header image

Urineverlies na de bevalling

bekkenbodemvrouw

door Danielle Bersma , yogadocent en bekkenbodemfysiotherapeut

 

‘Daar hebben toch bijna alle vrouwen last van na een vaginale bevalling?’, riep Els verbaasd uit, toen ik haar uitlegde dat ongewild urineverlies niet een noodzakelijk kwaad was wat na een vaginale bevalling erbij hoorde.

 

De allereerste keer dat ik een vrouw mij heel schaamtevol vertelde dat ze urineverlies had, staat mij nog heel goed bij, evenals haar blije glimlach toen ze een paar weken later opgelucht vertelde dat ze er geen last meer van had. In die weken had ze een paar simpele oefeningen meerdere malen per dag gedaan. Vanaf dat moment heb ik besloten om me er meer in te verdiepen en vrouwen vaker uit te nodigen hun verhaal te vertellen. Ik heb me gespecialiseerd in de bekkenbodemfysiotherapie en ben zo blij met de combinatie die ik maak met de yoga. In de yoga staat bewustwording centraal en dat is wat deze vrouwen zo nodig hebben om goed te kunnen ontspannen.

 

Taboe

Ondanks dat vele taboes doorbroken zijn, blijven er nog steeds heel veel bestaan. Op de bekkenbodem rust een taboe. Je praat er niet gemakkelijk over, zeker niet als het er niet goed gaat, je laat je bekkenbodem niet zomaar zien en er mag bijna niemand aankomen. Als alles goed functioneert is dat ook geen probleem. De bekkenbodem heeft echter veel functies, waar wat mee mis kan zijn en dat maakt het erg lastig. De vrouw moet over haar schaamte heen om het aan iemand te vertellen. Ze laat het meestal niet zien, terwijl als ze iets aan haar vinger zou hebben, zal ze het gemakkelijk laten bekijken, zodat je kunt zien wat er aan de hand is. Bij de bekkenbodem kan dat niet en je mag als yogadocent ook niet even voelen of de bekkenbodemspieren gespannen zijn of juist slap. Je kunt dus eigenlijk ook nooit weten wat goed is om te doen. Toch kun je als yogadocent heel veel en met name omdat yoga-oefeningen zo geschikt zijn om klachten te verhelpen. Vergis je echter niet in de complexiteit van de bekkenbodem en als vrouwen problemen aangeven, verwijs ze altijd door naar de huisarts of een bekkenbodemfysiotherapeut. Zij mogen namelijk wel de bekkenbodem bekijken en kunnen onderzoek doen om te weten wat er aan de hand is.

 

Bewustwording

Om goed te kunnen oefenen, ongeacht wat de klachten of de oorzaak is, zul je eerst moeten weten waar de bekkenbodem zit. Bewustwording van de bekkenbodem is dan ook het begin. De bekkenbodem is moeilijk te voelen. Dit komt omdat er relatief weinig (gevoels)sensoren in de spieren van de bekkenbodem zitten. De huid van de bekkenbodem is wel gevoelig en die reageert zelfs op hele kleine prikkelingen. Bij de spieren is het een heel ander verhaal. De bekkenbodem bestaat uit sterk spierweefsel. Het zijn de drie (bij de man twee) kringspieren en al het spierweefsel wat er tussen en omheen loopt.

 

Bewustwordingsoefening

Om cursisten goed te laten voelen waar de bekkenbodem zit, vertel ik bovenstaande en doe ik de volgende bewustwordingsoefening:

