheid in je groeien. Niet een stukje nederigheid, dat is te zeggen nederigheid in relatie tot bepaalde mensen en niet tot anderen.
Dat wat maar een stukje is, is geen waarheid. Waarheid is door zijn eigen natuur holistisch, alles doordringend.
Krishna zegt tegen Arjuna: je zult bevrijd zijn van alle ongunstige koppelingen. Wat is ongunstig: verkeerde identificaties, voorkeuren, afkeuren, leuk en niet leuk vinden dat is het resultaat ervan. Als er geen identificatie is, of in een moderne taal gezegd, als er geen imago van jezelf is dat je met je mee draagt. En op verschillende manieren in verschillende omstandigheden probeert te projecteren, als er geen imago is, zou er dan enige gebondenheid zijn? Zou er ook maar een enkele identificatie zijn? Zou er ook maar enige voorkeur of vooroordeel zijn?
Het is het imago dat de voor- of afkeur voortbrengt, omdat het imago zijn eigen normen, criteria en waarde -oordelen wil geven over iedere persoon die voorbij komt. Als er geen imago, geen criteria of norm in het geheugen zit, dan veroordeel je anderen niet.
Veroordeel anderen niet, laat mij geoordeeld worden. Dat was een manier van zeggen.
Maar wie neemt de moeite het geheim achter deze woorden van de prins van de mensheid te onderzoeken? Het is even goed als een mantra; de geweldige woorden hebben het parfum van authenticiteit van het leven achter hem. Ze zijn niet geleend van boeken, maar geleerd uit het levensboek en verteerd.
Ongelukkig zijn is het resultaat van verkeerde identificaties en verkeerde identificaties zijn het resultaat van de onwetendheid. Het is de onwetendheid van het kenbare die de oorzaak is van alle gebondenheid in het leven. Daarom Arjuna moet je kennen en begrijpen.
Als de zon opkomt en het licht er is, dan is de duisternis verdreven uit elke hoek van de aarde die in contact met de zon is. Op dezelfde wijze is, wanneer inzicht in ons hart opkomt, de onwetendheid compleet uitgewist.
Het inzicht in het principe van het leven, het mysterie van de totale verbondenheid in het leven, zullen de wortels van de onwetendheid in je bewustzijn compleet verwijderen. Het was onwetendheid die ongunstig was en je wordt helemaal bevrijd van de koppelingen van die onwetendheid. En wanneer die wortels van onwetendheid verdreven zijn door het begrijpen en inzicht zich voltrokken heeft, Arjuna, dan zul je zien dat je bij vrede bent aangekomen. Een onoverwinnelijke vrede, die in je hele leven door geen enkele gebeurtenis van pijn of plezier, door geen eer of vernedering verstoord zal worden. Succes of falen, zal je vrede niet verstoren. Vrede zal een dimensie zijn.
Op dit moment ben je in een staat van verwarring Arjuna. Een staat die je verwart en je handelingen verlamt omdat je het gekende vergeten hebt; dat wat jij hebt gedaan, wat de Kauravas gedaan hebben, hoe alles tussen jullie in de afgelopen veertien jaren een voorbereiding op de oorlog is geweest. Je hebt je er in al je handelingen op voorbereid met je acties en reacties. Op zo veel manieren heb je bijgedragen aan de voorbereidingen tot een oorlog. En nu op het slagveld, nu je hier staat, wil je de rol gaan spelen van een rechtvaardige persoon, die zegt: de Kauravas zijn dom om te willen vechten. Ik weet dat het slecht is, wij moeten niet vechten, het zal een bloedvergieten veroorzaken, het zal van alles veroorzaken, daarom, Krishna wil ik niet gaan vechten.
Je pretendeert een rechtvaardige persoon te zijn en beter dan zij. Maar je hebt jezelf erop voorbereid een oorlog te gaan voeren, Arjuna, je bent het gekende vergeten, je bent vergeten wat je er aan bijgedragen hebt. Daarom zeg je nu: ik kan mijn boog niet vasthouden, mijn lichaam beeft. Ik wil niet vechten. Ik zal niet vechten.
Krishna neemt hem mee naar zijn taak. Al je beschrijvingen van de oorlog en zijn gevolgen, van wreedheid, bloedvergieten, wist je dit alles niet de afgelopen veertien jaren, toen je bijdroeg aan de voorbereidingen? Nu heb je een houding van hulpeloosheid aangenomen, van zelfmedelijden en zelfrechtvaardiging. Het hoort niet dat je het gekende vergeten hebt; wat men gedaan heeft of wat men gedacht heeft, telt.
