Yoga is niets voor mij
door Danielle Bersma en Loes van der Mee
‘De hele dag winkel in winkel uit, uren in een pashokje doorbrengen, ik blijf volhouden dat ik het alleen voor de gezelligheid doe. Als ik eerlijk ben, is het leukste moment van de dag thuiskomen met het nieuwste mobieltje en die tassen vol kleding. Altijd als er iets nieuws is, wil ik dit ook graag hebben. Ik wil piloot worden, want dat verdient goed. M’n ouders vinden het vreselijk en blijven maar zeggen dat geld me niet gelukkig maakt. Ik weet dat wel, maar met geld kan ik wel kopen wat ik wil en dat vind ik heerlijk. Yoga is niets voor mij, dat voelen vind ik wel goed, maar ook saai. Sporten vind ik wel leuk, dat is tenminste lekker actief. Het liefst zou ik allebei doen, maar daar heb ik het te druk voor’
Een verhaal van 18-jarige, die zich staande houdt temidden van haar vrienden. De adolescentie is een bijzondere levensfase, de puberteit van twijfels en pukkels is voorbij. De wereld ligt aan de voeten van de adolescent, alles is nog mogelijk. Ze hebben een lichaam wat jong, soepel is en zijn vrijwel onvermoeibaar. Een nacht lang doorstuderen levert geen problemen op.
De situatie van jongeren
Deze groep heeft een bepaalde naïviteit over zich, een onbezonnenheid. Deze jongeren kunnen met gemak over hun grenzen gaan, omdat het lichaam zich snel herstelt. Ze zijn bezig zich in de maatschappij een plek te veroveren, hun eigenheid te behouden en toch deel te blijven van de groep. Hun lichaam heeft veel beweging nodig en dat schiet er vaak bij in, doordat ze het te druk hebben. Yoga is niet iets waar ze zich snel mee bezig zullen houden. Het is niet spectaculair. We zien actieve varianten uit Amerika overwaaien waar wel enige interesse naar uit gaat. Het jonge lijf heeft behoefte aan veel beweging.
Toch is de bezinning en ‘het voelen’ van de yoga wel iets waar ze naar op zoek zijn. Eenmaal de yoga gevonden zijn jongeren veelal blij en vol verwondering over wat de yoga ze brengt. Ze zijn geïnteresseerd in de filosofie en in de oefeningen. Er zijn jongeren, die heel jong al in contact met yoga gekomen zijn, doordat bijvoorbeeld een familielid boeken in de kast had over yoga of zelf regelmatig yoga oefeningen deed, die zij dan zagen.
Daarnaast zijn er ook jongeren die klachten hebben, zoals slapeloosheid, faalangst of RSI/CANS en vanuit die klacht de weg naar de yoga vinden.
Omgaan met examenvrees
‘De letters dansen dan door elkaar. Ik heb het heet en koud tegelijk en mijn buik doet pijn. Ik hoor alle geluiden en kan me niet meer concentreren. Ik zou net zo goed niet kunnen leren, want ik weet het dan toch niet meer.’ Door de spanning (stress) voor het examen wordt de aanmaak van het stress- of angsthormoon adrenaline gestimuleerd. Adrenaline veroorzaakt diverse reacties, die het lichaam klaar maken om te vechten of te vluchten. De hartslag gaat sneller kloppen, de ademhaling versnelt en vergroot zich en de spieren spannen zich. Het bloed trekt zich uit de organen en de hersenen ten gunste van de spieren, om die van zuurstof te voorzien.
Doordat de hersenen minder zuurstof krijgen kun je niet meer goed denken. Je kunt op dat moment dus heel goed de 100 meter rennen, maar een examen doen is niet meer zo gemakkelijk.
De angst voor het niet halen van een tentamen roept in het voorbeeld de gedachte op: ‘ik weet het toch niet meer’, waardoor de angst zal toenemen. Bovendien wanneer deze persoon bovendien denkt dat hij het ‘net zo goed niet had kunnen leren’ is dit niet motiverend om een tentamen of toets de volgende keer wel te leren, wat de vrees en de reële kans op een onvoldoende alleen maar versterkt.
Wanneer je de angst leert beteugelen, zal je daarmee direct de hoeveelheid adrenaline in je bloed beïnvloeden. Yoga heeft een ontspannend effect op lichaam en geest. Het brengt harmonie en innerlijke balans. Door vele yoga-oefeningen, zoals grondings-, adem- pranayama- en meditatieve oefeningen zal de angst verminderen en het zelfvertrouwen toenemen en behoort de examenvrees tot de verleden tijd.