‘Ga goed zitten op een bankje, kussentje of stoel,

  • Maak de rug hol en bol, zoek het midden
  • Nu houd je de rug recht en ga je met een rechte rug wat naar voren, daar na naar achteren. Voel goed het vlak waar je steunt. Als je naar voren gaat voel je aan de voorzijde je schaambeenbot. Je voelt hoe je van voor op je zitbeenknobbels naar achter je zitbeenknobbels uitkomt en verder naar achteren voel je je stuitje. Voel goed hoe het gewicht over de bekkenbodem zich verplaatst van voor naar achter en weer terug. Maak (na een minuut) de beweging kleiner en kom weer in het midden uit.
  •  Hou de rug nog steeds recht en nu ga je naar links van rechts bewegen. Voel hoe het gewicht van je ene zitbeenknobbel over de bekkenbodem naar je andere zitbeenknobbel beweegt. Maak (na een minuut) de beweging kleiner en kom weer in het midden uit.
  •  Je hebt nu vier punten gevoeld; voor het schaambeenbot, links een zitbeenknobbel, achter je stuitje en rechts je andere zitbeenknobbel. Deze vier punten vormen een ruit. Tussen deze ruit bevindt zich je bekkenbodem. Je bekkenbodem zit dus echt aan de onderzijde en is de bodem van je bekken. Het zijn dus niet je bilspieren.’

 

Er zijn nog meer bewustwordings-oefeningen die gebruikt kunnen worden om de bekkenbodem bewuster te voelen. Bewustwording is een belangrijke pijler van de yoga en daarom kunnen yoga-oefeningen veel betekenen.

 

Het gevaar van oefenen

Bij urineverlies denken we vaak dat we onvoldoende spierkracht hebben om de plas op te houden en lijkt de oplossing veel aanspannen, de spieren trainen om ze te versterken. Toch is dit het slechtste wat je kunt doen, omdat dit juist problemen in de hand werkt. Vrouwen die na de bevalling fanatiek gaan oefenen creëren een hypertone (= te gespannen) bekkenbodem en overprikkelen daarmee hun blaas. In plaats van de plas beter op te kunnen houden, moeten ze vaker rennen naar het toilet, omdat ze het anders in hun broek doen. Dit is een veel voorkomend probleem. De juiste yoga-oefeningen kunnen dit heel gemakkelijk voorkomen. Het is namelijk belangrijk veel aandacht te besteden aan de ontspanning. Aanspannen is goed, maar ontspannen is beter. Door een goede ontspanning na het aanspannen wordt de doorbloeding bevordert, waarmee de afvalstoffen worden afgevoerd en de energiestoffen worden aangevoerd. De spier wordt vitaler, zal sneller en sterker reageren.

 

Oefenen van de bekkenbodemspieren

Nadat je bovenstaande bewustwordingsoefening hebt gedaan en je je meer bewust bent van de bekkenbodem kun je de volgende oefening doen:

 

  • ‘Span nu je bekkenbodemspieren aan. De kringspieren knijpen en de bekkenbodem omhoog trekken. (twee tellen) en loslaten (vier tellen).’

 

Als deze oefening goed gaat kan naar een moeilijkere oefening gegaan worden:

 

  • ‘Span de bekkenbodem een beetje aan (twee tellen), daarna helemaal aan (twee tellen), tot halverwege loslaten (twee tellen) en helemaal loslaten (twaalf tellen)’.

 

In beide oefeningen zie je dat de ontspanning twee maal zo lang is als het aanspannen. Dit is een belangrijke gulden regel. Je kunt bovenstaande oefeningen ook op de adembeweging doen. Yogadocenten kunnen dit vrij goed. mensen die net beginnen met de yoga kunnen veelal nog helemaal niet. Wanneer je de oefeningen doet, is het aanspannen op een uitademing (de buik wordt kleiner) en het ontspannen op een inademing (de buik wordt groter). Door het ademritme te volgen is het vaak niet meer mogelijk om een ontspanning te doen die twee maal zo lang is als het aanspannen. Een goede oplossing is een of twee adembewegingen te doen, zonder aan te spannen.

 

Naast het oefenen is het zinvol om te vragen naar de hoeveelheden vocht die gedronken worden en hoe vaak iemand naar het toilet gaat.

 

Op de congresdag Zwangerschapsyoga, ‘Ont-moeten’ op 31 maart in Soesterduinen gaf Danielle Bersma een workshop over dit onderwerp. Praktisch oefenen stond centraal, onderbouwt met de theorie, zodat de yogadocent leert over het hoe, wat en waarom van de oefeningen.

 

Bronnen

 

1. Bersma en van der Mee, Een nieuwe balans tijdens de zwangerschap en na de bevalling

2. Fischer en Versprille-Fischer, Begeleiding van patiënten met bekkenbodemdysfunctie

 

Tekening

Gray’s Anatomy