Iedere beweging van jou is een handeling of je nu denkt, een woord mompelt, of je doet een daad, het zijn allemaal handelingen. Wanneer je in de duisternis van gedachteloos handelen bent, of vanuit gehechtheid of vanuit verkeerde identificatie of vanuit een voorkeur of een afkeuring, draag je bij aan een toestand van rusteloosheid; de drievoudige rusteloosheid die we gezien hebben. Dat alles was ongunstig, Arjuna. Bevrijd jezelf van al deze koppelingen, herinner je dat je de voorbereidingen tot oorlog getroffen hebt, verman je en vecht als een man.
Breng jezelf in een staat van yoga, van heelheid. Kijk naar de consequenties van wat je gedaan hebt. Bekijk ze in het geheim. Bekijk ze in alle openheid. Bekijk ze overdreven. Bekijk ze van binnen. Bekijk ze door te wensen. Bekijk ze door ze je voor te stellen, door ze door te denken, door ze te bespreken. Kijk naar de situatie die je voor jezelf in je leven geschapen hebt, Arjuna, kijk die aan als een man.
De boodschap van de Gita vertelt ons om niet weg te lopen van het leven, niet te ontsnappen in een of ander gecompliceerd netwerk, omdat dat zonde is. Het leven is om geleefd te worden en leven is een beweging van relaties. Toen Krishna aan de laatste woorden in de Gita kwam, zei hij: Zuiver en verhelder de wortels van onwetendheid, sta op o Arjuna, wordt innerlijk wakker. Til jezelf op naar de staat van yoga, breng jezelf in een staat van vereniging met het goddelijke.
Wat houdt dat in? Innerlijk wakker worden en jezelf verenigen met het goddelijke, door het gewaar zijn van de goddelijke aanwezigheid. Herinner je de eenheid van het leven. Veelsoortigheid is de uiterlijke vorm in de veelheid, in de verscheidenheid. Volkomenheid, eenheid, is de essentie omdat alles met elkaar verbonden is.
De staat van yoga is door het gewaarzijn, verenigd zijn met het goddelijke. Zelfrealisatie of de realisatie van goddelijkheid houdt niet in dat je een god bent, of goddelijk wordt, of de kosmos. Je bent een verdichting van de kosmos, je lichamelijke vorm is een miniatuur van de kosmos, een veld van onnoembare energieën. Harmoniseer ze, word ermee vertrouwd, breng geen obstructies aan in hun functioneren door er een centrum van “mij” of “ik” in te introduceren. Manipuleer en manoeuvreer deze energieën, laat ze stromen, laat ze vloeien.
Karma of handelen is om drie redenen de bestemming van menselijke wezens.
Het menselijke organisme is een product van de tijd.
Een product van civilisatie.
En het netto resultaat van menselijke conditioneringen.
Conditionering betekent geconditioneerde energieën. Dus is het menselijke lichaam en zijn de menselijke hersenen geconditioneerde energieën. Deze geconditioneerde energieën zijn in beweging gezet. Dat wat voordien in beweging gezet is, wordt prarabhda karma genoemd.
De Isa oepanishad: Er is geen andere weg voor de mensheid dan te handelen, omdat er energieën zijn, die al geconditioneerd waren en in beweging zijn gezet, in de vorm van menselijke lichamen.
Je bent geen oorzaak, ondanks dat je de persoon bent die handelt. De geconditioneerde energieën zijn de oorzaak. Laat deze energieën functioneren. Let er alleen op dat ze harmonieus werken, laat ze niet door spanning met elkaar in conflict komen.
Handelen is noodzakelijk omdat de menselijke vorm, inclusief de hersenen, vol van energieën is die er door de cultuur en de civilisatie aan gegeven zijn en die hun eigen dwang gaan creëren. Is er een energie die geen dwang creëert? Kan energie ooit nutteloos zijn? Kijk naar de natuurkunde: energie kan nooit nutteloos zijn.
Dus creëert de energie zijn eigen weg. De onnoembare energieën die in je lichaam zitten, zullen hun eigen weg scheppen. Wanneer? Op het moment dat je zintuigen in contact komen met de buitenwereld. Wanneer de ogen in contact komen met het licht, is er zien. Zien is niet afhankelijk van je wil. Horen is niet afhankelijk van je wil. Geluid wordt gehoord, vorm wordt gezien, de reuk wordt geroken, dingen worden aangeraakt, omdat er tastzintuigen in de huid aanwezig zijn. Alsjeblieft, probeer dit te zien.