Oefeningen
De stoel
We beginnen met een massage van de voeten. Daarna gaan de jongeren staan, de blote voeten iets uit elkaar: ‘Voel goed de grond onder je voeten. Goed de rug recht houden en zak door je knieën, net alsof je op een stoel gaat zitten. De billen iets naar achteren. Ga maar zover als je kunt. Voel hoe je beenspieren aanspannen. Als je moe wordt in je benen ga je terug. Als je nog niet moe bent, kun je nog even blijven staan. Kom daarna rustig terug.’
We herhalen de oefening en voegen er iets aan toe: ‘Wanneer je nu zo staat en je vindt er eigenlijk niets aan, dan ga je op je tenen staan. Beëindig de oefening en ga liggen op de rug en voel hoe je lichaam voelt. Voel je energie stromen? Voel je kracht of juist niet?’
We praten nog na over deze oefening.
Een rietstengel
De jongeren staan op een zelf gekozen plek op blote voeten, met de voeten tegen elkaar. De docent zegt: ‘Sluit even de ogen, als je ze liever open hebt is dat ook goed. Stel je voor dat je een rietstengel bent. Je staat op een plek die je zelf wilt. Je kunt aan de waterkant staan, daar staan de rietstengels meestal met de voeten in het water. Je kunt er ook voor kiezen om ergens anders te staan, gewoon in een weiland, op het strand, in je eigen tuin of misschien wel in je eigen kamertje thuis. Voel goed hoe je met de voeten op de grond staat. Een rietstengel heeft wortels, waardoor hij stevig blijft staan. Laat maar uit jouw voeten wortels groeien, die stevig de grond in gaan. Voel goed je voeten. Wanneer je met je voeten in het water staat, probeer je het water te voelen, als je met je voeten in het zand staat, voel je het zand en als je ergens anders op staat, probeer je dat te voelen.
Er gaat nu heel zachtjes een wind waaien. De rietstengels bewegen mee met de wind en veren dan weer terug. Buig mee met de wind en kom dan weer terug. Als je deze oefening verder liever met je ogen open wilt doen, doe dit dan en als je liever de ogen gesloten houdt is dit ook prima. De wind waait uit verschillende richtingen, kies zelf waar de wind vandaan waait en beweeg mee met de wind. Als de windvlaag voorbij is, kom je weer terug. Je beweegt mee, maar bent niet omver te krijgen. Na een paar minuten gaat de wind weer liggen en stop je met de oefening. Voel goed hoe het in je lichaam voelt.’
De jongeren gaan zitten en we praten over hun ervaringen.
Motivatie
Op deze manier ingesproken kan iedereen de oefening op eigen wijze doen en dringt de docent geen beeld opg. Jongeren leren voelen wat ze zelf kunnen en leren zelf te kiezen hoe ver ze willen gaan. Deze oefening leert dat meebuigen geen teken van zwakte is, maar juist een kracht, omdat ze weer overeind veren. Flexibel zijn betekent sterk zijn.
Last van CANS
CANS betekent: Complaints of arm, neck or schoulder, tot voor kort werd dit RSI, genoemd. Het is een verzamelnaam van klachten van de arm, nek of schouder.
‘Eigenlijk had ik al heel lang last, maar als ik op de computer aan het werk was of een spelletje speelde, dan was ik was te druk om te voelen. De pijn kwam eigenlijk altijd een uur of zo erna en ik wilde maar niet geloven dat het door de computer kwam. Nadat ik m’n nieuwe kamer geschilderd had, hield ik het niet meer uit van de pijn. Nu heb ik wel spijt dat ik toen niet oplette.’
Dit is een veelvoorkomend verhaal. In het begin hebben ze het niet in de gaten. De spieren van de arm raken verkrampt, omdat ze scheef achter de computer zitten of omdat ze boos zijn op de docent, die ze zoveel werk laat maken of omdat ze moe zijn of omdat ze heel veel met de muis werken of omdat… (vul zelf maar in). Om heel veel redenen kan er verkramping ontstaan, waardoor de bloedvaten dichtgeknepen worden en de spiercellen te weinig zuurstof krijgen. In dit stadium hebben de jongeren wel last, maar weinig pijn. De vingers voelen stijf, of ze voelen tintelingen. Wanneer er nu nog iets gebeurt, zoals in bovenstaand voorbeeld het schilderen, verergert de situatie en worden de klachten prominent.