Dus wat jij een handeling noemt, is in werkelijkheid een spontane interactie tussen de energieën van je lichaam en de energieën van de kosmos. Daartussen is een wisselwerking. Waarom kom jij er tussen en zegt: Ik doe het. Je mag ogenschijnlijk een persoon zijn die doet. Maar de tussenpersoon is de hele mensheid waarvan jij een deel bent.
De tweede oorzaak of reden is: gelijktijdig met de conditionering is er een potentie van intelligentie. In de menselijke vorm, temidden tussen de dans van de energieën, wordt de intelligentie verborgen gehouden. Die intelligentie demonstreert zichzelf in het ritme van de ademhaling, dat ook weer niet afhankelijk is van de wil, dat geschonken is door de intelligentie. Dit alles doordringende principe van intelligentie leeft in ieder menselijk hart.
Laat ons zeggen ook in niet menselijke harten. Wij kunnen aan de Gita iets toevoegen en onze eigen Gita maken voor de eenentwintigste eeuw. Het laatste woord over spiritualiteit is nog niet gesproken.
Het menselijke ras wacht op de dimensionale transformatie. Menselijke wezens, die door die holistische transformatie zijn gegaan, leven in een nieuwe dynamiek van menselijke relaties, omdat er intelligentie is die het verlangen naar liefde, om te delen, naar medeleven, naar waarheidsliefde, naar vriendelijkheid creëert. Die intelligentie zal zijn eigen dwang tot weten en tot te handelen creëren en daarom moet je handelen.
De derde reden is, dat de kosmische energieën die buiten jou bestaan, je zullen trekken naar de invloedssfeer van het wederzijdse contact en communicatie en jou aan het werk zetten. Het is dus niet de vraag of je wel of niet wilt handelen, Arjuna, karma yoga is zonder voorkeur. Dit is je bestemming, de weg die je hebt te leven om met het goddelijke verenigd te blijven, door te handelen en te bewegen in relaties. Je bent niemand iets verplicht door je handelingen: het is de kringloop van het leven.
Indien je vanuit een handeling een binding creëert, dan is het jouw verantwoordelijkheid, jouw fout.
Een boom leeft gelukkig door zijn bloemen of fruit te geven; hij groeit, wordt oud en sterft. Hij liet zijn potentie zien, hij heeft zijn potentie als bijdrage aan de kosmos gegeven. Menselijke wezens kunnen hetzelfde doen. Zij kunnen hun potentie manifesteren en hieraan bijdragen door hun handelingen. Welke zijn: daden, woorden, gedachten en de ademhaling; ademhalen is ook een handeling.
Wees geworteld in de staat van yoga, Arjuna, waar de offerande van de ademhaling rustig verloopt, waar onwetendheid en verkeerde identificaties compleet zijn uitgewist, waardoor de ongunstige wortels ook afgesneden zijn en kijk naar de uitdagingen die je zelf geschapen hebt. Waarom zegt Krishna: wees geworteld in inzicht? Geworteld in het inzicht, houdt in, mijn beste vrienden, de zintuigen in de verbale en de psychologische structuren uit te rusten met de intensiteit van het inzicht. De organismen vormen hun eigen energieën. Als dat gebeurd is, dan ben je geworteld in je inzicht.
Mensen kunnen tot inzicht komen, maar zij zijn niet geworteld in het inzicht. Het blijft een abstractie, als een idee, als een stukje kennis in hun hersenen en daarom veroorzaakt het geen kwalitatieve holistische verandering in hun leven. Zij worden zonder twijfel betere mensen. Maar yoga is bevrijding van onzuiverheden, bevrijding van onevenwichtigheden.
Het leven heeft vreemde wegen. Enkele Italiaanse vrienden wilden de oude teksten bestuderen. Nu is het verspreid over verschillende landen Voor de Italiaanse groep kwam Barbara Pennington als student. Gedurende zeven jaren studeerde ik twee of drie maanden met haar. En nu hebben de yogaleraren uit Europa het verlangen om te studeren en zij hebben ontdekt dat Vimala een strenge leermeester is. Als je een dergelijke studie wilt gaan doen, ga er dan zo diep mogelijk en uitgebreid op in. Dus laten wij de yogaleraren en – leraressen danken voor de gelegenheid die zij gecreëerd hebben voor deze samenwerking.
Ik heb al mijn energieën gericht op vijfduizend jaar geleden om bij deze vriend te zijn en te voelen wat hij probeerde over te brengen. Een heel werk!
Hiermee beëindig ik, Rita Beintema, de vertaling van de commentaren op de Baghavad Gita door Vimala Thakar. Het was fijn om een gelijkgestemde ziel te ontmoeten.
Zie ook de andere lezingen, artikelen en boeken van Rita Beintema op deze site.