CANS ontstaat niet van de ene dag op de andere. Het is altijd een combinatie van factoren, die per individu heel verschillend kunnen zijn. Factoren kunnen zijn:
- Gespannen spieren
- Slechte conditie
- Verkeerde zit- en werkhouding
- Voortdurend werken in dezelfde houding
- Teveel herhalende bewegingen
- Te weinig ontspanning
- Te lang achtereen werken
- Koude omgeving
- Teveel werkdruk
- Psychische spanningen (b.v. examenvrees)
Door deze factoren is de doorbloeding en dus de toevoer van zuurstof in de spiercellen minimaal, terwijl er inspanning geleverd wordt. Er wordt teveel van de spieren gevraagd. De spieren gaan over op hun reserveverbranding (een energieverbranding zonder zuurstof) Met deze zuurstofloze verbranding komen heel veel zure afvalstoffen vrij. We kennen dit wel in de vorm van spierpijn. Spieren die verzuren, zullen verkrampen en hierdoor vermindert de doorbloeding nog meer. Meer klachten ontstaan en het weefsel bevindt zich in een neerwaartse spiraal, waar het moeilijk uit te komen is. Het lang duren, bijvoorbeeld een jaar, voordat het lichaam zich herstelt.
Het aantal jongeren met CANS (RSI) is erg gestegen en kan gezien worden als een bedreiging voor de economie (bron ANP). Uit onderzoek blijkt dat 57% van de studenten aan de universiteit Maastricht CANS-gerelateerde klachten heeft, waardoor op dit moment 1 op de 8 studenten studievertraging oploopt.
Voorkomen is beter dan genezen
Wanneer CANS zich eenmaal gemanifesteerd heeft, is yoga alleen onvoldoende. Het is een complex probleem, waar specialisten in geraadpleegd dienen te worden. Yoga kan wel veel klachten voorkomen, omdat je het lichaam leert voelen. Je ervaart en respecteert je lichaamsgrenzen, waardoor overbelasting wordt voorkomen. Yoga is veel meer dan het lichaam, maar bewustwording van het lichaam is een goed begin.
Oefeningen
Knijpen in de monnikskapspier
De musculus trapezius, in het Nederlands de monnikskapspier genoemd, loopt van je schouder naar je hoofd. Hij eindigt aan je schedelrand. Wanneer je schrijft of op de computer werkt, span je deze spier onbedoeld aan. Ook bij stress of koude spant hij aan. Wanneer deze spier gespannen is, vermindert de doorbloeding van deze spier en van de arm. De bloedvaten van de arm lopen namelijk door deze spier heen. Wanneer je in deze spier knijpt verbetert de doorbloeding en ontspant de spier.
‘Leg je ene hand (bijvoorbeeld je linkerhand) tussen je schouder en de nek van de andere (rechter)kant en knijp er langzaam in. Je mag het wel voelen, maar het mag geen pijn doen. Als je het niet te hard doet kan het heel fijn zijn. Drie tellen knijpen en dan drie tellen loslaten, drie tellen knijpen en drie tellen loslaten, doe dit ongeveer 10 keer. Daarna leg je beide handen op je benen en voel je in je schouders. Voel je verschil? Eerst goed voelen naar het effect van de oefening, voordat je de andere kant doet.’
Rekken van de extensoren van de onderarm
Door de rek verbetert de doorbloeding en ontspannen de spieren. De docent doet de oefening voor en zegt: ‘Pak met je hand de vingers vast van de andere hand en strek deze naar achteren. De pols gaat mee naar achteren en de elleboog strek je. Je mag zeker een goede rek voelen, maar de oefening mag geen pijn doen. Hou dit ongeveer één minuut aan. Leg daarna de handen in de schoot en voel in je armen hoe het voelt.’
Nadat ook de andere arm is gedaan, wordt er weer gevoeld en gevraagd naar hun ervaring.
Yoga is geen therapie, maar heeft wel een therapeutisch effect. Via welke weg mensen de yoga vinden is niet van belang. Adolescenten zijn leuke mensen om aan les te geven. Ze zijn energiek en vol toekomstdromen. Eenmaal in contact met yoga worden ze enthousiast over de yoga en ervaren ze wat het hen kan geven: bewust in het leven staan, jezelf zijn en meegaan in de stroom van het leven.